I F G. SCHOELINK Boekhandel. Drukkerij. Leesbibliotheek Cliché „Elsevier's Maandschrift". BOERDERIJ (Bergen). Sepiateekening 1918. wat er op kunstgebied in Nederland naar voren komt. Leo Gestel ontving in Utrecht M. U. L.-ondi-- wijs en slaagde in 1903 voor het eindexamen van de Rijksnormaalschool voor teekenonderwijs te Amsterdam. Zijn kunstenaarsloopbaan ving hij aan met het illustreeren van boeken, dat hij verdienstelijk deel, doch hem op den duur niet beviel. Weinigen zal het bekend zijn, dat deze hard werkende kunstenaar, destijds aangezocht om zi-M als professor voor de Rijksacademie voor Beelden de Kunsten te Amsterdam beschikbaar te stellen, als opvolger van Prof. Dake, te kennen gaf, daar voor niet in aanmerking te willen komen, omdat hij als vrij scheppend kunstenaar elke gebonden heid, in welken vorm ook, meende te moeten ai- wijzen. Zeer zeker zou Gestel, die ook in de kunsthistorie goed onderlegd is en de gave bezit, anderen te kunnen onderwijzen, een goed docent zijn geweest, maar toch gelooven ook wij, dat hij uit cultureel oogpunt onzen tijd een dienst heeft bewezen, door het professoraat af te wijzen, om dat het niet zeker is, of hij zich dan wel zou ont wikkeld hebben tot den kunstenaar, die hij thans is. einde van een groote vlakte begeeft. Hoe je hem nog het best kunt zien? Wanneer je in den zomer weet, dat een paar wachtels zich ophoudt in een hooiland, dan moet je bij het maaien op post zijn. De machine scheert het gras van het land in lange rechte strooken. De rechthoek, die nog gemaaid moet worden, is weldra maar enkele meters meer breed, en daarin houden de vogels zich op. Telkens verplaatsen de dieren zich naar de zijden van den rechthoek, doch deze wordt ten slotte zoo smal, dat de wachtels zich er niet meer veilig gevoeleh. Plotseling schieten ze uit het smalle strookje gras, en met verbazend snelle passen, waarbij de voet bewegingen onmogelijk gevolgd kunnen worden, hollen ze over het afgemaaide gras naar een nog ongemaaid stuk land. Soms ook ziet men ze dan op de vleugels gaan. Als men nu het geluk heeft gehad het nest van de vogels te vinden, en de maaier is dan zoo vriendelijk, een boschje gras daaromheen te laten staan, (en zoo vriendelijk is wel elke maaier), dan kan men de wachtels jbespieden. Men plaatst op 10 M. afstand, aan de zonzijde van het nest, een omgekeere mand met leen paar kijkgaatjes er in, en daaronder vindt men uitstekende dekking. Als de maaier verdwenen is duurt het niet lang, of een der vogels komt kijken, wat er van het nest BBIIBP mWHBUVIIIÉkii! Cliché „Elsevier's Maandschrift". EEN HARDLOOPER. KALVEREN IN DEN BOOMGAARD (Beemster). 1921. Collectie Boendermaker. Jawel! Nu hoor ik het geluid weer op korten af stand. De vogel moet hier in de nabijheid zijn, dus ijverig gezocht! Maar nauwelijks zijn we aan het zoeken begonnen, of het knorrende geluid wordt weer van elders, wel twee honderd meter verder, gehoord. Maar dat kan toch wel een exemplaar van dezelfde soort zijn! Mischien wel, maar 't kan heel goed hetzelfde voorwerp wezen. Zoo praat men over den Wachtelkoning, wan neer hij zich ophoudt in graanveld of grasland. Hooren kan je dan het gebuid ell^en avond, maar den vogel bespieden in zijn liefdeleven, ho maar! Daar moet men knap voor wezen. Op de vleugels komt zoo'n vogel niet spoedig, en loopen do ir gras en graan doet hij zoo verbazend snel, dat hij zich in een paar minuten heel naar het andere geworden is. Nu eens zit hij op het liggende gras, dan weer nadert hij enkele pasjes, soms ook sluipt hij door een greppel. Wel kijkt hij gedurig naar de mand, doch een mensch is het niet, zelfs geen beest, en zoo'n dood, onbeweeg lijk ding doet geen kwaad. Al nader sluipt de Spriet, zooals de Wach telkoning (Crex crex L.) ook genoemd wordt. Dui delijk vallen weldra op de roestgele vleugels, en het geel en licht bruin der overige lichaamsdeelen, en ook de zwarte vlekken er van laten zich goed zien. Een knorrend geluid doet zich hooren, en dit is stellig het sein van veilig voor den anderen Spriet, die vliegende te voorschijn komt. Een der vogels bevindt zich nu weldra op het-nest, en het broe den wordt voortgezet. Wij hebben onder onze mand kunnen zien, dat de Wachtel aanmerkelijk grooter is dan de Kwar tel, waarmede men hem toch dikwijls verwart Men noemt de Wachtel dan ook wel Kwartel koning, ofschoon hij niet tot de kwartels behoort. Stellig vindt deze verwarring plaats door het late broeden van de beide vogelsoorten, die ook beide op dezelfde plaatsen leven en vermenigvuldigen. Bekend is het kreupelrijmpje, dat aldus luidt: In Mei leggen alle vogels een ei, Behalve de Kwartel en de Spriet; Die leggen in den hooibejouw, (hooibouw), En dan krijgen ze berouw. Dit berouw zou dan moeten ontstaan door het wegmaaien van de nesten. Deze beide species maken pas in Juli hun nest. D:t bestaat slechts in een kleine uitholling in den bodem, maar altijd in hoog gras of graan. Een vol legsel bestaat uit acht eieren, die geelachtig wit zijn en met grijze en bruine vlekjes versierd. Ze zijn fraai glad en hard van schaal en worden gaarne geraapt voor collecties, wat evenwel bij de wet verboden is. Een familielid van den Wachtelkoning is de Waterral (Rallus aquaticus L.), die ook Zijde- en Fluweelhoentje genoemd wordt. Ook deze soort leefi heel geheimzinnig en verborgen in kanten van riefslooten. Deze vogel is goed te kennen aan het zeer smalle lichaam, dat samengedrukt schijnt te zijn, alsmede aan de lange pooten en aan den lan gen snavel, die roodachtig is. In den paartijd leveren de mannetjes hevige ge vechten, waarbij ze den staart opgericht houden en de vleugels laten hangen. De Wachtel heb ik onlangs gehoord in den Ber- gerpolder, de Ral zag ik in de rietslooten bij Alkmaar, waar ook de karakiet nest maakt. J. DAALDER Dz. GEVONDEN EN VERLOREN VOORWERPEN. Gevonden: een ring met sleutels; een bruine portemonnaie met geld; een damesrijwiel met grijs zadelkussen; een nummerplaat; een zilveren beursje met geld; een bril met bolle glazen en double montuur; een zonnebril; een nikkelen cshuifmes; een fluweelen baret; een lederen sigarettenkoker; een kinder- bril; een grijze damesvilthoed; een padvinders mes; een grijze damesregenjas met gekleurde voe ring; een grijze damesportemonnaie met 1.56; een bril. Verloren: een bruin lederen portemonnaie met geud en een koffersleuteltje; een padvindersmes; een groen gevlamd kindervest; een gouden potlood; een grijze heerenhoed; een leesboek getiteld „de steile trap"; een duimstok; een actetasch; een covercaat jon gensjasje; een gouden zegelring met blauwen steen en monogram; een Waterman vulpen; een beige jongensjasje; een ronde broche met zilveren rand en barnsteen in het midden; een afsluiter van een fototoestel; een bruin portemonnaitje met 24 cent; e enbruin lederen damestaschje met inhoud; een linker wit zeemleeren dameshandschoen; een da- mesparapluie; een rijwielbelastingplaatje in zwart lederen étui; een zwart damesvelourshoed; een riiwielbelastingplaatje met ijzerdraadje; een alpinet petje; een bruin lederen portemonnaie met 3 a 4; een groene stoffen portemonnaie met 3; een beigi dameshoed; een bruin leeren dameshand- tascbje met inhoud; een R. C. kerkboek; een bruine portemonnaie met 30 cent; een bontje; een dames- parapluie; een donkerbruin dameshandtaschje met inhoud; een gele regenjas met twee riemen in een der zakken. Inlichtingen zijn te verkrijgen ter secretarie. Grapjes. GELIJK HAD-IE! Vreemdeling: En is het waar, dat er in dit dorp zooveel groote mannen werden geboren? Boer: - Nooit van gehoord. Hier werden nooit anders dan kleine kinderen geboren! HEEL GEMAKKELIJK. Mijnheer Goedbloed verklaart aan zijn vrouw, hoe men de telefoon moet gebruiken en zegt: „Zie je, het is heel gemakkelijk, met de eene hand vat je deze buis en met de andere hand spreek je!" DE JEUGDIGE SCHILDERES; Schilderes: „Dus u denkt, dat ik in het schilde ren succes zal hebben?" Criticus: „Maar lieve juffrouw, waarom niet? U is jong, schoon, rijk en onafhankelijk dan wordt veel vergeven". HET MODERNE SCHOOLKIND. De leeraar: „Kees, vertel jij me eens hoeveel omwentelingen de aarde per dag maakt?" Kees: „Dat weet ik niet, mijnheer. Ik heb het ochtendblad nog niet gelezen." ADVERTENTIËN. Jan Oldenburglaan - Bergen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1929 | | pagina 6