Bergensche Bad-, Buin- en Boschbode Allerlei. DERDE JAARGANG. No. 12 VRIJDAG 23 AUGUSTUS 1912 REDACTEUR-UITGEVERC. NANNE8 GORTER. ADRES: BUREAU „DE NIEUWE COURANT", ALKMAAR Dit nummer bestaat uit 6 bladzijden. Losse Nummers van de „Bergensche Bad-, Duin- en Bosch bode" zijn tegen betaling van 5 cents uit sluitend verkrijgbaar bij P. J. Brouwer (naast den „Berger Kunsthandel"), te Bergen en te Bergen aan Zee bij den portier van hotel „Nassau-Bergen". Aan deze twee adressen is tevens „HetLiedje van den Bergenaar" (woorden van Mevr. M. van Reenen-Völter, muziek van Ph. Loots) te verkrijgen a 10 cents. Uit de badlijst blijkt, dat ondanks het ongunstige weer het aantal te Bergen en Bergen aan Zee vertoevende vreemdelingen op het oogenblik nog 1097 bedraagt, dat is precies 100 meer dan ver leden jaar om dezen tijd. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat Augustus 1911 een schitterend mooie zomermaand was, juist het tegenovergestelde van Augustus 1912, dan ligt de conclusie voor de hand, dat Bergen en Bergen aan Zee ook zelfs bij regenachtig, koud weer een groote attractie voor de vreemdelingen blijft. Dit verheugt ons natuurlijk ten zeerste, al zouden we een lief ding willen missen indien 'het weer beter werd en onze gasten van zee en bosch en duin konden genieten als in den midzomer. Intusschen is er niets aan te doen en wij hebben te berusten. Door deze weersgesteldheid moeten velen binnenshuis blijven en onder die omstandig heden hebben wij gemeend, dat ook de Badbode wat andere lectuur moet geven dan gewoonlijk het geval is. Daarom ditmaal eenige stukjes betrekking hebbende op het badleven elders 1 Prettig baden? In de Münch. Mediz. Wochenschr- doet dr. E Papellier enkele interessante mededeelingen om trent de Japansche badplaats Kusatsu en de daai gevolgde merkwaardige gewoonte van baden. Ku satsu is een op 1200 M. hoogte gelegen groot dorp, dat 5 K.M. lang en 3 K.M. breed is en aan alle zijden door bergen omringd is. In het midden van het bijna uitsluitend uit badhotels bestaande dorp is een vrije ruimte, waar heete bronnen opwellen. Geweldige zuilen waterdamp en zwavelwaterstof stijgen luid sissend naar boven. Het hier reeds iets afkoelende water wordt in tal van bamboe- leidingen naar de vele publieke baden en de par ticuliere hotelbaden geleid. Het gegoede publiek baadt in de hotels, waar men beter de regeling der temperatuur van het geneeskrachtige water in de hand heeft. Het ge wone publiek daarentegen baadt bij groepen van 50 a 200 man tegelijk in de openbare badhuizen, onder toezicht van een badmeester. Reeds bij het krieken van den dag roept een horensignaal de baders tot hun plicht; in groote groepen komen ze in hun slaapkleeding naar het bad, waar zij deels gekleed, deels ongekleed de verdere „bewerking" ondergaan. Het gekleed in bad gaan is nl. geen vraag van decentie, maar alleen een bewijs, dat men nog niet voldoende gehard is tegen de buitengewone hitte van het badwater. De kleeding maakt die hitte wat drage- Het water in het bassin heeft n.l. aanvankelijk een temperatuur van 57 A 58 gr C. Hoe goed een Japanner ook tegen warmte kan, deze hitte is toch wel wat al te erg en dus hebben de badlustigen als eerste opdracht het afkoelen van het water Tot dat doeleinde krijgt elk bader een 8 voet lange en P/2 VOet breede plank van glad, blinkend wit cypressenhout en dan gaat de heele schare met die planken in het water roeren het water is nl. opgevangen in houten bassins - om het ietwat af te koelen. Men werkt zich gedurende de 10 minuten, die deze door een koorgezang bege leide manipulatie vergt, danig in het zweet. Als de temperatuur van het water 50 gr. C. is, krijgt elk bader een houten napje en overgiet hij het hoofd en den romp wel 200 maal met het heete water, teneinde straks bloedaandrang naar de hersenen te voorkomen. Is ook deze phase voorbij, dan geeft de bad meester een teeken en onder steunend en klagend kermen duikt de gansche bende tot den hals toe in het water, waar men doodstil staan blijft, om aldus de hitte iets minder te gevoelen. Dan volgt een verouderde beurtzang - Kusatsu was reeds in de 16e eeuw als badplaats bekend tusschen badmeester en badenden De badmeester met het horloge in de hand, zingt: „Sore de san bun, kaisei ni fun, koge de ippun. Tsukuri shimbo, shimbo no shidokoro, yoroshiku de agamirasho"' hetgeen zooveel beteekent als: „Drie minuten heb jullie nog te baden, nu zijn het er maar tweenu rest er nog slechts één. Hebt geduld Geduld is werkelijk vannoode; genoeg thans; het bad uit Telkens als er een minuut voorbij is, antwoorden de baders met een refrein, dat daar het heete water steeds heftiger pijn doet, ook steeds steu- nender kermen wordt. Op het gegeven teeken komen de menschen zij zijn nu zoo rood als een kreeft zoo ijlings mogelijk het water uit. Enkele seconden is het doodstil, want anders, zegt het bijgeloof, helpt het baden niet. Afkoelen met koud water vindt niet plaats. Snel kleedt ieder zich aan, want reeds wacht een nieuwe groep baders. Een kuur duurt 5 k 6 weken, en drie A vijfmaal daags heeft men de marteling van het heete water te verdragen. Ook de Japanner ondergaat echter een dergelijke roosterkuur niet ongestraft: het heete, zure water veroorzaakt al spoedig rood worden en stuk gaan van de huid. Op de stukke plekken worden dan watten gebonden, zoodat men minder hinder heeft van het heete water. Met pijn lijk vertrokken gelaat en gebogen ziet men de ba ders naar de bassins strompelen en als zij einde lijk de heele kuur doorloopen hebben, zijn (zij ook een groot deel van hun huid kwijt. Zoo goed als heelemaal in watten gehuld komen zij den laatsten dag van hun kuur het bad uit zoo verwond is de huid en overal toonen proppen watten den weg, dien de stumperds genomen hebben. Dan laten zij zich naar de naburige akratothermen bren gen, waar bij de nakuur in verloop van tijd zich een nieuwe huid vormt. Al de badinrichtingen zijn eigendom van de ge meente; het baden is kosteloos, alleen geeft men, als de kuur is afgeloopen, een fooi. Haaien op de kust. De badplaats Petit Trouville of Pedjongkoran mag dan alleen voor het publiek worden openge steld, wanneer de ondernemer er voor zorgt, dat het staketsel, dat de badplaats afsluit, nimmer en onder geen voorwendsel weggenomen wordt, aldus meldt het Bat. Handelsblad Nu doet hij dit bij eenigszins ruwe zee, uit vrees dat de golven het bamboewerk vernietigen of mee voeren zullen. Wanneer hem onder het oog gebracht wordt, dat daardoor haaien of andere ongewenschte zeebewoners binnen de ruimte der badplaats kun nen dringen, pleegt hij zeer laconiek te antwoorden, dat in den tijd, dat hij daar gevestigd is, nog nim mer een haai binnen de ruimte gezien is en daar buiten tot het einde van het havenhoofd van Priok ook geen haaien zijn. Dezer dagen heeft hij zich kunnen overtuigen van het tegendeel. Een tiental jongelieden gingen in twee prauwen uit varen. Even voorbij het haven hoofd kwam een hunner op den inval om zwem mende de andere prauw te bereiken, hoewel zijne makkers hem dat ontraadden. Hij had de prauw reeds bereikt en de inzittenden staken hem de han den toe om hem naar binnen te tillen, toen een van dezen een haai als een pijl uit den boog zag naderen. De haai had zich reeds, op den rug ge keerd om de beenen van den zwemmer te vatten. Hij had reeds zijn wijden bek geopend, toen een der jongelieden hem een puntigen bamboe, die in de prauw lag, met zulk een geweld in de keel joeg, dat hij zich weder omwiep. De zwemmer was in tusschen in de prauw getild. Allen waren geheel onder den indruk van het gezicht van het monster en kwamen eerst tot kalmte, toen het, na eenige malen heen en weder te heb ben gezwommen, om zijn verdwenen prooi te zoeken, in de diepte verdween.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1912 | | pagina 1