Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode - 21e jaargang. No. 4. van ZATERDAG 29 JUNI 1930. DERDE BLAD. HET HOF TE BERGEN. De Heerlijkheid „Bergen" is al heel oud en be stond reeds in de Middeleeuwen, toen de Bergen omringende polders nog als meeren in verbinding met de zee stonden. Het Hof te Bergen is een historische plek, waar men zich al wandelende aan bespiegelingen uit vervlogen eeuwen kan overge ven. Steeds is het t centrum van het volksleven in Bergen geweest. In tijden toen de menschen elkan der nog niet met gifgassen, die zelfs door beton dringen, bekampten, zocht in bange dagen de be volking van Bergen veiligheid achter de gracht en de ringmuur, die eens het Hof omsloot. De tegen over de Sparre- en Lindenlaan gelegen poort werd dan met kracht verdedigd. In die tijden was de bevolking van Bergen gering in aantal. Ze bestond slechts uit eenige ambachts-, en landlieden en visschers, die in hun bestaan ge heel afhankelijk waren van de Hofbewoners, waar mede zij vaak broederlijk op en neer leefden, om dat omgekeerd de Hofbewoners hen niet konden missen. Het oude Hof (zie de afbeelding!) werd in 1574 door Senoy, die ook de Abdij van Egmond ver woeste, in de asch gelegd en 78 lange jaren daarna bleef t Hof een puinhoop (men zie hiervoor 't boek je „De Heerlijkheid Bergen in woord en beeld" van wijlen mevr. van Reenen—Völter, in Bergen alom in den boekhandel verkrijgbaar). Jhr. Studler van Surck herbouwde het Hof in 1642, doch pas in 1660 waren de twee zijvleugels van het geprojecteerde gebouw gereed. In die tij den kon men zich de benoodigde materialen niet zoo gemakkelijk verschaffen. Dergelijke werken werden bovendien vaak ondernomen met behulp van menschen die ook voor de geregelde gang van zaken hadden zorg te dragen. Het midden- en achtergedeelte van het tegenwoordige huis datee ren uit dien tijd. De rechter vleugel werd later geheel gesloopt, evenals de ringmuur, die loodrecht op de wallen gebouwd stond. In 1851 kwam de heerlijkheid in het bezit van Mr. J. J. H. van Reenen, de vader van de tegen woordige bewoners en van den oud-burgemeester, den heer J. van Reenen. Deze bracht het huis in zijn tegenwoordigen toestand. Het statige huis is een levende getuigenis van het hooge peil waarop het ambacht in dien tijd stond, nog niet bedorven als het was door den invloed van de z.g, architec ten, die men daarna helaas ten plattelande, zeer ten nadeele van de bouwkunst, poogde na te doen. Mr. van Reenen deed ook het koetshuis en de stallen bouwen aan den overkant van den vijver. Oude Bergenaren herinneren zich nog zeer goed hoe Mr. van Reenen in het rondeel zijn paarden africhtte, waarmede hij vaak met groote snelheid naar Alkmaar reed. De ingang van het hotel „De Burgt" aan de Langestraat aldaar was zijn stal, terwijl hij in de er boven gelegen woning, die hem eveneens behoorde, besprekingen met huurders van zijn landerijen en leveranciers voerde. Sindsdien is er veel veranderd. De stallen wor den niet meer gebruikt, terwijl de manege, eens getuige van de pogingen van velen om zich in de ruitersport te bekwamen, tot werkplaats is inge richt. In het rondeel worden geen paarden meer afgericht, maar de mooie lanen, de prachtige vij vers, de grootsche schuren, die in het bosch getui gen van een natuurlijke schoonheid, alsmede het „HET HOF" IN ZIJN mooie statige huis, dat al menig schilder tot een meesterwerk inspireerde, zijn gebleven. De Bergenaren hebben dit alles lief en worden in die l'efde voorgegaan door de bewoners, die hebben begrepen, dat zij een plicht hebben te ver vullen en zoo mogelijk moeten voorkomen, dat de schendende hand des tijds deze schoonheden uit gewinzucht vernietigt. De traditie getrouw hebben de bewoners dit mooie kostbare bezit toegankelijk gelalen voor de bewoners en de bezoekers van Bergen. Vaak heeft het hun, die wat graag een praatje maken met rustige bezoekers, gehinderd, dat on bewuste Pinkstergangers niet onbelangrijke ver nielingen aanbrachten in de gouden brem, die aan de achterzijde van het Hof zoo weelderig groeit, maar toch zijn zij daardoor niet in een nurksheid vervallen, eigen aan oud wordende landgoedbezit- ters, die om dergelijke redenen hun bezit afsluiten. Zij hebben het gevoel voor humor behouden en wandelen vaak met een glimlach op het gelaat rus tig door, als ze na een noodzakelijke opmerking aan een bezoeker, een antwoord ontvangen, dat allerminst past tegenover een goed willenden eige naar. Onhebbelijk optreden, als het vlak voor de ramen van het huis gaan zitten picniccen, hindert hen en zij dringen er met klem bij de bezoekers op aan een gepaste eerbied te toonen voor de privé omgeving van de bewon.ers en de daar levende natuur, maar wij weten ook, dat zij zich bewust zijn, dat onhebbelijkheid meer en meer gaat ver dwijnen, dank zij het feit, dat steeds meerderen oog krijgen voor universeele schoonheden. De bewoners van het Hof zijn menschen die er naar streven mooie tradidies hoog te houden. Tientallen van jaren gaven zij des winters aan de bevolking van Bergen gelegenheid gratis op de mooie vijvers van de schaatsensport te genieten, daarbij de kosten van het baan-onderhoud voor zich nemende en bovendien een heerlijke warme wijngroc schenkende aan de deelnemers en com missieleden van wedstrijden, die daar des winters worden gehouden. Door de toename van de bevolking werd het noodzakelijk het onderhoud van de banen aan een plaatselijke ijssportvereeniging over te geven, die daarvoor het recht vroeg om de banen alleen toe gankelijk te stellen voor haar leden. De traditie, die mede bracht dat de banen voor de bevolking gratis beschikbaar werden gesteld, waarbij nie- VROEOEREN TOESTAND. mand werd uitgesloten, was deze sympathieke fa milie echter zoo lief, dat zij dit schoorvoetend al leen meende te moeten toestaan voor een deel van de banen. Van een dergelijke familie mag verwacht wor den, dat zij wil, dat ook na hun verscheiden de mooie traditie, die heeft gewild, dat hun bezit tot een bron van geluk voor velen strekt, zal worden voortgezet. Inmiddels hopen wij, dat zij daarvan persoonlijk nog vele jaren mogen genieten, aangezien in hun handen dit prachtige gebied veilig is. „HET HOF" IN ZIJN TEQENWOORDIQEN TOESTAND. BERICHTEN. HET BERGERBOSCH BEHOUDEN. De reeds talrijke zomergasten zullen ongetwijfeld evenals de Bergenaren met vreugde hebben ver- nomen, dat in de zitting van 17 Juni j.l. de Provin ciale Staten van N. H. op voorstel van Ged. Sta ten, met algemeene stemmen besloten voor den aankoop van de 9)4 H.A. bosch ten westen van de Sparrelaan, eigendom van de Bouw en Bouw grondmaatschappij Bergen-Binnen, aan de gemeen te Bergen een bijdrage van 40.000 te verleenen. In zijn zitting van 28 Maart besloot de raad der gemeente Bergen van den heer J. van Reenen voor den prijs van 99.000 73 H.A. bosch aan te koopen, welk bosch met het andere een geheel vormt. De raad besloot bovendien 30.000 beschikbaar te stellen voor den aankoop van het bosch, waar voor Prov. St. 40,000 voteerden en voor welks aankoop 80.000 noodig is. De nog ontbrekende 10.003 zullen door het Comité van actie voor het ongeschonden behoud van het Bergerbosch bijeen moeten worden gebracht en verwacht mag worden, dat zoowel de Bergenaren als de gasten zich zullen beijveren de ontbrekende 4000 (het comité ver zamelde reeds 6000, men zie de verantwoording in dit nummer) bijeen te brengen. Voor de gasten die hieraan willen medewerken zijn bij de boekhandelaren en bij den heer Passer te Bergen aan Zee alsmede in de voornaamste ho tels en pensions steunbonnen a 1.te bekomen, terwijl zij ook hun bijdragen kunnen doen toeko men aan den penningmeester van het comité, Mr. H. Judell, van Reenenpark. In het vertrouwen, dat de menschen die het belang voor Bergen bij het behoud van het bosch inzien niet in gebreke zullen blijven, kan reeds thans verklaard worden, dat thans het behoud van het Berger bosch verzekerd is. De Sparrelaan en het bosch tot den duinvoet benevens een belang rijke duinstrook tot de duinen van het Prov, Wa terleidingbedrijf alsmede het mooie gebied met de Hooge Boomen en de reigernesten is thans als Na tuurreservaat het bezit van de gemeente Bergen geworden. Het is de wil van de gemeente, dat dit prachtige natuurgebied ten allen tijde natuurreser vaat zal blijven. De heer J. van Reenen, die te recht ook in de staten een pluimpje in ontvangst mocht nemen, voor de loyale wijze waarop hij had medegewerkt het gebied tot bezit van de gemeen schap te maken, heeft er trouwens voor zorg ge dragen, door het leggen van een sertivituur op den grond, dat het later een raad niet mogelijk zal zijn den grond voor een ander doel te vervreemden. Aan het verlangen van de Staten om in deze ze kerheid te verkrijgen, kan dus worden voldaan. In verhouding tot den prijs, die de heer van Reenen voor zijn grond ontvangt, mag de prijs die aan de Bouwmaatschappij moet worden betaald hoog genoemd worden. Wanneer men echter be denkt, dat deze maatschappij in 1913 voor dien grond reeds 0.40 per vierk. M. betaalde, dan is er slechts een eenvoudig rekensommetje noodig om vast te stellen, dat de Mij. met een prijs van 0.80 per vierk. M. in 1930 nog niet uitkomt en past ook zeker een woord van dank aan de Maatschappij Bergen-Binnen, dat zij heeft willen medewerken om ook haar gronden tot gemeenschapsbezit te maken en af heeft willen zien van het voornemen in 1913 om de Mij. ook uit te breiden met de gron-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 9