Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode Vervolg Vreemdeiingeniijst. 21e Jaargang. No. 4. van ZATERDAG 21 JUNI 1930. VIERDE BLAD Voor de Badgasten is het van belang te weten: lo. dat het Berger Museum naast het Postkantoor dagelijks te be zichtigen is van 1012 en 24 uur, op Zon- en Feestdagen alleen van 2-4 uur (bezoekers moeten zich aanmelden bij den heer G. Spruit, die den sleutel heeft, toegangsprijs 25 ct., ingang bij het tuinpoortje); 2o. dat de toegangskaarten voor wandelingen in de Berger duinen en bosschen uit sluitend verkrijgbaar zijn ten kantore van de Bad- directie te Bergen aan Zee aan de v. Hasseltstraat tegen betaling van 25 cents; 3o. dat het Duiï. museum in het Parnassiapark te Bergen aan Zee eiken dag is geopend van 96, toegang kosteloos. Kinderen zonder geleide worden niet toegelaten en bezoekers worden beleefd verzocht niets te beschadigen; 3o. dat de bekende collectioneur van moderne kunst, de heer P. Boendermaker, na schriftelijke aanvrage, belangstellenden in de ge legenheid stelt Donderdagsmiddags van 2 tot 4.30 zijn collectie, ondergebracht in de door hem in 1928 gestichte kunstzaal achter zijn woning, huize „De Klomp", Loudelsweg, te bezichtigen. Pensions te Bergen aan Zee. A V Pers. Hotel „Bakhuis". Fam. W. de Boer, R'dam, 2 Fam. Mr. H. PleyteNijpels, Assen, 5 Mej. C. de Looper, Hilversum, 1 Fam. W. J. vanBaaren, A'dam, 2 Fam. H. J. Wagener, R'dam, 3 Mevr. Nijpels, Assen, 1 Fam. Dr. W. H. Rengers, Groningen, 4 Fam. van der Feen de Lillè, Alkmaar, 3 Fam. D. M. Botje, Groningen, 3 Fam. Dr. G. H. Leopold, Groningen, 4 Frau C. Windhaus, Charlottenb., 1 Frau Wildermann, Düsseldorf, 1 Mej. R. Malm, A'dam, 1 Fam. J. A. Rademakers, Groningen, 3 Mej. H. Boomsma, Leeuwarden, 1 Pension „FrisiaV Mr. S. J. W. Nijhoff, Groningen, 1 Huize „Mare". Dames Rahder, Haarlem, 2 Jan Veen, Amersfoort, 1 Jan Gazan, Bussum, 1 Hotel „Nassau-Bergen". J. H. Ochtman, den Haag, 1 Fam. G, H. Kooyman, A'dam, Fam. N. van Dam, A'dam, 3 S. Jacobsohn, A'dam, 1 Joh. de Looper, Hilversum, 1 Fam. Felix Wetzlar, Keulen, 2 Fam. J. P. W. van Dijk, Apeldoorn, 5 Dames Wilson, Wakefield, 2 Fam. Mevr. Vuylsteke, R'dam, 3 Hotel Pension „Stroomer". Fam. Math. Wiegman, Bergen, 3 Fam. G. Lagerwerf, A'dam, 4 Fam. jhr. B. R. W. A. van Asch van Wijck, Doorn, 3 Fam. Ds. H, H. Baudet, Ter Apel, 2 Fam. R. Lijsten, Arnhem, 4 Hotel „Trianon". Fam. Simonsz, Wassenaar, 2 Fam. Cool, Soerabaya, 4 Fam. E. Cohen, Köln, 3 Fam. Says, Deli, 5 Fam. Verploegh, R'dam, 2 Fam. Dr. Steinherg, Berlin, 5 Fam. Ruys, de Steeg, 4 Pension „Wilhelmina". Fam. B. H. Berk, Kampen, 3 Fam. Mr. Kingma, Groningen, 4 Fam. Dr. Kingma, Sneek, 3 Fam. Spierenburg, Utrecht, 2 Fam. G. C. Verheul, A'dam, 3 Fam. Schuddeboom, A'dam, 3 Fam. 0. Donck, Kampen, 3 Fam, C. Voorhoeven, A'dam, 2 Gemeubileerd te Bergen aan Zee. Villa „De Blinkert", De Hr. en Mevr. Mr. D, Crena de Jongh, A'dam, 9 Villa „Covente", De Hr. en Mevr. Mr. H. T. Asser, A'dam, 8 „De Distel". De Hr. en Mevr. P. J. Schmidt, A'dam, 5 Villa „Duinrode". Fam. Mevr. E. van 't Hoff, Laren N.-H.), 5 Villa „Duinroosje". De Hr. en Mevr. van Duren, Bremen, 5 Villa „Duintop". De Hr. en Mevr. Th. van Hoorn, A'dam, 5 A V Pers. Villa „Elzenhof". De Hr. en Mevr. Depla, R'dam, 5 De Hr. en Mevr. Mr. G. Schwartz, Heemstede, 6 Villa „de Hoek". De Hr. en Mevr. H. C. Odijk, Zaandam, 5 Villa „Laura". De Hr. en Mevr. H. C. Holleman, Eindhoven, 6 Villa „Marijke", De Hr. en Mevr. Mr. J. Lieftinck, A'dam, 5 Villa „Mei". Familie Mevr. Laurillard, Alkmaar, 6 Villa „Noviomagum". De Hr. en Mevr. Hemsing, A'dam, 5 Villa „Paulina". Zusters van „Bethel", Delft, 4 „Paviljoen". De Hr. en Mevr. Mr. N. W. Sickler, A'dam, 6 Villa „Sandy-Corner". De Hr. en Mevr. W de Wild, Alkmaar, 9 Villa „Skopia". De Hr. en Mevr. F. Zillesen, den Haag, 5 „Spoorzicht I". De Hr. en Mevr. F. H. Buseman, Groningen, 4 Villa „Ulyssus". Mej. Loman en verzorgster, A'dam, 2 Villa „Wernau". Fam. Mevr. Clotterbooke Patijn van Kloetinge, Doorn. 5 Villa „Windy-Ridge". De Hr. en Mevr. E. E. Stoel, Bloemendaal, 3 Villa „De wijde blik". De Hr. en Mevr. I. Jaarsma, Hilversum, 8 Villa „De Zeedroom". De Hr. en Mevr. Mr. L. van Lookeren Campagne, Heiloo, 6 Fam. Mevr. Visser, Samarang, 4 „Het Zonnehuis". Fam. Mevr. Lugard de Ranitz, j Deventer, 7 gemiddeld Deutsche Ferienkolonie, A'dam, 40 Vereeniging „Voor Jong Nederland", A'dam, 40 „Het Zeehuis", A'dam, 120 Totaal aanwezig 1413 pers. BADGASTEN! Kijkt vooral de advertentie-pagina's door! Daar vindt ge zeker iets van uw gading voor billijke prijzen! EEN KLEINE KARNIVOOR. Den Meerweg was ik afgefietst en ik reed door den Polder, om eens te zien, wat de vogels mij daar te vertellen hadden. Plotseling werd mijn aandacht geboeid door een aantal vogels, waaron der de meeste Tureluren waren, die zeer angstige geluiden lieten hooren en met neerhangende poot jes de oogen geconcentreerd op een punt. Toen ik een onderzoek in loco ging instellen, zag ik een bruinrood diertje wegspringen en op de plaats, waar het vertoefd had, lag een dood tureluurtje van nog maar weinige dagen oud, met een klein wondje aan den hals, waaruit nog bloed te voor schijn kwam. 't Stond bij mij vast, dat hier een hermelijn zijn moorddadig werk had verricht. Een mantel van hermelijn is een kostbaar iets en is gemaakt van vellen van wezels, waartoe de her melijn behoort. Meestal is zoo'n mantel gemaakt van hermelijnen, die in het hooge Noorden gevan gen zijn, daar de huiden van die Noordelijk wo nende dieren veel dichter behaard zijn, dan de bij ons wonende. Laat ons denken te zijn bij een hol van een her melijn. Heel voorzichtig zien we uit onze bedek king te voorschijn komen een bruin gekleurd dier tje, niet dikker maar aanmerkelijk langer dan een rat; de onderzijde is geelachtig wit en de punt van het staarteinde is zwart. Juist aan dat zwarte staarteinde kan men steeds den hermelijn herken nen, ook in het midden van den winter, wanneer het dier overigens heelemaal geelwit gekleurd is. Dit is ook de kleur van de kleinere wezel, doch zonder zwart aan den staart. 't Is werkelijk een aardig diertje. Af en toe springt het vroolijk omhoog en de oogjes schitte ren van plezier. Zie, nu sluipt het verder. Stellig bemerkt het iets van zijn gading. Ha, een haas wipt op uit het ruig van de weide. Maar wat hangt dien hardlooper aan het lijf? 't Is ons hermelijntje, dat op den haas ruitertje te paard speelt. Óf neen, 't speelt niet, want het is een bloeddorstig monstertje, 't Is hem om heel iets anders te doen. De haas rent al harder en harder, maar het lukt hem niet den hermelijn af te werpen. Onder de wilde vlucht zet deze zijn scherpe tandjes in het hazevleesch. 't Is evenwel maar een klein wondje, dat hij aanbrengt, doch dit loopt door tot in den slagader. En nu zuigt het monstertje met volle teu gen het hazebloed. „Lampe", zooals de haas wel genoemd wordt, wordt al zwakker en zwakker en nog altijd hangt de bloedzuiger hem aan den nek en rust niet, voor hij zijn slachtoffer het laatste „zweet" heeft afgezogen. Op eenzelfde wijze worden ook vogels aangeval len en gedood. Vleesch wordt alleen genuttigd, wanneer er geen voldoende bloed is en kleine vo gels worden wel naar het nest gesleept. We willen het hol van dien kleinen booswicht, die er zoo aardig en vroolijk uitziet, even open maken. Spoedig komen te voorschijn heel wat vo gelveertjes en -pootjes. Er zijn er bij van leeuwerikken, wat te zien is aan de lange duim nagels, maar ook van strandplevieren en zelfs van een kievit. 't Spreekt wel vanzelf, dat de landlieden niet erg gesteld zijn op zulke kleine karnivoren of vleesch- etende dieren, en waar men ze dooden kan doet men het gewoonlijk. Meermalen vindt de boer dag aan dag een doode kip in het hok, enkel met een onbeteekenend wondje aan den hals. 't Is mede het werk van een hermelijn. Toch is hij ook nog wel een weinig den boer van nut, want hij doodt muizen en rotten en dikwijls zelfs groote insecten, maar dit voordeel weegt lang niet op tegen de schade, die de kleine roover aanbrengt. Tot de vrienden van den landman kunnen we hem daarom niet rekenen. We kunnen uit deze aangelegenheden alweer opmaken, dat ook hier telkens een hevige strijd om het bestaan gestreden wordt; 't is eenzelfde strijd als we overal in de wereld zien. In de lucht vervolgt de eene vogel den andere; de strijd in de zee is zeker nog de ergste, want 't is in zee niet alleen het recht van den sterkste, dat tot overwin ning voert, doch ook daar leven tal van parasie ten, uit- en inwendige, die weder door een ver bazend groot aantal de groote dieren vernietigen. Op de aarde verscheurt de leeuw den wolf, die weer het schaap verslonden heeft en zeer groot is het aantal dieren, dat door de menschen gebruikt wordt. In Europa alleen eten op de vastendagen onge veer honderd millioen Katholieken visch, en hoe veel wordt er niet buitendien gegeten? In de aarde vervolgt het eene dier het andere, omdat het dit voor zijn levensonderhoud noodig heeft. Ook in de plantenwereld ziet men dien strijd bij de parasieten, en zoo is de strijd oneindig. En dit alles geschiedt toch weder om te leven en voort te blijven bestaan. Laat ons daarom ook niet te streng oordeelen over de misdaden(?) van den Hermelijn, die geen rekening kan houden met de inzichten van de menschen. Hij kan het zich niet indenken, dat die tweehandige wezens zulke albegeeren zijn en altijd vijandig staan tegenover dieren die ook iets vra gen van het geschapene tot onderhoud van het le ven en tot instandhouding van de soort. De schepping is schoon en elk wezen bekleedt er zijn plaats, al gaat dit ook dikwijls boven het men- schelijk begrip uit. J. DAALDER Dz. REIGEROVERPEINZING. Voortgespoeid op rappe wieken Zwaaiend, zwierend snelde ik voort Door den Zuidenwind gedragen Naar het heerlijk Hollandsch Oord Waar mijn wieg, zoo zacht bewogen, In de toppen van het hout Vastgevlochten, los en luchtig Van het grootsche Berger woud. Schomm'lend, wieg'lend, rits'lend, krakend, Naar de sterkte van den wind Mij zoo veilig heeft gedragen Mij, een Hollandsch reigerskind. Maar wat ruischt daar in mijn ooren: Wat bedreigt het Boschstruweel, Waar de takken, waar de twijgen, Waar 't gezang en waar 't gekweel Van de zangertjes; de spreeuwen, Van de kraai, vink, lijster, sijs, Koekoek, koolmees, tjiftjaf, merel Zingt en roept elk op zijn wijs? Strekt straks niet meer het geboomte d'Armen vol verlangen uit, Om mij vriendelijk te ontvangen Ritselend met zacht geluid? Zie ik op d'omwoelden grond Nooit meer mijn geboomte weder Waar ik jaarlijks schuilplaats vond? Bergenaren, wand'laars, vreemden Gij ziet mij dan nimmermeer. 'k Zet mij dan ter vischvangst neder Aan mijn vrijplaats: 't Naardermeer. A. J. v. A. GRAPJES. Kunstschilder: Dus u is tot dokter in de me dicijnen gepromoveerd, juffrouw? Mag ik u als uw eersten patiënt mijn zieken hond sturen? Dame: Graag, als u dan zoo vriendelijk wilt zijn, in ruil daarvoor de kooi van mijn kanarie vogel nieuw op te verven. Werkman: Mijnheer, mag ik een middag thuis blijven? Mijn vrouw is aan de schoonmaak en dan zou ik op de kleine moeten passen en de karpet ten kloppen. Chef: Wel nee Jansen, waar denk je aan? Werkman: Dank u wel mijnheer, ik wist wel, dat ik op u kon rekenen. Waarzegster: „U zult een flinken, rijken man krijgen!" Dame: „Prachtig. Zegt u me nu alleen nog, hoe ik van den man, waar ik mee getrouwd ben, af kom!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 13