Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode FÜLGALt ABDYv^ Q3HOMP Ktooiro^7^ 21e Jaargang. No 3. van ZATERDAG 14 JUNI 1930. DERDE BLAD. HERLEVING VAN EEN GROOTScH VERLEDEN. Toen voor eeuwen Holland nagenoeg geheel uit water bestond en ook de in de 17de eeuw droog gemaakte polders, de Berger- en Egmonder Meer nog met de zee in verbinding stonden, was een deel van W. Friesland en de duinstreek bezet met oude, bijna onbegaanbare bosschen, waarin vaak bloedige ontmoetingen plaats hadden tusschen de W. Friezen en de Kennemers. Langzamerhand kwam dit gebied onder het be stuur van de Graven van Egmond, die tot het ves tigen van rustiger toestanden in deze streek veel hebben bijgedragen, door het stichten van hun slot te Egmond aan den Hoef, waarvan achter het mooie kerkje van de Ned. Herv. Gemeente aldaar, dat vóór een tiental jaren geheel gerestaureerd werd en zeker een bezoek waard is, nog brokken van de muren bewaard zijn gebleven, terwijl een nagenoeg dichtgeloopen gracht nog uitwijst, waar de slotgracht van het kasteel heeft gelegen. Men bevindt zich hier op historisch grondgebied, wat den mensch er onwillekeurig toe brengt, om zich in de onzekere tijden van het verleden te verdiepen. De Egmonden leenen zich hiertoe bizonder, om dat in deze streek ook de eerste predikers van het Christendom daar een apostolisch werk heb ben verricht. De herinnering aan de beroemde Abdij van Eg mond, die in 1574 door de troepen van Sonoy werd verwoest om te voorkomen, dat zij een veilige schuilplaats bood aan de Alkmaar belegerende Spanjaarden, heeft er ook toe bijgedragen, dat de naam Egmond over de geheele wereld een goede klank verkreeg. In de 18de en 19de eeuw werd de verwoesting van de Abdij, die gestaan heeft nabij de plaats van het Ned. Herv. kerkje te Egmond Binnen, geheel voltrokken, doordat de toenmalige eigenaren, het geen van de ruïne was overgebleven, voor sloo ping verkochten. Nog vóór een 25-tal jaren werd Egmond aan den Hoef vooral door buitenlandsche schilders bezocht, getrokken als ook zij werden door het grootsche verleden. De bevolking, die op deze zandgronden van veeteelt en kleinen tuinbouw bestaat, die vooral, toen de kunstmest, die op de zandgronden zulke schitterende uitkomsten bracht, nog geen toe passing vond, er een moeizaam bestaan leidden, had geen oog voor het verleden. Onder den invloed van de in 1919 en 1924 geda ne opgravingen van Dr. H. Holwerda, waardoor met zekerheid vastgesteld kon worden, waar de Abdij gestaan had, trachtte de vorige burgemees ter, Mr. Paul van Sonsbeek in den lande belang stelling te wekken voor den herbouw van de Ab dij, doch zonder eenig succes. De beide Egmonden {Egmond aan den Hoef en Egmond Binnen) vielen steeds meer in de vergetelheid terug en tenslotte bleven ook de buitenlandsche schilders weg, aan gezien de aardige typische huisjes steeds meer plaats maakten voor producten van een nuttig- heidsbouw, die elke bekoring mist. Thans is er kans, dat dit anders zal worden. De Benedictijner Orde te Oosterhout gaf aan den ar chitect A. J. Kropholler te Amsterdam, den bouw meester van het mooie R. K. kerkje te Egmond aan den Hoef, opdracht tot het maken van de plannen van de Abdij. Men zal begrijpen, dat de herbouw van deze Abdij, die eens, gedurende een 6-tal eeuwen, een centrum was van wetenschap en kunst, in breeden kring de belangstelling trekt. Onder leiding van den tegenwoordigen burgemees ter, den heer G. Bos, verleende de gemeente Eg mond Binnen 11 Nov. van het vorige jaar aan het Bestuur van de St. Paulus Abdij te Oosterhout, de machtiging voor den herbouw van de Abdij. De bouwkosten vorderen een bedrag van 1 lA millioen. Vóór pl.m. 14 dagen heeft men de plannen van architect Kropholler in een vergadering van de Diocesane-R, K. Werkgeversvereeniging, welke vergadering ook toegankelijk was voor de leden van den Haagschen Academischen kring, naar vo ren gebracht. Uit de bij het gemeentebestuur te Egmond inge diende plannen, bleek, dat de Abdij, die evenals de oude Abdij, drie torens krijgt, over een lengte van 170 M. en een breedte van 83 M., zal worden .opgetrokken. De kerk krijgt een lengte van 100 M. en een breedte van 52 M. Aan den Noordkant van de kerk wordt een leeken-afdeeling opgetrokken, waar een 40-tal gasten kunnen logeeren. Deze af- deeling grenst aan een leekenhof. De kloostergan gen loopen om een ruimen Binnenhof, terwijl het klooster plaats biedt aan een 60-tal paters. De bibliotheek is op een lengte van 45 en een breedte van 10 M. geprojecteerd. Aan de Noordzijde is een St. Adalbertuskapel ontworpen en aan de West zijde een vóórportaal, dat men zich denkt als een mausoleum voor de graven van Holland, die in de verhoudingen, de sobere door en door Hollandsche voormalige Abdij van Egmond begraven zijn ge weest. Dat de teekeningen van een grootschen, stoeren °Pb°uw getuigen, valt waar te nemen uit de beide afbeeldingen, die wij bij dit artikel van een paar brokstukken publiceeren. Volgens deskundigen zal de Abdij worden het levenswerk van den bouwmeester. Het levendige silhouet, de prachtige en toch zoo voorname vormgeving met het wisse lend spel der daken, levert een uniek geheel van een traditioneele, verfijnde kerkelijke architec tuur. De prachtige hoek van de Oostelijke kloos tergang men zie de afbeelding getuigt van een sobere, ernstige kunst. Reeds lang is er een voorbereidende actie voor den herbouw gaande en naar burgemeester Bos ons verzekerde, spraken de Benedictijnen, die de Abdij in de toekomst zullen bevolken, tegenover hem het vertrouwen, uit,,binnen twee jaar inwo ners van zijn gemeente te zullen zijn. Dan zal na tuurlijk de geheele Abdij nog niet zijn afgebouwd. Men is voornemens, met een gedeelte te beginnen, om een stuk van de kloostergang als tijdelijke kerk dienst te laten doen. De officiëele actie om de gelden voor den her bouw te verkrijgen, zal spoedig worden ingezet. Dat men gedacht heeft aan een Mausoleum van de graven van Holland zal zeker de instemming hebben van allen, die de historie van ons vader- land liefhebben. Reeds in 1905, toen de herbouw van de Abdij naar voren werd gebracht, schreef niemand minder dan Lharles Boissevain, dat de herbouw daarvan ieders historischen zin zal voldoen. Daardoor zou men alom toonen, hoe Holland zijn roemrijke Mid deleeuwen eert en trouw aan hef verleden, zijn oude graven en edelen niet vergeet. Met stelligheid mag worden aangenomen, dat door den herbouw onze streek uit een oogpunt van toerisme, ook ten zeerste aan belangrijkheid zal winnen. GRAPJES. Een jonge man kwam op een partijtje en begaf zich regelrecht naar de gastvrouw. Wat vind ik dat aardig van u, dat u gekomen is, zei ze hartelijk. Maar waar is uw broer? 0, onze zaken zijn zoo druk, dat maar één van ons weg kon. Toen hebben we er om gedob beld. En? Ach,, antwoordde het jonge mensch ver strooid, ik verloor natuurlijk. Men kan nooit wetenschap genoeg vergaren, zei de heer M. nadrukkelijk. Zoo! was al wat zijn vrouw zei. Ik wensch mij te wijden aan de astronomie. Hoor eens, Karei, riep zijn echtgenoote uit op harden toon je zult wat anders moeten verzin nen om heele nachten uit te blijven. Man (opgewonden): De auto is gestolen! Vrouw: Zeg, wat een strop voor ze als ze ont dekken, dat er nog negentien termijnen van be taald moeten worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 9