HOTEL „NASSAU-BERGEN" te Bergen aan Zee. Dit hotel is thans geheel voltooid en staat onder leiding van den directeur C. F. Zeiler Jr., een der leden van de bekende hotelhoudersfamilie Zeiler (hotel „Zeiler" te Baarn, hotel „Ponsen" te Dordrecht) die door een jarenlang verblijf in het buitenland de noodige ondervinding op het gebied van hotel-industrie heeft opgedaan. Het hotel „Nassau-Bergen" is thans twee 'maal zoo groot als in 1909, toen de eerste helft ge bouwd werd onder architectuur der heeren I. C. van Epen te Baarn en H. P. Berlage te Amsterdam. Het bevat 77 logeerkamers, een ruime eetzaal die plaats biedt aan 200 personen, een aangenaam ingerichte con versatiezaal, een fraaie damessalon, een rookkamer en een kleine tooneelzaal. Er is nu electrisch licht en een electrische lift, alsmede een coiffeur-salon voor dames en heeren. Het café-restaurant is geheel afge scheiden van het hotel en heeft een aparten ingang. Het aantal badgasten dat in het hotel verblijf houdt is steeds zeer groot; van het eerste seizoen af is het in den zomer tijd geheel bezet geweest met hoofdzakelijk Hollandsche families uit de eerste kringen, doch ook vele vreemdelingen, Franschen, Duitschers, Engelschen, Amerikanen en Russen hebben er tot hun tevredenheid vertoefd. Als een merkwaardigheid kan medege deeld worden dat in 1908 de Voorzitter der Vredesconferentie, wijlen graaf Nelidoff, met de leden der Russische legatie in het restaurant (het hotel was toen nog niet in gebruik) het dejeuner-dinatoir gebruikten, aangeboden door burgemeester Van Reenen en er in 1912 een dejeuner-dinatoir gegeven werd van 210 couverts, aangeboden door de H. IJ. S. M. aan de leden der Internationale Spoorweg Conferentie. Den 18en Mei j.l. dejeuneerden hier 150 leden van de „Deutscher Verein" ter ge legenheid van de officieele opening van de Deutsche Ferienkolonie. Mocht het restaurant zich al dadelijk in de gunst van het goede publiek verheugen, met het hotel was dit eveneens het geval. HET PARNASS1APARK TE BERGEN AAN ZEE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1913 | | pagina 10