Bergensche
Duin- en Boschbode
Een ueelzeisende statistiek!
L
Redacteur-Uitgever: C. NANNES GORTER. Adres:
Bergen aan Zee
Isidora Duncan over den dans.
Nieuwsberichten.
VIJFDE JAARGANG. No. 9.
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1914.
Pension „Russenweg;", te BEKGEN
Verdronkenoord 01, te ALKMAAlt.
Het aantal te Bergen-Binnen
en te Bergen aan Zee vertoevende
zomergasten bedroeg:
Op 21 Juli 1908 300
Op 28 Juli 1909 500
Op 29 Juli 1910 705
Op 28 Juli 1911 1068
Op 27 Juli 1912 1238
Op 19 Aug 1912 1417
Op 9 Aug. 1913 1593
Op 2 Aug. 1914 1775
Bergen is niet alleen een heerlijk oord
voor tijdelijk aldaar verblijf houdende vreem
delingen, doch wordt hoe langer zoo meer
gezocht als woonplaats!
Nergens kan men beter genieten van
bosch en duin en strand dan te Bergen en
te Bergen aan Zee
is een kalme badplaats, die vooral gezocht
wordt door hen, die naar rust verlangen,
die er willen bekomen van hun gejaagd
leven vol allerlei drukten, die eens een poos
uit hun zaken willen zijn om er een prettige,
niet drukke, welverdiende vacantie te ge
nieten. Zij zoeken niet naar mondain ver
maak, maken 't zich huiselijk en gemak
kelijk, en trachten er naar in enkele weken
weer hun reserve aan gezondheid en levens
lust aan te vullen.
Dezen laatsten willen we een goeden raad
geven Dit is: zorg voor een goede .dag-
verdeeling. Daardoor kunt gij uw genot ver-
grooten, verdubbelen zelfs.
Slaap in de eerste plaats niet te lang,
d.w.z. sta niet te laat op, want dan berooft
gij u van het heerlijke genot van den mor
genwind, die zoo kostelijk over het strand
kan spelen.
Maak dan een wandeling, niet al te ver,
maar toch wel van eenige beteekenis. Draaf
niet, doe het op uw gemak, maar neem
een doel en voer dat ook uit.
Staat gij laat op, dan plaagt gij u zelf
en anderen. Gij zit dan zoo alleen als een
nakomer aan de ontbijttafel. Uw mede
gasten gaan U met een medelijdenden of
zelfs schamperen blik voorbij en het hindert
u, als zij frisch van den wind met blozende
gezichten binnenkomen en al een deel van
de pref genoten hebben.
Neem den badtijd wel in acht. Dat hoort
er bij. Tenzij1 een arts u het baden in zee
heeft ontraden doet gij goed er gebruik
van te maken. Het geeft U, behalve licha
melijk welzijn, het behagelijke gevoel, dat
gij Uw plicht jegens U zeiven hebt betracht.
Kom op tijd aan tafei. Dan kunt gij zonder
overhaasting uw maaltijd gebruiken en be
hoeft gij niet u het genot van prettigen
tafelkout te ontzeggen.
Verdeel ook uw middagen. Maakt gij
visities, doe dit dan niet te laat: licht dat
gij er een wandeling aan vastknoopt.
Verdwijn niet direct na het diner. De
avonden zijn, vooral na warme dagen genot
vol. Het strand en vooral de zee zijn dan
heerlijk.
Ga bijtijds naar bed.
En bovenal, stel belang in alles wat gij
ziet. Ook dat gééft u voldoening meer dan
gij denkt.
Handelt gij naar deze beginselen, dan
geniet gij ten volle van uw badplaatsleven
en komt gij versterkt en opgewekt weer in
uw huis terug.
In het blad „Femina" spreekt de ook hier
te lande bekende Isidora Duncan, die kort
geleden dicht bij Meudon een nieuwe school
opende, zich uit over den dans. Haar artikel
begint met een herinnering aan óns strand,
waar zij haar kleine nichtje Temple, eene
leerlinge van de Grünewaldschool, bij de
zee zag dansen.
„Ik zag daar dat kleine wezentje in die
onmetelijke ruimte voor de onmetelijke zee
dansen", schrijft ze. „Haar witte jurkje
fladderde. Ik voelde den polsslag van dat
kleine leven slaan bij het groote leven van
het water. En ik voelde me gelukkig bij het
aanschouwen. Langen tijd keek ik er naar
en het scheen me toe, alsof deze dans bij de
zee heel in 't klein het geheele vraagstuk
bevatte, waaraan ik mijn leven gewijd heb
en, waar ik voor werk: het terugvinden der
schoonheid van de natuurlijke beweging van
het menschelijk lichaam in-den dans.
„Temple danste, omdat ze vol levens
vreugde was. Ze danste, omdat de golven
voor haar voeten dansten, omdat de wolken
boven haar dansten, omdat de wind met
haar danste, omdat zij voelde, dat zij met
de geheele natuur danste.
„Het was de tijd van het jaar om aan
zee te zijn't was zomer en het leven was
overal een genot. Toen dacht ik aan de ste
den ver van de zee. En ik dacht aan den
winter in die steden, aan de winkels in de
straten, aan hef stadsleven in den somberen
wintertijd.
„Op welke wijze zou het geluk van dat
uur, van die zonnevreugd, van den zomer
van een kindje dansende bij de zee, op
welke wijze zou al die schoonheid kunnen
worden weergegeven in de steden, in den
winter, om den donkeren wintertijd door té
komen?
„Was het mogelijk, dat een danseres in
haar wezen de yreugde van de zon en van
de golven reflecteerde? Zou zij die schoon
heid in zich op kunnen nemen om aan de
herinnering ervan uiting te geven, den hee-
len winter lang, voor een stadspubliek?
„Zou zij door haar dans dezelfde vreugde
kunnen brengen, die haar wordt bereid bij
het zien dansen van een klein meisje op
het strand?
„En ik dacht ook aan de brieven, die ik
ontving van mijn zuster, die de dansschool
te Grünewald leidde. Mijn zuster schreef
me: „De kinderen dansen in het bosch,
tusschen de boomen. Ik geef ze les in de
open lucht. Ik zeg hun, dat, wanneer ze op
het tooneel dansen, ze zich altijd moeten
verbeelden, in de open lucht te zijn
„En ik stelde me voor hoe een professor,
doorkneed in de geschiedenis der danskunst,
medelijdend zou glimlachen bij het lezen
van deze eenvoudige woorden. Hij zou waar
schijnlijk breedvoerig uitweiden over de ge
schiedenis van den dans in de verschillende
landen Hij zou zonder twijfel gaan bewij
zen, dat het dansen niet geleerd kan wor
den in bosschen of aan de zee. En dat het
oprichten van een school volgens een prin
cipe zóó tegenovergesteld aan het zijne, het
waanzinnige nabij zou komenDat zou
een professor zeggen En toch geloof ik,
dat de dans weer eens herleven zal, dat deze
dan niet zijn ontstaan zal danken aan het
brein van een wijs geleerde, maar dat hij als
vanzelf geschapen wordt door kleine kinder
lichaampjes, geleid en onderricht door Pan's
fluit.
„Zoo keek ik naar het kleine, vlugge
figuurtje van Temple en ik haalde me het
dansen van haar kameraadjes in de bos
schen bij Grünewald voor den geest; mijn
hart sprong op van vreugde en mijn ver
wachting van de toekomstige dansschool was
groot."
Wat hébben wij wat het weer betreft met
de opvoering van Bernard Canter's „Poppenkast"
j.l. Zondag geboft! Den ganschen morgen regende
het dat het goot en ook in de middaguren tot even
na tweeën waren de buien niet van de lucht af.
Tegen den tijd echter, dat met de vertooning van
„Poppenkast" een aanvang zou worden gemaakt,
werd het gelukkig droog en dit bleef verder zoo>
behoudens een heel klein buitje op het einde der
voorstelling. Toen de bruiloftsstoet onder aanhoudend
gejuich van het de omstandigheden in aanmer
king genomen zeer goed opgekomen publiek,
teruggeroepen werd, begon zelfs de zon te schijnen
en kon van dat „vroolijk spel vol ernst" om met