Bergensche Bad-,
Duin- en Boschbode
21e Jaargang. No. 11.
van ZATERDAG 9 AUG. 1930.
VIJFDE BLAD.
DE LAATSTE LOODJES
De eerste dagen van mijn vacantie in het mij zoo
geliefde Bergen vertoevend en daardoor op nieuw
en bij voortduring bekoord door de heerlijke wan
delingen, die ik in het Bergerbosch mocht maken,
vroeg de tegenwoordige Redacteur van de „Bad-
bode mij een paar woorden te schrijven, welke
er misschien toe bij zouden kunnen dragen de
10.000 vol te maken, benoodigd als bijdrage van
het comité, dat zoo energiek is opgetreden en
zulk practisch werk heeft verricht om het Berger
bosch in zijn ongerepten staat te behouden.
Ik voeldoe hier gaarne aan, want hoewel thans
te Arnhem wonend, blijf ik geheel meeleven met
het wel en wee van het Tuindorp Bergen-binnen
en de badplaats Bergen aan Zee. Alles, wat ge
daan wordt, om de beide Bergens tot volkomen
ontwikkeling te brengen, heeft niet alleen mijn
volkomen sympathie, doch zal steeds krachtig
door mij worden ondersteund, zooveel als in mijn
vermogen ligt, want
Ik heb het lief, mijn dorpje klein
Daar aan den duinenrand,
Zóó lieflijk, zoo vól zonneschijn
Is geen in het heele land!
Zóó zong ongeveer 20 jaren geleden de door mij
nooit te vergeten feitelijke stichteres der bad
plaats, wijlen Mevrouw M. van ReenenVölter, en
gaf mij verlof aan wijlen Philip Loots bij deze
woorden passende muziek te vragen hetgeen hij
op artistieke en melodieuse wijze gaarne deed, om
dat ook hij Bergen lief had en Mevrouw van Ree-
nen's woorden daardoor op zoo bekoorlijke wijze
kon illustreeren.
Het behoud van het Bergerbosch als natuurmo
nument is een levensbelang voor Bergen en zal
voor de Bergenaren èn de stadsbewoners ten allen
tijde een bezit van groote waarde zijn, dat door
beide partijen op hoogen prijs moet worden ge
steld.
Maar ook speciaal de badgasten hebben
hierbij groot belang, want de vrije wandelingen in
deze natuurpracht is ook voor hen één van de vele
aantrekkelijkheden die hun hier geboden worden.
Is het daarom te véél gevergd, dat het Comité er
op rekent, dat er zéér vele badgasten zullen zijn,
die een steentje willen bijdragen onj de 10.000 te
completeeren?
Ik geloof het niet!
Voor het geval, dat er onder de oudere en jon
gere badgasten mochten zijn, die hun bijdrage nog
niet bij den penningmeester, Mr. H. Judell, of bij
den voorzitter, den heer D. A. Klomp, hebben in
gezonden, wil ik gaarne er nog even de aandacht
op vestigen, dat zulks tot 1 September nog moge
lijk is.
Het is noodzakelijk, dat de som vóór dien datum
bijeen is, en aangezien de laatste loodjes het
zwaarst wegen", doe ik een krachtig beroep op de
tallooze mij bekende badgasten, in het bijzonder
die der oudere garde, om het Comité niet te leur
te stellen en zorg te dragen dat de gelden bijeen
komen.
Vooruit dan, trouwe en nieuwe vrienden van
Bergen en Bergen aan Zee, offert uw penningen
voor het schoone en nobele doel, het Bergerbosch
te doen blijven wat het is een der verrukke
lijkste wandeloorden uit het geheele land!
Doch niet alleen het bosch, ook de duinen dra
gen het hunne er toe bij om als heilige drie-één
heid van zee, bosch en duin Bergen te maken tot
het Zomer-oord van duizenden, en de badplaats
voor even zoovelen tot Rust- en Vacantieplek bij
uitnemendheid, want
Naar het Zeegeruisch zal ik nog dan verlangen,
Als naar t liefst, dat mij de wereld dêe,
Zij zingt den Kroonzang aller wereldzangen
Der op Bergen's strand neerdonderende zee!
Zóó zong met een kleine variatie Frederik van
Eeden en ook hém zullen velen dit, evenals ik, met
volkomen instemming nazeggen!
C. NANNES GORTER.
Arnhem, 7 Augustus 1930.
BERICHTEN.
Het Bloemencorso.
De gloriedag van Bergen ligt weer achter ons en
met voldoening kan geconstateerd worden, dat de
dag weer een. succesdag voor Bergen is geweest.
Het was te zien, dat Bergen noode het vorig jaar
het corso heeft gemist.
De Bergenaren hebben hun beste beentje voor
gezet en een corso samengesteld, waarvoor zij in
alle opzichten een woord van hulde verdienen.
Wat de vereenigingen presteerden overtrof ver
re onze verwachting. Het geleek wel of zij met de
andere deelnemers wilden demonstreeren, dat zij
in vindingrijkheid voor het samenstellen van een
vrij corso onuitputtelijk zijn.
Zij hebben getoond, dat een corso waarin alle
deelnemers ondergeschikt zijn aan een geheel, voor
Bergen niet noodig is.
Er viel ditmaal een crescendo in de nummers
waar te nemen. De deelnemers daarvoor onze
hulde en dank.
Dank ook aan de terreincommissie en de hel
pers, die weer op de oude kameraadschappelijke
wijze voor het in orde brengen van het terrein
zorg droeg en dit goedkooper en beter deden, dan
bij aanbesteding mogelijk was.
Dank ook aan het viertal jonge damesgasten, dat
voor het behoud van het Bergerbosch 170 col
lecteerde.
Met het oog op de velé werkzaamheden die wij
Woensdag hadden te verrichten, was een vriende
lijk collega van de Alkmaarsche Courant zoo wel
willend van het corso ook voor „De Badbode" een
verslag te maken. Ook hem daarvoor dank.
Hij schrijft het volgende:
We schuilden onder 't dropp'lend loover
Zoo zong Staring eens in het mooiste gedicht,
dat hij gemaakt heeft en dat misschien wel het
beste werk is, ooit door een Nederlandschen dich
ter voortgebracht.
Wij zouden met Staring dezen regel mee heb
ben kunnen zingen, toen we Woensdagmiddag nog
maar pas op het van Reenenpark aangekomen wa
ren, om het Bergensche bloemencorso mee te ma
ken. Want
Maar laat ik geregeld trachten te vertellen.
Een bloemencorso zegt in den regel al heel veel.
Men verwacht een optocht van met bloemen ver
sierde fietsen, auto's, karretjes, enz. enz. Een men
vindt dat dan mooi. Men, maakt kiekjes van deel
nemende familieleden, of kennissen, men ontmoet
elkander, bewondert de toiletjes der dames, kort
om, men gaat naar het corso om te zien en gezien
te worden
Maar dan kent men het bloemenfeest in Bergen
niet. Daar is geen tijd, om de bezoekers goed op te
nemen, daar behoeft men zelf geen kiekjes te ma
ken, omdat talrijke beroepsfotografen dat werk
verrichten, wel wetende, dat de vraag zeer groot
zal zijn. Neen, als men naar het Bergensche bloe
mencorso gaat, dan gaat men alleen, om het feest
zelf. En men weet reeds bij voorbaat dat men iets
moois, iets bizonders, iets unieks zal zien.
Het behoeft dan ook geen verwondering te ver
wekken, dat het bloemencorso te Bergen bekend is
in alle streken van ons land. Men kan daar men-
schen ontmoeten uit Groningen, uit Overijsel, uit
Limburg en uit Zeeland. Men hoort daar op het
terrein, als men goed luistert, verscheidene tong
vallen, die den aard van den mensch en zijn ge
boortegrond verraden.
Bergen's bloemencorso is een feest, dat een
goeden naam heeft in geheel Nederland. En het
verwonderd ons dan ookheelemaal niet, toen een
der V. V. V. bestuurderen ons mededeelde, dat hij
een brief uit Tilburg had; gekregen, inhoudende,
dat een gezelschap van een paar honderd personen
naar het bloemencorso zou komen, onverschillig
wat voor weer het was.
Ziet, dat bewijst, dat het bloemenfeest in Bergen
een goeden klank heeft gekregen in gansch Ne
derland.
De Brabanders zijn gekomen, ondanks het min
der fraaie weer. Zij hadden er een nat pak voor
over, schreven ze. En de mogelijkheid is groot, dat
zij inderdaad een extra verschooning noodig heb
ben gehad.
Wat toch gebeurde?
De natuurelementen waren den laatsten tijd lee-
lijk in de war. Blijkbaar was men vergeten, dat het
zomer was en werd het aardsche tranendal met
een onnoémelijke hoeveelheid hemelwater over
goten. Dat duurde zoo al eenige weken en hoewel
er eenige verbetering te bespeuren viel, was god
Pluvius nog altijd zoo actief, dat hij minstens drie
maal per dag het menschdom met een flinke re
genbui verraste.
En toch leek het Woensdagmorgen, of diezelfde
god medelijden met de Bergenaren had gekregen.
Den geheelen voormiddag viel er geen druppeltje
en kwam zelfs het zonnetje te voorschijn, na da
genlang schuilhoekje te hebben gespeeld.
Zoodat we des middags vol goeden moed op stap
gingen en droog in het van Reenenpark aankwa
men.
We waren niet de eenigen. Het trammetje, dat
ons naar Bergen had gebracht, puilde bijna uit van
de massa, die het moest vervoeren. En de auto
bussen waren gelijk de tonnen, waarin de harin
gen verpakt worden. Als men dan nog bedenkt, dat
de fiets en de particuliere auto den weg beheersch-
ten, dan kan men wel zoo ongeveer op zijn vingers
uitrekenen, dat er duizenden en nog eens duizen
den naar Bergen waren getrokken.
Drie uur sloeg de torenklok van Bergen. En
klokslag drie uur begon hette regenen, neen, te
gieten, sterker nog, een ware zondvloed brak bo
ven het van Reenenpark los. En de menigte zocht
beschutting onder de tallooze parapluies en onder
het dak van bladeren, dat weldra begon te lekken,
zoodat men van den regen in den drup kwam.
Totdat de bui overdreef en zoowaar het zonnetje
zijn stralen op onze natte kleeren uitzond en de
vroolijke stemming terug bracht.
Toen kon het spel beginnen.
De rondgang langs het publiek.
Een heraut te paard opende den stoet, die 38
nummers telde. En dadelijk achter hem kwam Ber
gen's Harmonie, feestelijk in de blommetjes gezet.
„Zomerklanken" en welluidende klanken vormden
een schoon geheel! Een groote serie enkelingen en
paren volgden. Reeds dadelijk trokken no. 4 (In de
klomp) en no. 6 (Schilderskunst) de aandacht,
maar ook de Luchtschippers waren dra bewonderd
door de menigte Het eene nummer na het andere
trok voorbij. De Paddestoel en Kabouters waren
al heel gelukkig samengesteld, de Winter werd
prachtig uitgebeeld en de Schoone Slaapster van
den Prins sliep haar onschuldigen slaap op het bed
van mos en bloemen. Gevaarlijk, maar wat „frisch"
zagen de Kaninefaten er uit, in tegenstelling met
„Doornroosje", dat zich zoo onschuldig mogelijk
vertoonde aan het publiek. De vischclub de Karper
was zoo goed in haar element, dat de prachtige
boot al te spoedig bezweek en haar bemanning een
goed heenkomen zocht op de golven der Zee, alias,
de laan van het van Reenenpark!
„Een schlager!"
Het prettige muziekcorps St. Louis scheidde bo
venstaande nummers van de groote groepen en
vereenigingsnummers. Vroolijke wijsjes spelende,
marcheerden de jongelui in den stoet mee. De aan
dacht werd al gauw van de muziek afgeleid, want
nu volgde een nummer, dat wellicht nog nooit op
een corso vertoond is: „De Ingang van de Onder
wereld".
Dit nummer sloeg zoo geweldig bij het publiek
in, dat wij het even zullen trachten te beschrijven:
Stel U voor, een groote rotsspelonk, van binnen
geheel bekleed met roode bloemen, voorstellende
het veónietigingsvuur. Aan de rechterzijde wordt
de rots geflankeerd door een draak, de mytholo
gische voorstelling van het monster, aangewezen
tot vernietiging der menschheid. Aan de voorzijde
links stort een bergstroom van de rots, voorgesteld
door een stroom witte bloemen, vallende op den
weg, terwijl aan de linkerzijde een slang de oor
sprong aanduidt van het vergif tot verdelging van
het levend bestaan. Het geheel is omgeven door
meerdere demonen, bewoners van de onderwereld.
Zeldzaam mooi van opzet, en niet minder van
uitvoering. Den ontwerper en uitvoerder, den heer
J. R. Zweeres, komt veel dank en een woord van
hulde toe voor dit buitengewoon fraaie werk!En
was Henri ter Hall nog revue-directeur geweest,
we gelooven, dat hij dit werk graag had willen be
zitten voor zijn revues!
Het Bergerbosch behouden.
Een actueel nummer, vooral voor Bergen zelf,
was Het Bergerbosch. De boschgeest, die zich
eeuwen in het woud verborgen hield, kwam, uit
vreugde over het besluit tot het behoud van het
bosch, in gezelschap van Wind, Regen, Zon, Scha
duw, Mei en October (de eerste de natuur, de laat
ste het seizoen symboliseerende) het publiek dan
ken, terwijl het tevens nog een bijdrage verzocht,
om het comité in het bezit van dit nog ontbreken
de geld te kunnen brengen.
De heer G. Kooiman, die dit nummer ontworpen
en uitgevoerd had, oogstte natuurlijk veel succes
en het mooiste was wel, dat het ontbrekende kapi
taal inderdaad weer kleiner geworden is. Daar
over straks nog iets.
Het ontwerp van Mathieu de Saint „Tuindorp
viert Feest", mag eveneens genoemd worden. Ook
hier was met veel bloemen gewerkt, en ook hier
ontbrak het niét aan vroolijkheid.
Graf Zeppelin in de bloemetjes.
Bij de vereenigingsnummers viel vooral de Graf
Zeppelin op. Keurig was deze nagebootst en men
was heusch niet zuinig met de bloemen. Tot in de
allerkleinste finesses was dit stuk, samengesteld
door de Berger Gymnastiekvereeniging, verzorgd
en wij vonden het in die afdeeling zeer zeker het
mooiste. De jury dacht er blijkbaar anders over,
want de „Graf" kreeg een tweeden prijs, z" het
met slechts een punt verschil met den eersten
prijs-winner.
De Spin in haar Web zag er wat simpel uit,
maar bij een nauwkeurig onderzoek had men wel
licht ontdekt, dat het geheel al bijzonder fraai en
fijn geconstrueerd was. De Berger Operettever-
eeniging komt zeker een woord van hulde wel toe!
Romeo en Julia was een succesnummertje. Zie
lig bespeelde Romeo zijn instrument en verleidelijk
wierp Julia hem bloemetjes toe.
Die twee „moesten elkaar wel krijgen", dunkt
ons
Het Himp-Hamp, Hou vast en het Schilderpalet
completeerden deze serie, waarin het laatste num
mer (van Kunst na Arbeid) zeer in den smaak viel.
Tot slot volgden de versierde auto's. En deze
hebben weer eens bewezen, dat ze o, zoo mooi
gemaakt kunnen worden. Het zal voor de jury wel
moeilijk geweest zijn, om de keuze te doen.
Een handige, en goed inslaande reclame maakte
de auto van de zeepfabriek de Haas en van Brero,
die op geestige wijze de kwaliteit van haar zeep
poeder demonstreerde!
In den tuin van de Rustende Jager.
Zie zoo, we zijn het rijtje langs geweest. Het
spreekt van zelf, dat we niet elk nummer konden
noemen, maar we hebben gemeend, een algemee-
nen indruk te moeten geven.
De priisuitreiking had weer plaats in den tuin
van de Rustende Jager en het was weer de heer
Klomp, die met eenige welgekozen woorden de
gevoelens van het V. V. V.-comité vertolkte. Hij
bracht dank aan de deelnemers, die het corso een
naam in Nederland hebben bezorgd, dank aan de
helpers, aan de terrein-commissie, aan de commis
sarissen, dank ook aan de jury, bestaande uit de
dames van ReenenJurriaans, Blokvan Wachem
en BoendermakerSchoenmaker en de heeren A.
Colnot en G. Cockx, dank vooral aan den burge
meester, die als steeds, altijd weer behulpzaam was
en hielp waar viel te helpen.
Daarna reikte de heer Klomp de prijzen uit, ter
wijl hij vooralle gelukkige winners eenige woorden
vond ter complimenteering.
Daarna nam de burgemeester nog eens het
woord, die met Bergen de V. V. V. en met de
V. V. V. den heer Klomp huldigde, waarop de jui
chende menigte de woorden van den burgemeester
onderstreepte.
En tenslotte kon men den heer Judel nog mede-