J. DEN BROEDER. BEZOEKT DE TEA-ROOIfl Uitsluitend eerste klas consumptie. Heeren-Modes. Dames-Modes. Bad-artikelen. Flanellen Pantalons. A. C. ADMIRAAL Man (opgewonden): De auto is gestolen! Vrouw: Zeg, wat een strop voor ze als ze ontdekken, dat er nog negentien termijnen van be taald moeten worden. De eenige manier voor een getrouwd man om het laatste woord te hebben is, wachten tot^ zijn vrouw is uitgepraat en dan te zeggen: „goed". Dierentemmer tot z'n kleinen zoon: Ik waarschuw je, kereltje als je nog eens in de kooi komt en den leeuw treitert, laat ik den hond op je los. Weet je niet, dat visschen hier verboden is? Ik visch niet. Ik wil alleen maar eens kijken hoelang een worm onder water kan blijven leven. Ie vriend: Kom binnen en zeg mij eens wat je denkt van mijn loudspeaker. 2e Vriend: Ik zou 't graag doen, beste kerel, maar ik heb de mijne beloofd om precies om acht uur thuis te zijn! Schaam je je niet, Jantje, om ongewasschen op school te komen? Ga maar direct weer naar huis; zei de onderwijzeres. Den anderen morgen kwam de heele klas onge wasschen naar school. Het water is steeds mijn grootste ongeluk ge weest; als kind ben ik 2 maal in het water gevallen en bijna verdronken; later werd ik melkboer, en heb wegens bijvoegïfrg van te" veel wStïr twee we ken moeten bromm. Gisteren brak er brand bij me uit: wat heeft de heele zaak weer in de war gestuurd? Water!! Wel neen, dat ben ik niet. Kijk daar eens, dat is 'n mooie vrouw. De jongeman keek direct om en zag.... maar op 't zelfde oogenblik, dat hij omkeek, zeide zij: Als u mij inderdaad beminde, zou u niet kijken naar een andere vrouw! PENSIONPRAATJE. De vriendelijke breiende dame in mijn pension is vertrokken. Haar plaats naast mij aan de table d' höte is ingenomen door een vriendelijke breien de dame. Gisterenavond heb ik aan tafel een on aangename ervaring met haar gehad. Iemand, die mij vermoedelijk niet goed gezind is, had haar wijsgemaakt dat ik een ontdekkingsreiziger ben. Ze stelde me een reeks belachelijke vragen en daar ze doof is, kon ik met geen mogelijkheid haar woordenvloed stelpen. Doordat ik haar mijn ant woorden in het oor moest schreeuwen, voelde ik me hopeloos belachelijk. Ze vroeg me aanhoudend, iets over de Eskimo s te vertellen, omdat dezen haar bijzonder interes seerden. Ik schreeuwde aan één stuk door: „Ik ben nooit bij de Eskimo's geweest! Dat is een dwaling!" Paling? vroeg ze. Komen die zoo noordelijk voor? 't Is allemaal een groote vergissing! brulde ik. Zeker, allemaal groote visschen, hield ze vol. Hoe komt men eigenlijk op een walvischvaarder? Waarschijnlijk door te solliciteeren, ant woordde ik moedeloos, en door de juiste formulie ren in te vullen. Wat zouden dat voor formulieren zijn? hield zij aan. Ik zei, dat ik het niet wist, aangezien ik geen walvischliteratuur bij mij ronddroeg. Na het eten werd er gemusiceerd en een van de heeren, die vond dat ik nog niet genoeg had door staan, zei tot de vriendelijke oude dame: Vraagt u mijnheer.maar-eens of hij.een paar van die aardige folklorische Eskimo-deuntjes wil zingen. Gelukkig verstond ze hem niet; zij schudde haar hoofd en zei: „Natuurlijk". Toen ik haar goedenavond zei, vroeg ze me welk afgelegen oord mij nu weer trok; ik antwoordde: Amsterdam. Zoo'n vacantie is meer dan een redelijk mensch verdragen kan; zoodra de zon doorbreekt, pak ik mijn koffers en keer naar huis terug. GEVONDEN EN VERLOREN VOORWERPEN. Gevonden: een grijs slangenlederen portemonnaie met geld en foto; een donkerblauw jekkertje; een poederdoosje met poeder; een pet van het loodswezen, gemerkt J. S.; een zwarte pet met een hoorntje; een pad- vindersriem; een zwart met rood en wit gestreept imitatietaschje; een roode vulpen; een dun ket tinkje met hanger; een heerenhorloge met zwart koordje; een rood mutsje; een Yalesleutel; een bankbiljet; een Lipssleutel; een boekenlegger; een kleine zwarte portefeuille; een langwerpig gouden speld met blauw steentje. Aangeloopen: een bruin-zwarte Teckelhond; een geelharige hond, reu, met wit aan de borst, pooten en staartpuntje. Verloren: een tirailleerfluitje; een donkerblauwe jongens cape; een gouden ring met diamanten steen; een donkergrijs kinderjasje; een witte sportmantel; een groene zaklantaarn; een bruin kinderschoen tje; een blauwe pet met luchtvaartinsigne; een wit-blauw rieten meisjeshoed met blauw lint; een gouden halskettinkje; een blauwe cape; een zwarte fietspomp; een statief van een fotottoestel; een gekleurde damesparapluie met gebogen haak; een zonnebril en een kammetje; een zwart-bruine re genhoed; een badpak, met goudvisch op de rech terzijde; een wollen oranjeblazer; een bruin lede ren handtaschje met kleingeld en foto's; een zwart lederen portemonnaie met eenig geld en spoor kaartje; een rose alpenmuts; een lorgnet in zilver étui; een donkere jongenscape; een fantasie-arm band; een zonnebril met hoorn en goud mon tuur; eenige rijwielbelastingplaatjes; een damespa rapluie, zwart met grijze knop; een actetasch met een blik koekjes; een gekleurd zijden handtaschje met inhoud; een groote voetbal; een zilveren broche met bloedkraal, een bruin lederen acte tasch met flesschen. Inlichtingen zijn te verkrijgen ter secretarie. ADVERTENTIËN in 't PARNASSIA-PARK, BERGEN AAN ZEE. Stationstraat 17—19, BERGEN. Interieur „Kunstzaal" P. Boendermaker, Loudelsweg. Eiken Donderdagmiddag te bezichtigen. Zie Badbode van de vorige week. ANECDOTEN. Mendelssohn zat eens aan een diner, dat te Schwerin bij gelegenheid van een muziekfeest plaats had. Hij wilde juist aan zijn soep beginnen, toen hij eensklaps omringd werd door een aantal dames, die hem smeekten haar enkele woorden van zijn hand te geven. Met een goed humeur zet te de musicus zich aan zijn werk en schreef op de visitekaartjes, die de dames hem overhandigden een spreuk of iets dergelijks. Eindelijk kwam er een gezette dame, van meer dan middelbaren leeftijd naar hem toe en gaf hem een kaartje. Of het Mendelssohn begon te vervelen, of dat hij op die wijze er een eind aan wilde maken, té niet ge bleken maar hij kon weer rustig aan zijn soep gaan, toen hij op het kaartje de woorden uit Haydn's ,Schöpfung" aanhaald.e: „Und Gott schuf Wallfische". Tolstoi kreeg eens bezoek van Blumenthal, den bekenden Berlijnschen tooneeldirecteur. Het ge sprek kwam op Ibsen. Ik heb al heel wat van zijn stukken opgevoerd zei Blumenthal, maar ik kan niet zeggen, dat ik er veel van begrijp. En U? Tolstoi lachte en antwoordde: Ibsen begrijpt ze zelf niet: Hij schrijft ze en dan wacht hij op de uitvoering. 't EJuurt gewoonlijk niet lang of de critici ver tellen hem precies wat" hij bedoeld heeft.. Een rijk kunstminnaar had den beeldhouwer Carpeaux een groep besteld, die moest voorstellen den cycloop Polyphemus terwijl deze den jonge ling Acis onder een rots verplettert. Nauwelijks had Carpeaux de bestelling aangenomen of hij had er spijt van want 't onderwerp had niets boeiends voor hem. Hij stelde het werk gedurig uit, maar werd door dengene die hem de groep bestel had, gedrongen om er aan te beginnen. Eindelijk noo- digde Carpeaux op zekeren dag den ongeduldigen kunstliefhebber op zijn atelier en liet hem een groot ruw blok ongevorme klei zien. Daar is uw groep zei de beeldhouwer. Mijn groep? waar? Wel dat is de rots! Alles goed en wel, maar waar is Acis? Onder de rots heelemaal verpletterd en dus j natuurlijk niet meer te,zien. En Polphemus? O die? Denkt ge, dat die zoo gek is ergens te blijven waar hij zoo its gedaan heeft? Die is er al lang tusschen uit. Verder kwam de klassieke groep niet, maar het zal wel onnoodig zijn te zeggen dat Carpeaux er niets voor kreeg, De Duitsche komiek jBeckmann had te Karlsbad een kuur ondergaan. I&rt voor zijn vertrek be zocht de bronarts hem en vroeg: Hoe gevoelt gij u nu meneer Beckmann, hoe is de kuur u bevallen? Dank u dokter, antwoordde Beckmann met zijn eigenaardige fijne stem, niets mankeert me, hoegenaamd niets! En toen de dokter zich daarover zeer verheugd vertoonde zij Beekman voort: Ziet ge dokter, toen ik hier kwam had ik oor suizingen en ik heb ze nog, ik had oogpijn en heb 't nog en maagpijn en die heb ik nog, dus ik man- I keer absoluut niets. (Gediplomeerd Heilgymnast—Masseur). Heilgymnastiek, Ademgymnastiek, Massage, Rheumatische aandoeningen, Nabehandeling v.ongevallen. Spreekuur Maandag, Woensdag en Vrijdag van P/j tot 2'/j uur. Kennemerpark 5, Alkmaar. Ook behandeling aan huis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1930 | | pagina 6