Nee, ouwe jongen, genot en levensvreugde bovenal DOOR KOFFIE HAG. VICTORIA WATER MEER GENOT EN BETERE GEZONDHEID HOOG EN LAAG WATER te BERGEN AAN ZEE in 1930. Het leven is heusch te kort, om je op je dagelijksche genoegens nog te laten beknib belen. Een verrukkelijk sigaartje en dan niet te vergeten mijn kopje troost. Heerlijk, hoor! Ik geniet er echt van. Slecht slapen? Hartkloppingen? Nee, man, dat ken ik niet. Ik drink al zoowat 20 jaar niets anders dan Koffie Hag. Smaak en aroma? Proef eens asjeblieft. Een voudig verrukkelijk. Hoe kan het ook an ders! Ik weet het uit goede bron: alleen de fijnste koffiesoorten worden voor Hag ge bruikt. De schadelijke coffeïne wordt uit de ruwe boonen verwijderd en aroma en smaak ontwikkelen zich eerst bij het branden, on verschillig of de boonen gewoon of coffeïne- vrij zijm Dat is het heele geheim. tOFFtije VRIJE koffie koffre HflGMy AMSTERDAM IN ZOMERTIJD. JUNI JU Li Datum Hoog water: Laag water Voorm. Namidd. Voorm. Namidd. 29 600 6.32 2.28 2.53 30 6.51 7 20 3.19 3.42 1 7.41 8.11 4.09 4.31 2 8.36 9.10 501 5.25 3 9.39 10.09 5.55 6.24 4 10.42 11.13 6.54 7 25 5 11.48 7.56 8.33 DE GESCHIEDENIS VAN HET BED. Welk een geweldig onderscheid tusschen de een voudige, primitieve legerstede der Germanen, die uit gedroogde boombladeren en daarover gelegde berenvellen bestond en de weelderige peluwen der Grieken en Romeinen, welke niet alleen door hen om te slapen, doch ook om te rusten werden ge bruikt gedurende hun maaltijden. De oorsprong van het bed schijnt zoo oud te zijn als 't menschdom zelf. Men vindt nergens vermeld, welk volk deze eenvoudigste aller uitvindingen, de begeerde toevlucht van alle vermoeiden en over- spannenen, heeft uitgevonden. De meest verschil lende volksstammen schijnen tegelijkertijd de be hoefte aan de legerstede te hebben gevoeld. Alleen in den loop der tijden veranderde het bed in vorm. Eenige verzen in het eerste boek van Mo- zes bevestigden, dat er reeds in het beloofde land bedden waren. In Rome en Griekenland namen zij de plaats in van onze sofa's en werden niet alleen uit metaal, doch ook uit de kostbaarste houtsoor ten met paarlmoer vervaardigd. Onze voorouders konden zich een dergelijke weelde niet permitteeren. Hun ontbraken in de eerste plaats de kostbare tapijten, waarmede de bedden werden bedekt, bovendien hadden ze eigenlijk geen plaats voor een bed. Ze hadden geen tehuis, zooals reeds vroeg andere volkeren. Ze waren nog nomaden. In de paleizen in de oud heid had men dikwijls slechts een afgescheiden deel voor een slaapplaats van de vorstelijke fami lie of voor vrouwelijke leden van het huis. Vaak genoeg scheidde een dun tapijt de slaapkamer van de bedienden van die van de meesters. Eerst de verfijning van het ridderwezen bracht daarin ver andering. In tegenstelling met de gedurende het eten op weelderige legersteden liggende Romeinen, zaten de Germanen bij een maaltijd in een hal, waarin, nadat de maaltijd had plaats gehad, de tafels wer den verwijderd en een bed werd opgeslagen. Nog in den tijd der tournooien was het een gewoonte, dat de ridders in de algemeene hal hun nachtkwar tieren opsloegen. Jaren later vonden de soldaten, die wachtdienst hadden, hun legerstede in de muurnissen. Met den gothischen stijl kwam ook in het Noor den het zoo doelmatige bed der Romeinen, dat met een leuning aan één kant en met een hooger hoofdeinde verscheen. Geleidelijk werd het een gewoonte het bed, dat overigens zoo lang een hui selijk „statiemeubel" bleef, zoolang het slaapver trek als ontvangkamer der gasten diende, met een gordijn te omkleeden, welk gordijn naar de finan- cieele gesteldheid van den bezitter, eenvoudig of kostbaar was. Boven het bed, onder het gordijn, hing een hanglamp. Vermoedelijk berustte dit ge bruik op het bijgeloof, dat een brandend licht de booze geesten op de vlucht jaagt. In de middel eeuwen kende men een soort tabouret voor den bezoeker van dengene, die in bed rustte. Later werden tabourets om het bed geplaatst voor de dames, terwijl de heeren eenvoudig gingen zitten op den mantel die op den grond werd uitgespreid. In den loop der tijden werd het eenvoudige bed gordijn tot een weelderig baldakijn. Deze „hemel" hing eerst aan ijzeren kettingen van de zoldering. Later werd ze door pilaren gesteund, zooda men het bed kon verplaatsen, waarheen men wilde. Oneindig lang bleef het gebruik in de voorname wereld, om bezoek in het bed te ontvangen, tot de voortschrijdende beschaving de slaapkamer een meer intiem karakter gaf en niet meer voor alle gasten openstond. Het „boudoir" nam de plaats in. Het bleef het bijzondere eigendom van de huisvrouw. Daar ont ving ze uitverkoren bezoek. Zelfs de echtgenoot betrad het vertrek niet, zonder vooraf daartoe verlof te hebben gekregen. In Spanje kende men het eerst de alkoven, die de plaats innamen van de wandnissen. Een ruimte zonder licht en niet erg frisch. Zoo min als de „beddekasten", welke in den tijd der Renaissance in gebruik kwamen. In het Rococo-tijdperk midden der 18e eeuw had men aan de ledikanten wapens, emblemen, figuren en snijwerk in allerlei vorm aangebracht. In Nederland werd aan de zoo gezochte plompe ledikanten een soort uitstekende rand aangebracht voor het linnengoed. In den tegenwoordigen tijd houdt men in de eerste plaats rekening met de hygiënische eischen. Verdwenen zijn geleidelijk de eens zoo gezochte baldakijnen en de imponeerende pracht van de pronk- en praalbedden. De houten en inetalen le dikanten, welke door de tegenwoordige mensch- heid worden gebruikt, zijn meestal eenvoudig, zon der versiering. Hoe vóórnamer de menschen, hoe eenvoudiger en smaakvoller het slaapvertrek. Ook de veeren bedden vindt men slechts nog in dorpen. Maar het bed is, wat het altijd is geweest, een vriend der menschen. In het bed rust men van vele zorgen uit, wanneer dè slaap ons met een zachten sluier dekt en ons, zij het dan voor kort, leed en kommer ontneemt, HET HUWELIJK BIJ DE LAPPEN. Wanneer in het Zweedsche Lapland een jonge ling zich een vrouw heeft uitgekozen, gaat hij met zijn vader en een vriepd naar de ouders van het meisje en brengt een goede hoeveelheid brande wijn mee. Hij blijft voor de hut. De anderen gaan naar binnen en complimenteeren den vader van de geliefde, terwijl de verliefde jongeling voor de deur hout hakt. Daar binnen drinken zij elkaar lus tig toe en geven elkaar vleiende namen. Ten slotte roept men den ongeduldig wachtende binnen en brengt hem naar de geliefde. Zij wrijven, naar oude gewoonte, eikaars neus, kussen elkaar en gaan naar buiten, waar de jongeman het meisje en kele stukken gekookt vleesch aanbiedt. Ze wei gert. Hij moet het haar eenige malen verzoeken. Eindelijk neemt ze het vleesch. Nu verzoekt hij haar te mogen blijven. Werpt ze de stukken vleesch op den grond, dan is hij afgewezen en gaat hij heen. Drukt zij het vleesch aan haar hart, dan beteekent het „jaDan mag de gelukkige blijven en komen, zoolang de schoonvader het goed vindt, lederen dag moet hij hem rijke geschenken zooals tabak, brandewijn en andere versnaperingen bren gen. Dat duurt soms jaren. Is eindelijk de trouw dag vastgesteld, dan komen alle huwelijksgasten bij den schoonvader van den bruidegom. De brui degom moet aan alle gasten geschenken geven en zeer nauwkeurig letten op stand en waardigheid. Bij den bruiloftstoet naar de kerk loopt hij voorop, dan alle mannen achter hem en eerst dan de bruid, geleid door twee vrouwen, die haar mutsen eerbie dig onder den arm dragen. De bruid gaat met gebogen hoofd en haar trek ken moeten zoo zijn alsof ze erg bedroefd is, dat zij het vaderlijke huis gaat verlaten. In de kerk antwoordt zij op vragen voor het altaar of zij haar bruidegom ook trouwen wil, met een diep stilzwij gen, De bloedverwanten dringen er bij haar ernstig op aan een antwoord te geven. Maar ze blijft zwij gen. Eindelijk zegt ze „ja". Maar zoo zacht, dat de priester het nauwelijks hoort. Hoe langer de bloed verwanten bij haar moeten aandringen, hoe zach ter ze „ja" zegt, des te grooter is haar succes als zedelijk jonkvrouw en van alle lippen stroomen de loftuitingen. Een kleine comedie, die steeds weer, van geslacht op geslacht en graag wordt uitge voerd. Het bruiloftsmaal is meer een pick-nick, want iedere gast brengt zijn eten mee en daarbij nog brandewijn, sieraad van iedere Lappentafel. Zijn er meer gasten dan het huis kan bergen, dan gaan de jongelui op het dak zitten en halen hun eten met een touw op. De jonggehuwden blijven nog een jaar in het huis van den vader van de vrouw en beiden dienen hem. Trekken zij dan in hun eigen huis, dan gaat een rijke huwelijksgift met hen, die vaak uit honderden rendieren bestaat. In ieder geval krijgt de jonge echtgenoot de door hem gegeven cadeaux viervoudig terug. QBEÏJLAHNSTEIN j Natuurlijk Mineraalwater.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 2