Bergensche Bad-,
Duin- en Boschbode
20e Jaargang.
No. 3.
van Zaterdag 15 Juni 1929.
DERDE BLAD.
DE BOSCHDUIF.
Wanneer in Mei of Juni de zon het Oosten nog
pas met rose tinten versiert, dan is het heerlijk te
vertoeven in het woud van dennen en berken en
beuken. Als het morgenwindje zoo zoetjes de bla
deren en naalden dier boomen doet ritselen, en
men heeft dan oor en oog voor het nooit volprezen
natuurschoon, dan leeft men onder die omstandig
heden hoog. Schoon en verheffend klinken dan de
strophen van de boschzangers en het gekoer dar
duiven, dat nimmer verveelt.
Komt eens mede naar gindschen Meidoorn, en
ge zult het liefdeleven van de Boschduif kunnen
zien. Ja, ge blikt naar boven, omdat ge het nest
verwacht op een horizontalen tak, waar het mees
tentijds gevonden wordt, 't Is dan vervaardigd van
losse takjes, zonder verdere bekleeding, zoodat
men de twee witte eieren er door heen kan zien,
en men zich wel eens afvraagt, hoe de duif op deze
wijze voldoende warmte kan ontwikkelen voor het
broeden.
Voorzichtig! De duif, waarop ik U wilde wijzen,
heeft haar nest gemaakt bij een boom op den bo
dem, wat niet dikwijls, maar toch meermalen ge
beurt.
In de duinen van Bergen maken ze zelfs nest op
topjes, wat ik ook meermalen op Texel gezien
heb.
Hè, 't is om te schrikken! Onder hevig klapwie
ken vliegt een duif uit onze nabijheid weg. 't Is
stellig de doffer, die hiermede te kennen geeft, dat
er gevaar in de nabijheid is. Daarom even gewacht
en dan weer voorzichtig verder gegaan! Ja, de vo
gel zit op het nest. Zie, daar is hij! 't Ochtend
zonnelicht schijnt juist door de stammen op het
schitterend vederkleed van de Woudduif, zoodat
we haar op het voordeeligst kunnen beschouwen.
Keurig schitteren het metaalglanzig violet en het
schakeerend groen op den nek en het purpergrijs
op den krop. Zacht bruingrijs zijn de bovendeelen
met donkerbruin op de slagpennen en blauwgrijs
zijn de stuit en een band over de staartpennen;
ook de overige onderdeelen hebben die kleur. Wit
vindt men nog op de buitenste vleugeldekvederen
en aan een ring om den hals, waarnaar zij den
naam van Ringduif gekregen heeft. De Duitscher
noemt haar Ringeltaube. De gele oogen en de
roode bek zijn ook van hier duidelijk te onder-
sCheidérT." - -
„Klap-klap-klap", daar komt de echtgenoot(e)
nog eens weer kijken, doch onmiddellijk gaat deze
weer heen. Dat is ook voor het dier, dat we zoo
mooi konden bekijken, het teeken, om heen te
gaan, zoodat we nu niet anders zien dan het zeer
ondiepe, van met enkele takjes bekleede nest met
de twee glanzend witte, zuiver elliptische eieren,
't Getal is niet groot, doch nauwelijks zijn de jon
gen, die slechts een paar weken in het nest blij
ven, in staat zich te redden, of opnieuw worden
twee eieren gelegd, en dat gaat zoo door, drie- tot
vijfmaal achtereen. De voortplanting dezer vogel
soort mag alzoo ruim voldoende heeten.
De jonge Boschduiven worden in den eersten
tijd gevoederd met in den krop geweekte zaden,
zoowel die van onkruiden als graankorrels. Door
het gebruiken van het een en ander, dat de boeren
en tuinlieden gaarne houden, kunnen de duiven
wel schade aanrichten, vooral in het najaar, wan
neer ze troepsgewijze leven.
Overigens houdt men wel van den vogel, die
mooi is en zoo aardig koert en die gaarne wil wo
nen in de nabijheid der menschen.
Vele boschduiven blijven hier den winter over.
Maar ook vele exemplaren vertoeven 's winters
in Zuid-Europa.
In de bosschen en duinen van Bergen kan men
tegenwoordig overal het blijde gekoer der Woud
duiven vernemen en met een weinig speurzin kan
men ook gemakkelijk de nesten ontdekken.
Behalve de gewone Boschduif komen hier ook
nog voor de Kleine Boschduif, die in konijneholen
nest maakt en de Tortelduif, die op de boomen
broedt.
J. DAALDER Dz.
DE MODERNE DRUKPERS.
De allernieuwste rotatiepers voor kranten kost
niet minder dan f 1.200,000. Deze geweldige reus
kan in één uur tijds 180.000 exemplaren van een
uit 24 pagina's bestaande krant drukken en 252
duizend exemplaren van 'n krant van 16 pag.
Deze pers neemt een ruimte in beslag van ruim
50 meter lengte, 5 meter breedte en 8 meter hoog
te en er zijn ongeveer 30 man voor noodig om haar
te bedienen.
WAAROM HIJ LANG KON WACHTEN.
Rostand, de dichter van „Cyrano", had dagen,
dat hij uitermate neerslachtig en prikkelbaar was.
Gp zulke dagen was hij voor niemand te spreken.
En dus ook niet voor den Minister van de schoo-
ne kunsten, die hem op een dag een bezoek wilde
brengen.
Madame Rostand ontving den minister. Me
neer de minister, zei zij, mijn man heeft vree-
De door architect P. Kramer gebouwde huizen aan den Meerweg, die in 1921 verbrandden.
selijken hoofdpijn, maar niettemin zal ik naar hem
toegaan en hem zeggen, dat u gekomen is. Hij zal
zich bijzonder vereerd gevoelen over uw bezoek.
Zij ging naar haar man en zei hem: De minis
ter zit beneden op je te wachten.
Waarop Rostand antwoordde: Ik heb lak aan
den minister!
Madame sloot voorzichtigheidshalve de deur.
Spreek alsjeblieft wat zachter! verzocht zij hem.
De minister kan alles hooren. Kleed je toch aan en
ga naar beneden.
Toen brulde Rostand zoo luid, dat het door het
geheele huis gehoord kon worden: Je kunt me
nog meer vertellen! Ik heb lak aan den minister!
Madame, die zich uit den aard der zaak alleron-
behaaglijkst gevoelde, ging weer naar beneden.
Meneer de minister, zei zij, mijn man is
naar bed gegaan. Hij is zeer ziek. Het spijt hem
ontzettend, maar hij kan u nu niet ontvangen.
O, dat hindert niets, madame, lachte de
minister. Alle groote mannen hebben hun gril
len. Dat is het recht der genieën!
En zoo kwam het, dat de beroemde Rostand nog
jarenlang kon wachten op de hooge ridderorde, die
de minister dien dag bij zich had om namens de re
geering aan hem te overhandigen!
ALS MEN OUD WIL WORDEN.
Sir George Newman, een van de knapste En-
gelsche regeeringsgeneesheeren, heeft eenige wen
ken gegeven ten aanzien van de dingen, die men
doen en nalaten moet om een hoogen leeftijd te
bereiken. Hieronder volgen eenige markante aan
wijzingen:
Wat zijn de voornaamste noodzakelijkheden
voor het opbouwen van een gezond en krachtig
lichaam? Sir George antwoordt: „Voedsel, frissche
lucht, zonneschijn, lichaamsbeweging, warmte,
reinheid en rust."
Wat het voedsel aangaat, zegt hij dat matigheid
een eerste vereischte is voor een langen levens
duur. Onmatigheid beteekent een vroegen dood.
Melk, eieren en versche groenten acht hij het be
langrijkste voedsel.
Na de veertig moet men zijn maaltijden gaan
minderen. Een korte rustpoos na den maaltijd is
uiterst gezond.
Men moet voorts zooveel mogelijk in de open
lucht vertoeven, terwijl de temperatuur in de ka
mer de 60 gr. Fahrenheit niet overschrijden mag.
Wat de lichaamsbeweging betreft, acht Sir
George het noodig, dat een mensch „minstens een
maal per dag zweet". Spelen, zwemmen, dansen
zijn aanbevelenswaardig, al waarschuwt hij ernstig
tegen overdrijving. De meesten onzer, zegt hij,
hebben rust méér noodig dan beweging!
De geneesheeren, waarschuwt hij, kunnen
ons helpen in ziekten, ons terugbrengen naar den
weg van gezondheid en lang leven, doch het is on
ze taak te zorgen, dat wij op dien weg blijven!
Grapjes.
Fijngevoelig.
Wim is ondeugend geweest en wordt door zijn
moeder opgesloten: na eenigen tijd maakt zij de
deur open en vraagt: „Heb je alles aan onzen lie
ven Heer gezegd en hem om vergeving gevraagd
„Neen moeder", antwoordt haar zoon, „ik was
zóó stout, dat ik dacht, dat je het zeker niet pret
tig zou vinden, als iemand behalve wij tweeën het
wist".
Hoe hij haar kreeg.
„O Lili, wat ben je mooi vanavond!"
„Tom, je weet, dat ik een afschuw heb van komr
plimentjes."
„Natuurlijk! Alle mooie meisjes vinden zooiets
vreeselijk!"
(De rest was voor Tom buitengewoon gemakke
lijk).
PARK MEERWIJK.
In 1918, toen onze gemeente nog slechts een
3030 zielen telde, was het van den Amsterdam-
schen koopman Arnold Heystee, die reeds jaren
Bergen tot zomerverblijf had gekozen, een daad
om het Park Meerwijk te stichten en daar door de
architecten Staal, Blaauw, Kropholler, La Croix en
Kramer het 16-tal moderne landhuizen te laten
bouwen.
Niet alleen in Bergen, maar ook in de geheele
Nederlandsche architectenwereld gaf deze daad
aanleiding tot veel bespreking.
In Bergen had hier en daar reeds schuchter een
architect van beteekenis een landhuis gebouwd,
maar over het algemeen was de bouwkunst in het
geen gezet werd, van weinig beteekenis. Men be
paalde zich tot niet veel meer dan tot het optrek
ken van gevelvlakten. Van éénheid in plan en ge
vel was nagenoeg geen sprake.
Vol illusie streefden de genoemde jongere archi
tecten ernaar, om ook bij de stichting van een
simpel landhuis het bouwwerk vol schittering en
kleur daar te stellen.
De tijd heeft geleerd, dat financiëel de daad van
den heer Heystee voor hem ongewenschte gevol
gen heeft gehad, maar ook, dat uit een oogpunt
van bouwkunst zijn daad er ëéne is geweest van
bizondere verdienste.
De eerste jaren konden de mooie landhuizen, die
in den volksmond „die gekke woningen" genoemd
werden, bijna geen bewoners trekken. Men zag
deze kunstscheppingen nog te veel als een rariteit.
Zelfs de aapjeskoetsiers te Alkmaar plaatsten esn
bezoek aan de huizen van Park Meerwijk als een
curiositeit op de programma's van hun rijtoeren
en wij hebben ons vaak vermaakt over de expli
cates, die zij de vreemdelingen van deze huizen
beliefden te geven; men sprak van „een boot",
„een onderzeeër", „een spoortrein" en wat niet al.
Nu de tijd aan de huizen de door de architecten
gedachte charme heeft gegeven en men bij een die
pere beschouwing door de kleurenspiegeling
steeds weer voor een nieuwe bekoring staat,
dringt gelukkig de schoonheid van deze schepping
steeds meer en meer door.
Toen in 1921 aan den Meerweg het drietal land
huizen van Park Meerwijk, dat door den architect
P. Kramer was gezet, een prooi der vlammen werd,
hebben wij dit altijd beschouwd als een groot ver
lies voor Bergen, omdat zij voor ons als het meest
geslaagde werk golden van dezen kunstenaar bij
de gratie Gods.
Voor ons zijn de huizen van architect Staal aan
den Lijtweg wel het minst geslaagd. Toch getuigen
zij van een diepe bedoeling. Deze huizen behoeven
vóór alles het onderhoud, dat er voor gedacht is
en het is de ramp van deze huizen, dat ze voor het
meerendeel bewoond zijn geworden door men
schen, voor wie ze niet zijn bedoeld en daardoor
gebruikt op een wijze, waarvoor ze niet zijn inge
richt. Toch zouden wij het in hooge mate betreu
ren, wanneer deze huizen, die aan dit stukje Lijt
weg zoo'n eigen karakter geven, zouden moeten
plaats maken voor burgerlijk, nuchtere huisjes,
waarvan Bergen er reeds te veel telt.
Wie in Bergen rondkijkt, zal in veel, dat later
werd gebouwd, den invloed van de scheppers van
Park Meerwijk ontdekken. Het is de onmisken
bare verdienste van de artisten, die Park Meerwijk
bouwden, dat zij op de bouwkunst in Bergen een
invloed ten goede hebben gehad.
IETS OVER PERSOONSNAMEN.
Van verschillende kanten gewerd ons de mede-
deeling, dat de opsomming over persoonsnamen
heel aardig werd gevonden. Van bevriende zijde
werden wij er opmerkzaam op gemaakt, dat de
opsomming nog als volgt naar gelang van de af
komst der namen kan worden uitgebreid.
Sommige zijn ontleend aan ambacht of beroep,
andere aan bepaalde streken, rivieren, dorpen,
enz. Aan de aardrijkskunde zijn b.v. ontleend: v.
Groningen, v. Assen, v. Zutfen, v. Rotterdam, v.
Spanje, Hamburg, Berlijn, v. Doesburg, Elzas,