Bergerasche Bad-, Duin- en Boschbode BLOEMSTUK. 1920. Cliché „Elsevier's Maandblad". oude meesters, omdat hij het schilderijtjes maken voor het publiek uit den boöze achtte, aangezien daardoor vaak onder pressie van buiten middel matige dingen ontstaan, waaraan niemand iets heeft. Uit een kunstoogpunt, oordeelde hij het veel beter, een goede copie te maken van een er kend werk en hij deed dit dan ook zoo, dat het inderdaad een copie werd. „Ik vatte", aldus de kunstenaar, „dit werk se rieus op, zoodat ik het zooveel mogelijk gaf, zooals het origineel het te zien geeft. Hierdoor kreeg ik naam en smaakte ik de voldoening, dat men zich, wanneer er iets belangrijks te maken was, tot mij wendde; o. a. copieerde ik doeken van Van der Helst, Jan Steen, Joan van Scorel en Vermeer." Later heeft de kunstenaar zich bezig gehouden met het portret schilderen. In 1912 kreeg hij op dracht, het portret te maken van Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman. Voor den achtergrond van dit portret nam hij het motief van een Spaansch gobelin, voorstellende twee heilige vogels, die de oerbron bewaken, waaruit de levensboom groeit. „Ik vond dit motief", aldus Weijand, „op de Sa vornin Lohman van toepassing, omdat hij als staatsman een stijlvolle persoonlijkheid was." Dit met de uiterste zorg vervaardigde portret gaf den expressieven kop van dezen Christ.-Hist. leider uitstekend weer. Het is geschilderd met een klassieke zelftucht en een bewonderenswaardige kennis van het mé- trée en het werd dan ook algemeen als een kunst werk ontvangen. In 1913 werd in de mooie vergaderzaal van Provinciale Staten van N.-Brabant te 's Hertogen bosch het door Weijand op advies van den Direc teur van het Rijks-Museum Jhr. van Riemsdijk ge schilderde portret van de Koningin, geplaatst. Weijand schilderde de Koningin meer dan levens groot in het prachtige costuum, dat zij heeft ge dragen op de avondpartij bij haar bezoek aan den President der Fransche Republiek te Parijs. De ontvangst van het werk was zoo gunstig, dat men hem opdroeg om als pendant daarvan voor dezelfde Statenzaal het portret te maken van Graaf Engelbert I van Nassau. Weijand schilderde oók het portret van den zan ger Jac. Urlus, dat men in de foyer van het Con certgebouw kan bewonderen, terwijl hij eveneens het portret maakte van Jhr. B. W, F. van Riems- 20e Jaargang. No. 10. van Zaterdag 3 Aug. 3929. TWEEDE BLAD. JAAP WEIJAND. In onze bespreking over de Berger schilders mag een kunstenaar als Jaap Weijand zeker niet ont breken. Jaap Weijand behoort tot de jongeren, die de uiterlijke vormen geheel beheerschen. Hoewel in zijn werk een breuk met de romantiek valt waar te nemen, is hij daarvan toch niet geheel ver vreemd, omdat hij zich heeft aangesloten bij onze eigen rijke traditie der schilderkunst. In zijn werk valt een streven waar te nemen om dieper in te gaan op de problemen, die deze tijd aan ieder ernstig kunstenaar stelt. Verwant aan de Berger School staat hij toch op zichzelf. In zijn werk „Neue Malerei in Hol land" deelt Dr. Hübner hem in bij de z.g. Idealis ten der Farbe. Naast idealist is Weijand individu alist, al is ook in hem het verlangen naar een ge- Als vele waarachtige kunstenaars komt ook hij wel eens tot de ervaring, dat de schoonheidbren gers vaak hun materieele omstandigheden omge keerd evenredig aan hun scheppingsvermogen zien verbeteren. Hij is evenwel een te groot kunstenaar om zich ondergeschikt te kunnen ma ken aan de genietingen der massa en hij kan niet nalaten om los van materieele gedachten, vóór al les zich in zijn werk uit te leven. De wijze, waarop hij de laatste jaren aan zijn glas-in-lood-ramen werkt (momenteel is hij bezig aan een groot glas-in-lood-raam voor de histori sche kerk te Ginneken, die volgens aanwijzingen van de Rijkscommissie voor monumentenzorg ge restaureerd wordt) leveren mede van deze stelling het bewijs. Wij zagen hem in zijn groot atelier aan den St. Anthoniusstraat bezig en op onze vraag, waarom hij niet, zooals zoovele anderen, zijn ontwerpen laat uitvoeren op de daarvoor bestemde ateliers, antwoordde hij ons rustig: „Dat kan ik niet doen, omdat het er zoozeer op aan komt, hoe het glas geschilderd wordt. Het liefst zou ik zelf, als de middeleeuwsche kunstenaars, het glas branden. Dat een op een dergelijke serieuse manier wer kende kunstenaar vaak een opdracht niet krijgt, omdat hij hooger in prijs is dan hij, die het tijdroo- vende deel van dergelijken arbeid aan anderen opdraagt, getuigt van den materieelen zin van on zen tijd. DE ARTIST IN meenschap aanwezig en zijn kunst is dan ook zijn taal, om op den grondslag der liefde een harmoni sche verhouding onder de menschen te krijgen. De jaren, die Weijand in Bergen woont (het zijn er al pl.m. 20) kennen wij hem als een kunstenaar, die in tegenstelling met vele schilders zich de moeite geeft om van de problemen der moderne levensvragen op de hoogte te komen. In gezelschappen spreekt Weijand weinig; in kleinen kring laat hij zich echter wel eens gaan en dan komt men al spoedig tot de conclusie, dat deze voorkomende en vriendelijke kunstenaar, die vaak als een leerling naar door anderen gedo ceerde onderwerpen kan zitten luisteren, op ve lerlei gebied een onderlegd mensch is. Het ligt niet in het bestek van deze artikelen om op dezen kant van Weijand nader in te gaan, al is het wel wat verleidelijk om vast te leggen, hoe er de eerste jaren van zijn verblijf te Bergen een tijd is geweest, waarin hij, met eenige vrien den, gedacht heeft, in streng geredeneer een basis voor de nieuwe kunst te kunnen leggen. Weijand is daar overheen. Hij heeft zich zelf ge vonden, omdat hij vóór alles schilder is, die door zijn werk den aanschouwer schoonheid wil doen ■beleven. ZIJN ATELIER. Gelukkig zijn er echter nog wel, die weten, dat de kunstwaarde niet in geld kan worden uitge drukt. Jaap Weijand, in 1886 te Amsterdam geboren, was aanvankelijk door zijn ouders voor de archi tectuur bestemd, doch gaf persoonlijk de voorkeur aan de schilderkunst, waardoor hij wist te berei ken, dat hij de school voor Kunstnijverheid te Amsterdam kon bezoeken. Twee jaar later slaagde hij voor het toelatingsexamen der Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Zijn stu die aan de Academie bepaalde zich gedurende 3 jaar tot de avondcursus (klasse voor het levend model), daarna mocht hij, onder het genot van sub sidie, de schilderklasse bezoeken en kreeg hij een loge, hetgeen hij voornamelijk te danken had aan Prof. A. J. Derkinderen. Reeds in de jaren, waarin hij alleen de avond klas bezocht, maakte hij overdag veel copieën van Portret Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman. 1912. Cliché „Elsevier's Maandblad". BOSCH-LANDSCHAP. 1922. Cliché „Elsevier's Maandblad".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1929 | | pagina 5