21e Jaargang. No. 7
nmi
iliiili
DE BOUWKUNST IN BERGEN.
Wie de beschouwingen over Kennemerland leest van wijlen den heer
Bruinvis, den vroegeren gemeente-archivaris van Alkmaar en van andere
geschiedschrijvers over Bergen's grootsch verleden, komt onwillekeurig tot
de conclusie, dat men vooral in de 18de eeuw noodeloos mooie adellijke
buitenplaatsen in Bergen verloren heelt laten gaan. Grijpt men nog dieper
in de geschiedenis terug, dan verneemt men niet zonder weemoed, dat men
in Bergen het belangrijke adellijke huis Ramp heeft doen verdwijnen en het
daarbij behoorende oude bosch heeft uitgeroeid.
Wanneer men zich dan aan bespiegelingen overgeeft, is men al spoedig
geneigd om alles uit het verleden zooveel mooier te vinden dan het tegen
woordige. Wie dieper nadenkt, moet evenwel tot de conclusie komen, dat
men met aldus te oordeelen verkeerd doet.
De groote huizen uit vroeger eeuwen mogen het, wat romantiek betreft,
winnen bij die van tegenwoordig, doch men kan niet ontkennen, dat het
tegenwoordige huis, waarin licht en lucht veel gemakkelijker kunnen door
dringen, als omsloten ruimte ten dienste van den mensch, oneindig veel
voordeelen biedt boven het huis uit vroeger eeuwen, waarin men elkander
nauwelijks kon onderscheiden.
Wij kunnen ons best voorstellen, dat in die tijden het voor de bewoners
geen pretje is geweest om in de hooge, door walmende fakkels verlichte
vertrekken, bij vuren, waarvan de rook maar al te dikwijls de vertrekken
vulde en op alle mogelijke wijze geplaagd door tocht, te moeten verblijven.
Wanneer men daarbij bedenkt hoe onze voorouders het benoodigde water
moesten bekomen uit een put, die meestal in de keuken uitkwam en hoe
men in die huizen de closets moest missen, die men nu zelfs in de moderne
arbeiderswoning aantreft, dan lijkt het ons niet -gewaagd om de stelling té
jDe Zandhoeve", tusschen Bergen en Schoorl.
Foto Spandaw.
„Clein Holtland", Eeuwigelaan.
Foto Spandaw.
verkondigen, dat het bewonen van een goed ingericht huis tegenwoordig
verre te verkiezen is boven het verblijven in de uit bouwkundig oogpunt
beschouwd zoo bekoorlijke adellijke huizen van vroeger.
Wanneer men een vergelijking maakt, dan zegt men niet te veel, wanneer
men beweert, dat het vroegere huis voor de menschen van onzen tijd on
bewoonbaar is.
Het moderne huis, met zijn centrale verwarming, stroomend water op de
slaapkamers, electrisch licht, waar men dit wenscht, rioleering, closets, mo
derne kookinstallaties en prachtige spiegelruiten is in vergelijking met het
vroegere huis, als omsloten ruimte voor den mensch ideaal.
In zijn beschouwing over het huis van vroeger vergeet men bovendien, dat
de arbeiders van toen in hokken woonden, terwijl de arbeider van thans in
een huis woont, dat den bewoner ideale gemakken biedt, die zelfs voor den
adel van vroeger onbereikbaar waren.
Dat ook onze tijd de bouwkundigen heeft, die huizen weten te scheppen
welke den kunstzin van den mensch streelen en den voorbijganger aange
naam aandoen, kan men ook in Bergen waarnemen.
In dit opzicht zijn wij de laatste 25 jaar sterk vooruit gegaan.
Het vorig jaar wezen wij reeds op den goeden invloed, die de stichting
van park Meerwijk alhier, door den heer Heijstee, waar moderne architec
ten verschillende staaltjes van hun kunnen schiepen, op de bouwkunst in
Bergen heeft gehad. Daarvóór bouwden de architecten Mauve en de Bazel
reeds enkele zeer goede architectonische huizen in Bergen: het huis „Kin-
heim" aan de Breelaan, ,,De Den" aan de Prinsesselaan en „De Haaf" aan
den Notweg.
Toen in 1913 de „Bouw en Bouwgrond Exploitatie Maatschappij Bergen-
Binnen" aan de Eeuwigelaan een tweetal landhuizen bouwde, golden die
voor bouwwerken, waarmede men uit architectonisch oogpunt ten zeerste
was ingenomen. Daarna kwam het huis „Westerwolde", een schepping van
architect Hanrath, en het viel een ieder op, dat dit als oogstreelend bouw
werk toch waarlijk nog iets anders was.
„Simmerwente' aan de Breelaan, reeds eerder door den architect J. Leij-
en uit Bergen gesticht, mocht ook als een staaltje van goede bouwkunst
gelden, en vooral omdat het hier een huis gold, dat met een kleinere beurs
Werd bekostigd.
Het huis, dat de heer Maschmeijer aan den Nattenweg, voor een achttal
jaren door den architect Elders, eveneens te Bergen woonachtig, liet bou
wen, mag eveneens een geslaagd bouwwerk, dat het oog bekoort, worden
genoemd.
Wie zijn oogen den kost geeft, kan trouwens in Bergen heel wat huizen
ontdekken, die in de omgeving waar ze staan, aangenaam aandoen. Een
■wandeling langs de Mósselenbuurt en den Buerweg zij in dit opzicht mede
aanbevolen.
Den laatsten tijd worden en werden er langs „De Eeuwigelaan" huizen ge
zet, die er getuigenis van afleggen, dat de bouwkunst in ons volk een le-
vende kunst is. Een nauwkeurige beschouwing van deze huizen zal doen
begrijpen, dat de Nederlandsche bouwkunst ook in het buitenland zoo'n
•hooge plaats inneemt.. Onze kleine baksteen leent, zich om zijn mooie kleur
zoo bij uitstek voor ons landschap en onze bouwmeesters toonen zich mees
ter in het verwerken van dit materiaal.
In dit nummer publiceeren wij enkele foto's van huizen, die in de omge-
Huis notaris van Riet, Breelaan.
Foto Spandaw,
Huis Bos Eyssen, Hoflaan
Foto Spandaw.
ving waar ze staan, volkomen passen. Dit geldt vooral voor „De Zandhoeve",
door architect Plate 12 M. hoog boven het Polderlandschap, voor den heer
Macdonald boven op een duin tusschen Bergen en Schoorl gebouwd en be
reikbaar langs een weg van 500 M. lengte, die zóó is aangelegd, dat men
vandaar zeer mooie natuurgezichten krijgt. Wat men door beplantingen in
de naaste omgeving van dit huis, boven op dit duin heeft weten te bereiken,
is haast ongelooflijk en trekt de bewondering van een ieder, die in de gele
genheid is dit te aanschouwen.
Dit geldt evenzeer voor „Clein Holtland" door den architect Ir. Dr. Plan-
tinga uit Wassenaar voor den heer Trapman aan de Eeuwigelaan gebouwd,
welk huis het vorige jaar gereed kwam. Huis en tuin vormen een geheel en
zijn een lust voor het oog van den voorbijganger.
Het door den architect Co Brandes uit den Haag voor den heer Bos
Eijssen aan de Hoflaan gebouwde huis, dat eveneens het vorig jaar gereed
kwam, mag evenzeer een geslaagd bouwwerk worden genoemd. De kleuren
doen prettig aan, terwijl de lijnen er van streng zijn volgehouden.
Dit kan ook getuigd worden van het voor notaris van Riet aan de Bree
laan voor enkele jaren (1924) door den architect Sijmons uit Laren gebouw
de huis. Wie de kiek in dit nummer van dit huis ziet, zal onwillekeurig uit
roepen: „Ik wist niet, dat dit huis zoo mooi was".
Zonder volledig te zijn geweest (Bergen heeft nog tal van huizen, die aan
genaam aandoen en uit bouwkundig oogpunt geslaagd genoemd mogen wor
den) meenen wij toch te hebben aangetoond, dat Bergen ook op bouwkun
dig gebied veel bezit, dat de schoonheid van de plaats verhoogt.
Zeker mag het verblijdend worden genoemd, dat er ook in Bergen zijn,
die er naar streven cm aan de hoogste eischen van de bouwkunst te vol
doen.