ECHTELIJK DUET. Door Gerhard Schake. T o o n e e 1: Huiskamerhoek. T ij d: een uur na het avondeten. Personen: echtpaar. Hij: „Had je wat?" Zij: „Neen!" Hij: „Wat trek je dan voor een gezicht?" Zij: „Ik? Ik trek heelemaal geen gezicht!" Hij: „Scheelt je wat?" Zij: „Neen!" Hij: „Waarom trek je dan zoo'n gezicht?" Zij: „Maar ik trek heelemaal geen gezicht!" Hij: „Ben je kwaad?" Zij: „Neen!" Hij: „Maar je ziet er toch zoo uit!" Zij: „En toch ben ik niet kwaad!" Hij: „Is er dan wat anders?" Zij: „Neen!" Hij: „Maar zeg dan toch wat er is." Zij: „Niets." Hij: „Ik zie het aan je gezicht!" Zij: „En ik zeg je, dat er niets is." (Kleine pauze). Hij: „Ben je kwaad?" Zij: „Waarom zou ik." Hij: „Omdat je zoo'n kwaad gezicht trekt!" Zij: „Dat is verbeelding van je". Hij: „Ik weet niet, wat er vandaag met jou aan de hand isden heelen avond zit je met een nijdigen trek om je mond, alsof je je laatste oortje versnoept hebt." Zij: „Schei toch uiter is niets!" Hij: „Dat zeg je maar ik ken datik weet hoe dat met jou gaat. Er is wat. Wil je het mij zeggen of niet?" Zij: „Wat moet ik vertellen als er niets is." Hij: „Nou, dan niet". (Pauze). Hij: „Ben je niet lekker? Wil je liever naar bed gaan?" Zij: „Neen!" Hij: „Waarom trek je dan zoo'n gezicht?" Zij: „Ikeen gezicht? Wat klets je toch over mijn gezicht?" Hij: „Je kijkt kwaad. Ik begrijp je niet. Urenlang zit je tegenover me en trekt zoo'n gezicht. Dat maakt me kriegel!" Zij: „Ik weet niet wat jij moet. Er is niets. Ab soluut niets!" Hij: „Of wil je het mij niet zeggen?" Zij zwijgt. Hij: „Wat is er dan aan de hand? Je kunt het gerust zeggen wil je niet?" Zij zwijgt. Hij: „Maar wat is er dan?" Zij zwijgt. Hij: „Zal ik liever mijn mond houden? Zeg dan wat!" Zij: „Ja!" (Lange pauze). Zij snikt. Hij: „Huil je?" Zij snikt weer. Hij: „Waarom huil je?" Zij snikt zachtjes. Hij (ongeduldig): „Waarom huil je dan toch?" Zij snikt nog steeds. Hij: „Dus je huilt niet?" Zij huilt, huilt, huilt. Hij: „Zal ik den gramofoon laten spelen? Wil je wat muziek hooren?" Zij snikt luidkeels. Hij (verrast): „Ik geloof warempel, dat je huilt!" Zij (verbitterd): „Jij moest je schamen. Den ge- heelen avond plaag je me en nu huil ik. Laat me met rust!" Hij (sarrend): „Dus je huilt toch!" Zij (trillende stem): „Ja, omdat je vergeten bent, dat vandaag onze bruiloft jarig is." Hij: „Dus je hebt heusch gehuild? Ik kon het niet gelooven!" Zij huilt niet meer, maar snikt zenuwachtig. Hij (grijpt zijn sigarenkoker): „Huil je nu nog?" Zij begint luidkeels te huilen. Hij: „Wat is er toch vanavond?" (Hij neemt een sigaar, bijt er de punt af („Wahre Jacob".) DE KONINGIN MET DEN BAARD. Een der spannendste romans der wereldgeschie denis een 3400 jaar oude liefdesgeschiedenis ontstond kort geleden uit het gloeiende woestijn zand nabij Theben. Onder een geweldige hitte hebben arbeiders stukken van dezen roman opge graven, den roman van koningin Hatsephfoet, de koningin met den vollen baard. Deze roman uit het leven is zoo verbazingwek kend, dat men denkt aan overdrijving, aan groot- sprekerij, aan een te veel aan fantasie._ Koningin Hatsephfoet bracht een "groot deel van haar leven door in Egypte en liet reusachtige standbeelden van zich vervaardigen, die voor het nageslacht moesten getuigen van de beteekenis van haar regeering. En werkelijk, dat is haar ge lukt. Want aan de hand van deze gedenksteenen konden de archaeologen haar geschiedenis nagaan en vaststellen, dat zij een overweldigster is ge weest. De koningin, die zeer mooi moet zijn geweest, betrad het tooneel des levens toen zij met koning Toetmosis II trouwde. Ze speelde een groote rol in het koninkrijk. Egypte was in die dagen het be langrijkste land van de wereld. Toetmosis II was de voornaamste persoonlijkheid van het land en de koningin volgde op hem. Men mocht daarom aan nemen, dat zij daarmede tevreden was. Het schijnt ook het geval te zijn geweest in het begin van haar huwelijk, dat, naar wordt beweerd, eerst een liefdesidylle schijnt te zijn geweest. Doch later schijnt een onbeperkte beerschzucht haar te hebben beheerscht, een heerschzucht, web ke ook oorzaak was van haar val. Men weet niet, op welke wijze haar gemaal stierf, doch men weet, dat zijn dood zeer plotseling was. Of zijn gemalin met de donkere oogen hem heeft laten ombrengen, omdat zij de heerschappij in handen wilde hebben, zal voorloopig nog wel een geheim blijven, totdat het den oudheidkundigen is gelukt nog meer bij zonderheden uit den belangwekkenden levensloop van de koningin te Vinden. De dood van koning Toetmosis II had een zeer ingewikkelden toestand tengevolge. Koningin Hatsephfoet was de dochter van koning Toetmosis I. Ze was zoowel de stiefzuster alsook de weduwe van Toetmosis II en toen men zich voorbereidde om Toetmosis III tot zijn opvolger aan te wijzen, stelden de hooge priesters en hovelingen van Egypte tot hun schrik vast, dat Toetmosis II ko ningin Hatsephfoet tot regentes gedurende de minderjarigheid van den koning had benoemd. Zoo geschiedde het, dat koningin Hatsephfoet niet al leen de stiefmoeder en de tante van den .jongen vorst was, doch ook nog zijn schoonmoeder, daar hij met haar dochter Nefroe-Re was getrouwd. In dezen tijd was de regeering van Egypte inderdaad een „familie-aangelegenheid" en alles was zoo door elkaar gemengd, dat de hofschrijvers zich uit sluitend bezig hielden met den koninklijken stam boom bij te houden. Vóór alles was het der koningin te doen om haar plannen te verwezenlijken. Terwijl haar jon ge beschermeling in het paleis zijn leventje leidde en op den tijd wachtte, dat hij "meerderjarig zou zijn en de kroon van Egypte op zijn hoofd zou kunnen zetten, zond de energieke koningin haar troepen naar Beneden-Egypte, veroverde het land en beschikte over beide kronen. Ook andere ver overingen voerde ze uit tot een goed einde. Haar zucht naar veroveringen ging hand aan hand met een steeds verhoogde belangstelling voor het mannelijke geslacht. Nadere bijzonderheden zijn door de geschiedschrijvers nog niet gevonden, doch wat men reeds weet is voldoende om aan te nemen, dat deze koningin voor Egypte is geweest, wat eens, eeuwen later, de groote Catherina voo.r Rusland was: een bijzonder mooie, exentrieke heerscheres, die mannelijke favorieten had, welke ze verbande of liet vermoorden, wanneer ze ge noeg van hen had of wanneer deze mannen haar op een of andere manier hadden beleedigd. Het verbazingwekkendste van de geheele geschiedenis is de wijze, waarop de koningin, niet tevreden met de lauweren van een troonoverweldigster, het er op toe legde als koning van Egypte bij het nage slacht bekend te wojcjen. Het i§ het eenige geval in de geschiedenis, waarbij een vrouw heeft ge poogd de historici uit latere tijden voor den gek te houden, wat betreft haar geslacht. Welke haar mo tieven daartoe waren, weet men niet. De regeeringstijd van koningin Hatsephfoet was niet zonder moeilijkheden, doch zij wist ze met succes te overwinnen. Poch die eene moeilijkheid, het verbergen van haar geslacht, was minder ge makkelijk op te lossen dan al de anderen. Dege nen, die geloofden, dat een vrouw geen koning kon zijn, hadden niet op de sluwheid en de listigheid van koningin Hatsephfoet gerekend. Deze vrouw besloot, wanneer het dan niet bij haar leven en bij haar tijdgenooten ging, te zórgen, dat zij door het nageslacht als een koning van Egypte werd be schouwd. Want in de toenmalige tijden waren het de beeldhouwers, die de geschiedenis schreven in zandsteen en in graniet. Haar beeldhouwers ver vaardigden daarom groote en kleine standbeelden. Doch toen de standbeelden werden opgericht, viel het Egyptische volk in de uiterste verbazing, want koningin Hatsephfoet had alle standbeelden laten vervaardigen met een baard. Zoo werd zij de ko ningin met den baard. Daar haar onbegrensde arbeidskrachten ter be schikking stonden, liet zij voor het tentoonstellen van haar standbeelden met een baard een tempel in Deir-el-Bahari bouwen. Het moest een schitte rend gebouw worden en de werkelijkheid overtrof inderdaad de meest gewaagde fantasie van de eer zuchtige „koningin". Toen alles gereed was, liet zij de hoogepriesters komen en de tempel werd aan den God Amon gewijd. Daardoor werd de tempel een heiligdom en Hatsephfoet geloofde, dat nie mand het zou durven wagen dit heiligdom te ver storen. Het is zeker, dat deze tempel, gevuld met haar standbeelden, de koningin een zucht van bevredi ging heeft ontlokt. Doch deze zucht kan ook zijn gekomen uit een angstig gemoed. Want de jonge Toetmosis III was, ofschoon verbannen, niet wer keloos gebleven en de archaeologen zijn er van overtuigd, dat hij een zegenrijke samenzwering te gen de koningin heeft geleid. Of het weer de oude geschiedenis van den giftbeker is of dat hij de pa leiswachters had omgekocht om de koningin te vermoorden, is niet bekend, vast staat, dat zij werd vermoord kort nadat de tempel was vol tooid. Toen de lijkstoet van de koningin langzaam door de stadspoort de stad verliet, trok Toetmosis III triomfantelijk door de andere poort binnen. Hij schijnt zijn troon zonder strijd te hebben herwon nen, doch door wraak te nemen op de standbeel den van dé koningin met den baard, Hij liet zoo veel mogelijk alle standbeelden vernietigen om te voorkomen, dat de koningin als „koning" bekend werd bij het nageslacht, Toetmosis III zond zijn werklieden door het geheele land en waar dezen een standbeeld vonden, werd het neergehaald en stuk geslagen. De stukken werden door groote vu ren heet gemaakt en toen met koud water over goten, zoodat ze sprongen. De brokstukken werden naar één plaats ge bracht. En het is deze plaats, welke door de oud heidkundigen is ontdekt. ANECDOTEN. Hoevelen onzer kunnen een antwoord geven op de vraag, wie de uitvinders waren van artikelen, die wij dagelijks gebruiken, zooals de speld, de pa- rapluie, het potlood? Is het daarom te verwonde ren, dat even zoo velen met den mond vol tanden staan en te vergeefs hun geheugen raadplegen, wanneer hun gevraagd wordt iets over de uitvin ding der automobiel mede te deelen? Van dit ver voermiddel over de geheele wereld volgens een ruwe schatting zijn er ongeveer 30.000.000 luxe automobielen in gebruik bekommert de door- snee-automobilist zich weinig over de herkomst van zijn benzinepaard. Zelfs in de Vereenigde Staten, die 23 millioen wagens tellen, of 76 pet. van het totaal der in ge bruik zijnde auto's, heerscht weinig klaarheid over den constructeur van het eerste vehikel zonder paard. Aan Gottfried Daimler, een Duitscher, wordt soms de eer töegekend de eerste bestuurder ge weest te zijn van een automobiel, hoewel zijn ma chine niet vóór 1885 op den weg verscheen. In Amerika we'd de eerste auto uitgevonden door G. A. Duryea, die zijn wagen voor het eerst op 19 April 1892 in het publiek demonstreerde. Twee jaar later kwam Ellwood Haynes met een hierop gelijkend model. Doch reeds in 1864 construeerde Siegfried Mar cus, een te Weenen woonachtig Duitscher, een auto, voor zoover bekend de eerste motorisch voortbewogen wagen, waaraan men een practisch gebruik ontleende. In zijn tweede vaderstad, Wee nen, zal spoedig te zijner nagedachtenis op een der voornaamste pleinen, tegenover de Karskirche, een monument van den uitvinder worden onthuld. Siegfried Marcus, wiens naam slechts weinig be kend is, werd op 13 September 1931 te M'alchin in Mecklenburg geboren. Zijn eerste onderwijs en technische opleiding genoot hij te Hamburg, waar hij tot 1852 verblijf hield. Daarna verhuisde hij naar Weenen, waar hij tot 1860 in dienst was van een firma in technische artikelen. In dit jaar begon hij voor eigen rekening met de opening van een technische reparatie-inrichting, waar door hem gearbeid werd aan dè constructie van zijn geestes kind, den „Marcuswagen", dien hij in 1864 voor het eerst aan het publiek kon toonen. Mevrouw (thuiskomend van t winkelen, in den schoon maaktijd» ..Heelt meneer aJ thee gehad Werkster „Ik denk het niet. HIJ is in die kamer en we zullen oog niet zoo gauw aan nem toe kunnen komen." tPasslng Show».

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 14