Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode „Voor het eerst sinds ik in dit restaurant eet, valt de rekening mij nogal mee", zei de bezoeker. „Nogal mee?" vroeg de kellner verbaasd. „Mag ik de rekening dan nog eens even zien, mijnheer? Er moet dan stellig een vergissing in zitten." Zoontje: „Vader, had koning Salomo werkelijk 700 vrouwen?" Vader: „Zeker!" Zoontje: „En waarom noemt men hem dan den meest wijzen man?" MET CHRYSANTEN 1927. 20e Jaargang. No. 5. van Zaterdag 29 Juni L929. DERDE BLAD. D. H. W. FILARSKI. Voor deze week wenschen wij onze lezers nader bekend te maken met den kunstschilder Filarski, •die het bekende landhuis „De Vlerken" aan den Buerweg bewoont, dat de kunstenares Charley Toorop voor zich~T±öör~dert bouwmeester P. Kra mer liet bouwen. De heer Filarski, die zich in 1907 te Bergen ves tigde, mag eveneens één der mannen van de Ber- gensche school worden genoemd, wiens werken op de jaarlijksche tentoonstellingen van de kunste naars vereeniging „De Onafhankelijken" de aan dacht trekken. Oorspronkelijk was het de wensch van zijn va der, dat hij de Polytechnische school zou bezoe- MENTON 1923 ken, doch reeds in zijn jeugd wenschte deze artist niets anders dan kunstschilder te worden. Toen hij daarvoor geen) toestemming kon beko men, weigerde hij toch met beslistheid, leerling van de Polytechnische s<^ool te worden, hetgeen aanvankelijk dérmate töT eenh'reuk met zijn vader leidde, dat hij zich een- poos genoodzaakt zag, om als bediende in een sigarenwinkel in zijn levens onderhoud te voorzien. Toen het zijn ouders dui delijk werd, dat een innerlijke drang hun zoon het moeizame pad van den artist opdreef, plaatsten zij hem op de Quelliniusschool te Amsterdam, waar hij grondig studeerde, om vandaar de school voor Kunstnijverheid, eveneens te Amsterdam, te bezoeken. In de periode, waarin Filarski zich in Bergen vestigde, behoorde hij tot de luministen. In Bergen leerde hij wijlen den heer Aug. Maschmeijer kennen, aan wien de kunstenaar, naar hij ons verzeker de, de dankbaarste herinnering bewaart, aangezien deze de eerste is geweest, die vertrouwen in zijn werk stelde, hem aanmoedigde „n hem door het koopen van zijn werk in staat stelde, in Zwitser land, Duitschland en Italië te wer ken. Zijn luministische periode be hoort zeker niet tot de minst- vruchtbare van dezen artist. Een groot schilderij uit dien tijd, voor stellende een landschap in Zwit serland, werd aangekocht voor het Museum in Soerabaja, waar het een eervolle plaats inneemt. Hoewel het luminisme ook voor hem als voor zoovele anderen een noodzakelijkheid is geweest voor zijn innerlijken opbouw, werd toch in hem al spoedig de drang naar het diepere geboren, zoodat wij hem van palet zien veranderen en in het donkere gamma terecht zien komen. In dezen tijd maakt hij veel werk in diep zware kleuren. Hoewel permanent in Bergen woonachtig, blijft hij toch veel in het buitenland reizen en ontstaan veel doeken, die hij in Frankrijk en Corsika vervaardigde en waar in hij zich als een virtuoos doet kennen. Ook zijn stillevens en bloem stukken leggen hiervan getuigenis af, evenals zijn aan de Fransche en Italiaansche Rivièra vervaar digde doeken, waarin hij ook zijn groot compositievermogen demon streert. Den laatsten tijd is Filarski in zijn werk weer wat lichter gewor den en werkt hij meestal in een D. H. W, FILARSKI. rustigen, grijzen achtergrond. Zijn D. H. W. FILARSKI. veelzijdigheid toont hij ook in zijn doeken, die met een zekeren durf in frissche kleuren zijn daarge- steld. Rusteloos als hij is, blijft hij nog steeds zijn in nerlijken drang naar reizen volgen en als hij van een reis terugkeert, dan staat men telkens weer verbaasd over zijn productievermogen. Hij, die ook in Bergen veel mooie doeken heeft vervaardigd, en ook vaak onder de bekoring is gekomen van het Hollandsche landschap hij werkte, behalve in Bergen, ook te Koedijk, Kol- horn, Warmenhuizen, Giethoorn en in het Geuldal schijnt bovenal het berglandschap noodig te hebben om tot nieuw werk geïnspireerd te wor den. Men krijgt onwillekeurig den indruk, dat Fi larski, die in Holland volstrekt niet altijd voor z'n werk geïnspireerd is, wanneer hij in het buitenland vertoeft, nacht en dag werkt. Niet alleen in Zwit serland, Frankrijk, Duitschland en Italië werkte deze kunstenaar, ook Tunis, Algiers en Marokko werden zijn werkgebied, alsmede de Spaansche Pyreneeën en op voortreffelijke wijze weet hij steeds het karakter van deze zonnige streken in zijn schilderijen, die bij den eersten aanblik ons aan het Hollandsche landschap gewend oog wat vreemd aandoen, vast te leggen. Uit de collectie Boendermaker kan men van hem twee goedgeslaagde doeken in de Tooneelzaal van de Rustende Jager bestudeeren. Deze twee schil derijen zijn door hem in de Bas-Alpes in de buurt van Grenoble vervaardigd. Men kan daar tevens een geslaagd bloemstuk, eveneens uit de collectie Boendermaker (schilderij met roode tulpen) be zichtigen. Van den heer Filarski vindt men ook ge slaagde doeken in het Stedelijk Museum te Am sterdam, in het Haagsche Museum, in het Ge meentehuis van Amsterdam, in het Gemeentehuis te Heemstede en in het Lyceum te Baarn. In de „Oude Prins" van den heer Stroomer al hier trekken eenige teekeningen en aquarellen eveneens de aandacht van den bezoeker. De heer Filarski was ook eenige jaren één der belangrijkste medewerkers van het tijdschrift „Verf en Kleur", in welk tijdschrift hij zeer ge slaagde getuigenissen aflegde van zijn scheppend en decoratief talent. Op onze vraag, of hij nog weer niet eens spoe dig een buitenlandsche reis dacht te maken, ant woordde deze levendige kunstenaar, dat hij er inderdaad over dacht om weer voor enkele maai den naar het buitenland te vertrekken. „Bergen is ontegenzeggelijk", zoo zeide hij, „een mooi land, maar voor mijn werk is het noodzakelijk, dat ik mij steeds door nieuwe indrukken frisch houd en versterk. Met nadruk verzekerde hij ons, dat hij, zoolang hij nog niet is vertrokken, gaarne op zijn atelier belangstellenden de gelegenheid zal geven, nader met zijn werk bekend te komen. Wij kunnen verzekeren, dat een bezoek aan dat atelier voor hen, die van kunst houden, iets be langrijks genoemd mag worden, omdat de kunste naar ook daar iets eigens, overeenkomstig zijn wezen, heeft weten te scheppen. Grapjes. De bankier Mosenthal had een knecht van het platteland gekregen, die nbg gedrild moest worden. Op zekeren dag was er een groot diner bij Mo senthal. Na het eerste gerecht zegt de gastheer tot den nog zeer onbedreven Jan: „Borden verwisselen. Deze nu volvoerde de verwisseling met de groot ste gemoedelijkheid, door iederen gast het ge bruikte bord van zijn buurman te geven. STILLEVEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1929 | | pagina 9