Bergensche Duin- en Boschbode Redacteur-Uitgever: C. NANNES GORTER. Adres: j Uittreksel uit de Algemeene Politieverordening der gemeente Bergen (N.-H.) De mode-sport.... tennis. ZESDE JAARGANG. No. 6. ZATERDAG 10 JULI 1915. Hotel „De Rustende Jager" te BERGEN of Yerdronkenoord No. 91, te ALKMAAR. HOOFDSTUK VIII a. Gebruik der Zeebaden en van het Strand. Art. 49 b. Het is verboden: 1. onder de gemeente Bergen in zee te baden, van de Zuidelijke grens der gemeente Bergen op het strand af, tot 400 meter noordwaarts van strandpaal 33 zonder gebruikmaking van badkoets of badtent; 2. onder de gemeente Bergen in zee te baden zonder gebruikmaking van zwembroek of badcostuum 3. zich op het strand te begeven in zwem broek of badcostuum, tenzij voorzien van badmantel 4. in zee te baden buiten de plaatsen, daar toe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. Art. 49 c. Het is verboden: 1.bij stormweer of sterken vloed in zee te baden of met pleziervaartuigen in zee te gaan, wanneer zulks door Burgemeester en Wethouders met het oog op levens gevaar is verboden; 2. badkoetsen in zee te brengen, zwem broeken, badcostuums of badmantels af te geven, wanneer bovengenoemd verbod is uitgevaardigd. Art. 49 d. Het is verboden 1. Stoelen, tenten, kramen, vaartuigen of netten op het zeestrand te plaatsen 2. visschen, schelpen of garnalen te visschen op de plaatsen door Burgemeester en Wethouders voor baden aangewezen. Dit verbod is niet van toepassing op hem, die het strand pacht, of op hem, die van den pachter daartoe vergunning heeft ge kregen. Art. 49 e. Het is verboden de standplaatsen, door Burgemeester en Wethouders voor baden aangewezen, met ezels, muilezels, paarden, wagens of eenig voertuig te berijden. Dit verbod is niet van toepassing op be stuurders van rij- of voertuigen bestemd tot gebruik bij of behoorende tot de badinrich tingen Overtreding van het bepaalde in de artt. 49 b., 49 c., 49 d., 49 e., wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 20. Burgem. én Weth. van Bergen, j. VAN REENEN, Burgemeester, j. SWAAN, Wethouder. Nu de tenniswedstrijden op de mooie gravelbanen te Bergen aan Zee in vollen gang zijn en zonder twijfel velen morgenmiddag bij dat edele spel een kijkje gaan nemen, worden wij herinnerd aan een alleraar digst boekje van den bekenden Franschen sportman- schrijver André Lichtenberger, die ter gelegenheid van de in het vorig jaar te Parijs gespeelde wereldkam pioenschappen tusschen het spelen van zijn verschil lende sets in, de ondeugendheid heeft gehad zijne tegenstanders te bestudeeren en hun en haar typen te beschrijven. Het lijkt ons thans het geschikte oogenblik eenige aanhalingen uit dit werkje die wij in het Hbld. vertaald vonden, in de Badbode over te drukken. In de algemeene beschouwingen van Lichtenbergen vinden wij deze typeering van het tennisspel, in vergelijking met andere mode-sporten: „Is tennis esthetisch?... Men heeft het wel eens betwist. Ongetwijfeld is zijn terrein een weinig te beperkt en te onnatuurlijk om zich vrij te bewegen en flink in te spannen; ook vertoont het spel iets springends en wat onverwachts, zoodat het geheel niet altijd een harmonisch schouwspel vormt om naar te kijken. Het mist den veerkrachtigen en ede len zwaai van het Baskische pelote-spel, eveneens de heerlijke en meesleepende opwinding van het voetbalook zal men er niet in terugvinden den klas sieken en prachtigen eenvoud van het vuistgevecht; noch de machtige regelmaat van het roeien, en ook al niet de overtuigende schittering van het schermen. Toch verleenen de snelheid, de preciesheid, de lenig heid en de vastheid van het gebaar aan het tennis spel een geestige bevalligheid, een tegelijk krachtige als strakke bekoring, die volstrekt tot dit spel alleen behooren". Na deze inleiding, waarmede hij weliswaar het tennisspel toch niet geheel karakteriseert, zegt het Hbld., gaat hij als ervaren speler, en als geestig schrijver over tot het uitdeelen van een aantal raad gevingen aan verschillende groepen tennisspelers, zooals men ze niet slechts in Parijs aantreft, doch waarschijnlijk op elke tennisbaan ter wereld, dus ons kleine tennislandje niet uitgezonderd. Zijn algemeene raad luidt, dat de tennisspeler op het oogenblik, dat hij tennis speelt ook tennisspeler heet te zijn. Met hart en ziel dus tennisspelende, niet vervallende in overdrijving noch in het tragi sche, in geen onverschilligheid evenmin als in aan stellerij. Inderdaad bestaan er weinig sporten, waar bij men zoozeer op het uiterlijk heeft te letten. Een houding moet de tennisspeler hoe dan ook, aanne men, tenzij men Engelschman is, die van huis uit de gemakkelijkheid heeft zich het air te geven, alsof het aannemen van de bij zijn sport passende hou ding hem geen moeite kost. Dus heeft men ook bij het spel den uiterlijken stijl te verzorgen; men trekke geen melodramatisch en ook geen brutaal gezicht. De tusschenweg is ook hier de beste. Overdrijving schaidt vooral bij het tennisspel, ten minste wat uiterlijke houding, gebaar en gelaats-uitdrukking aan gaat. Zoo zal men zoowel de teleurstelling, als de stille triomfen behoorlijk voor zich zelf hebben te houdentennis is een uiterst gereserveerd spel. Daar om geen wanhoops-blikken ten hemel, geen veront waardiging ten opzichte van uw racket, geen wraak- maatregelen tegen de ballen, en ook geen miskende blikken naar het net, alsof dat het helpen kon, wan neer uw „serve" of uw terugspel mislukken. Zijt ge sterker dan de tegenstander, toon dit dan uitsluitend in uw beter spel, niet in onaangename bijomstandig heden; er bestaan stellige onbeschoftheden bij het winnen van een spel op een zwakkeren tegenstan der. Doch weet ook met waardigheid te verliezen, zoodat gij uw nederlaag bijvoorbeeld nooit wijt aan den speelrechter, evenmin aan den ballenjongen. Ook onaangenaamheden met uw samenspeler in dub- bel-spellen dient ge te vermijden. Oe zijt slechts ge huwd aan elkaar tot het einde van den wedstrijd. Evenmin als uw tegenstanders, moogt ge ooit uw medestanders minachten, alsof ze schurftige schapen waren Op zulk een even wijze als beminnelijke manier gaat deze tennis-wijsgeer voort, en elk van zijn eenvoudige, doch diepe waarheden schijnt niet alleen op dit spel, maar op elke sport, ja, op het groote levensspel toepasselijk te zijn. Dan gaat hij over tot het geven van zijn goeden raad aan verschillende tennis-typen, zooals we ze allen kennen. Eerst is er de tennis-kampioen, of hij wereld-kam pioen dan wel kampioen van zijn clubje zij. „Vergeet niet, vriend! dat gij niet altijd kampioen zijt geweest, en dat gij het ook niet ten eeuwigen dage zult blijven. Wanneer uw spel niet tot zijn recht komt, dan weten we allen dat dit ligt aan den bal, aan het racket, aan den wind, aan den scheidsrechter of aan den verkeerden dag van de week. Wanneer uw spel dus blijft onder uw kunnen, moet gij liefst niet uw racket aan stukken slaan; want ge hebt tot plicht uzelf te beheerschen, zoolang gij op het „court" verwijlt. Ook die zekere kreten welke de verontwaardiging, de teleurstelling, de humeurigheid uitdrukken, dienen vooral bij een spel als tennis onderdrukt te worden, omdat iedereen ze hoort, en omdat gij er u eigenlijk belachelijk mee maakt." De raad aan de meisjes, die tennissen: „Gij kupt straks flirten, en eer het spel begint kunt ge flirten; terwijl ge speelt, speelt ge tennis, en niets anders. Zie er, terwijl gij tennist, tennisachtig uit; geen groote hoeden, geen te nauwe rokken; zulke dingen zijn allerliefst buiten het tenniscourt. Raap uw eigen ballen op; uw medespeler dient tot andere doel einden gedurende het spel. Uw eerste bal behoeft niet steeds moordend hard te zijn. Maakt ge er een gewoonte van, beide serves in het net te spelen, dan doet ge toch beter u te wijden aan het kousen- stoppen. Praat niet teveel onder het spel met uw partner; een aanmoediging van tijd tot tijd is meer dan genoeg." Tot den beginneling, mannelijk of vrouwelijk: „Let niet op de eerste paar duizend verkeerd ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1915 | | pagina 1