Grapjes.
eenvoudig en zacht, doch de lokstem, die het ge
durig hooren laat, is vrij schet$E7,Kit daarmede ver
raadt het dan ook gedurig züri aanwezigheid, 't Is
evenwel niet schuw voor de merischen en meer
malen heeft het broedplaats gekozen in een han
gende bloemenbak voor een raam. Verder maakt
het nest op takken of in holten' van boomstam
men, tegen bemoste muren, in het -latwerk van
schuttingen voor vruchtboomen, enz. De gewoon-f
lijk vijf eiertjes zijn blauwgroenaöhtig wit, vertoo-
nende lichte roestbruine vlekjes én zijn aan' het
stompe einde kransyorifaig gemarmerd. Van eitlde
April tot half September verblijven deze vogels'bij
ons.
De Zwartgrauwe Vliegenvanger {Muscicapa
atricapilla), die ook', Bonte- Vliegenvanger en
Klein Tuinekstertje wórdt -gehgieten, broedt in veel'
mindere mate bij ons, dén de.-grauwe soort, doch
trekt ieder jaar in talrijke trgepen bij óns door.
Deze soort is zwart gekffeurd -bp de; boóëndéëléh;
de onderdeelen, een vlek aan het Voorhoofd en
verscheidene vlekken op de vleugels-zijn wit.'. De
zang van dit vogeltje is kórt;1 doch zacht en'aan
genaam en doet denken aan dien van het ge-
kraagde Roodstaartje.
De Witgehalsde Vliegenvanger (Muscicapa col
laris) is de derde soort, die zich slechts zelden in
obs land heeft laten zien, terwijl de mecniogen
van de ornithologen zeer verdeeld zijn. over het al
of niet broeden dezer soort in deze streken. Er
is zeer veel overeenkomst in het kleed van deze
en de „vorige soort; ..bij het yolkomen kleed alleen
herkent men collaris onmiddellijk aan „de hreede
witte nekkraag: overigens kan men de soorten bij
nauwkeurig onderzoek, uit elkander kennen. Men
moet dan wéten, Hat tie vleugels' van den witge-
halsden, en vooral de spits daarvan, een weinig
langer zijn dan dié van de zwartgrauwe soort en
dat de tweede slagpen van de laatstgenoemde
soort langer of even lang is als de vijfde, terwijl
zij bii de eerstgenoemd^ korter1 is.
In het midden vanEuropa Jbroedt collaris zeer
vejel.
De vierde soort is de Kleine Vliegenvanger of
Muscicapa parva, waarvarij de'kleuren veel over
eenkomst hebben met die van het Roodborstje, is
slechts tweemaal met zekerheid in Ons land
waargenomen, zoodat hij eigenlijk maar noode tot
onize avifauna gerekend kan worden. In Oost-
Duitschland komt deze soort algemeen als broed-
vogel voor.
fit het bovenstaande blijkt Oqk, dat men de vo
xels nog niet altijd voldoende aan de veeren kent.
Er zijn dan oök vele menSchen, die beweren de
kleine pietjes niet uit elkander te kunnen houden.
En daarom is het goed, dat men tfacht de vogel
stemmen goed te bestudeeren. die gemakkelijker
der> werf naar de goedé jdesfikpit wijzen, dan de
vederoak'es dit doen. omdat de kleine vogels zich
niet steeds gemakkelijk laten beschouwen. En
heeft men het rfeluid van zoo n klein dier een
maal goed gehoord, dan herkent mén het meestal
een tweede maal dadelijk.
J. DAALDER Dz.
WENKEN VOOR HET VERKEER,
Aan de fietsers in het algemeen het vólgende:
Ri'dt njpoit op den rijweg, aks er een rijwielpad
beschikbaar is.
Moet gij van den rijweg- gebruik maken, rijdt
dan niet naóst elkander. Doet gij dit toch, gaat
dan in elk geval achter elkander rijden, zoodra gij
een auto-signaal hoort.
Houdt elkander niet vast. Houdt niet elkanders
stuurstang, want dat is buitengewoon gevaarlijk,
daar alsdan'de trdppers'ih elkander kunnen haken,
hetgeen leëlijk vallen kan veroorzaken en nóg
zeer onlangs een meisje het leven heeft gekost.
Hoüdt vooral nooit-aan een auto vast en rijdt
nooit om een" wagen of tram' heen, zonder goed
uitgekeken te- hebben of er van den anderen kant
niet een voertuig nadert.
Neemt een bocht naar rechts altijd zoo klein,
naar links altijd zoo wijd mogelijk; snijdt nooit
een bocht af.
Rijdt altijd aan den rechterkant van den weg en
dart zooveel mogelijk reehts.
Steekt nóóit den rijweg over, zonder dit tijdig
en duidelijk te hebben aangekondigd'door henge
ven- van het voorgeschreven toeken en kijkt goed
uit.-alvorens van richting té veranderen.
Zorgt dat uw rijwiel voorzien is van een goedén
en goed geplaatsten rooden reflector, of nog be
ter: van een roöd lampje.
Richt uw vóórlamp naar beneden, want een om
hoog gerichte electfiscHe lantaren heeff op den
„tegenligger" ,een verblindende uitwerking.
Geeft, het .van rechts komende verkeer de voor
keur en rijdt nooit in snelle waart uit één zijweg
den hoofdweg op.
Dringt en wejngt.u niet door het verkeer, t$^ch
bliift in de rij. -
Vpor motorrijders!, en automobilijsten -rfeldt het
volgende:
Bedenkt dat gij snelle voertuigen bestuurt, die
altijd kunnen slippen en wèlker. remmen wel eens
kunnen weigeren te werken. Houdt dit immer in
gedachten en neëipt dus steeds de noodïge voor
zichtigheid in acht.
Handelt, wat het :nemèn van bochten betreft, als
hier -boven den fietsers werd gezegd.
Weest voorzichtig bij het passeeren van voó# u
ri'dende wagens en „snijdt" nooit tussohen twee
elkapder naderende voertuigen.
Als een van achter komende auto u "wil pas
seeren, versnelt dan niet uw vaart en gaat in het
algemeen nooit snelheidswedstrijden met aédere
auto's of motorfietsen, aan.
Zorgt dat uw voertuig niet massa's verbrande-
olié-wbtken (jiptstooi en vergiftigt dus den damp
kring nrèt nicer? dafi onverm|Welijk is.
1 Rijds stefeds zooveel mogelijk rechts en houdt
ti stipt aan dé régels van dqn weg, zooals wet en
'gebruik-deze voorschrijven.
Bedenkt onafgebroken, dj|l gij: eigen leven en
dat van anderen ia liw hand.hebt en laat dus alles
na, dat? deze levéu^i in gevaar kóu kunnen bren
gen.
Laat ge;en snèlhéidsmanie u beheerschen, want
het is? misdadig, ttohijóchenleyens te bedreigen met
gópn andeg':#el dan ,tlw bestemming eenige mi
nuten; vroegór té beleikèn dan bij.matige vaart het
ge-éal zou zijn.
JRöet njet ,,sportief"; wie?'SneJheids- en andere
taërep wil verrichten, moet détop een renbaan
doen en niet op den openbaren weg, op welken
iederëen zich jn veiligheid behóórt te kunnen be-
wegep.
Den de wartd^jnars.
Mét dezen héb ikmedelijjcjpö. Want die hebben
tégemwoprdigjopdén wég";,geen leven". Dezen
geef ik Hen raad: als gij naar buiten gaat, mijdt
dan zooveel als doenlijk is de hoofdverkeerswe
gen en zoekt uw hejl in. het -bosch, op de heide of
in andere rustige,, voor „het rijver.keer ontoeganke-
lijke oorden.
Eindelijk, een woor,d Jot allen, die naar buiten,
gaan.
Vóór alles: weest op de heide en in het bosch,
eigenlijk, overaL-vaorzichtig mat T"iw Het beste is,.-
daar in het gehecRoiet-te cftoken. Doch. als men
het doet, dan geen lucifers, eindjes sigaar of siga
ret achteloos wegsmijten. Bosch- en heidebran
den vernielen de natuur, züjtf enorme schadepos- j
ten voor de eigenaars en de grootste onheilen
kunnen er uit voortvloéiéSt/iHet geringste vonkje
kan de geweldigste branden vêroorizakéfl. Daar
aan denke men toch vooral!
Als gij in Thet bosch, in het duin, of waar ook,
gegetën en jjfëdronken hebt, «laat dan geen papie
ren,' doozen, blikjes,.Heê^chén d. achter, neemt
deze mede, of begraaft zé). Béyuilt niet dé schoon
heid van welke gij genoten heb^ beleedigt niet de
majesteit der Natuur.
Plukt geen bloemeu; rükl geen planten uit,
breekt geen takken af, vertrapt niets, doodt en
kwelt geen -dieren of insecten," blijft Van de vogel
nesten'af, snijdt geen letters in den bast der boo-
mén.
Weest vooral vqörzmhjtig in het- duin, beklimt1
het niet en gaat er vóór al niet Van aïffijden, want
dan Vernielt gij de flora én in hëj Bijzonder de
helm- en andere beplgniing, die met moeite en
gewoonlijk met groote-kósten aangelegd wordt en
die voor hetbehoud vati het duin onmisbaar is.
Méérmalen, Aeb ik geziepi hoe gedachtenloozen in
enkele seconden kostbare bbplantingen hopeloos
vernietigden.
Tot besluit zij tot allery,gezegd: nadert de natuur
met eerbied en veraangqsaamt voor elkander het
verkeer door hoffelijk gëprag en het vermijden
van alles, dat anderer .iveiligjheid in gevaar kan
bréngen.
OUDERDOM.
De Griek Democritus is 109 jaar oud geworden.
De Engelschman Mitteltetéfó stierf in 1791 in den
ouderdom van- 112 jaar én de Nóor Dahnenberg
was op 111-jarigen 'leeftijd nog soldaat bij Jle
EngélsChe marine.
Daar de dienst-hem toèh wél wat zwaar viel op
dezen' leeftijd, Verzocht' hij óm ontslag eh trouwde
daarna. Op zijn 103e jaór Wérï hii weduwnaar; nu
wilde hij voor dè tweede =fnaal in hét huwelijk tre
den, maar de uitverkorfene 'zijns harten wilde
niets van hem weten én wierp hem Hét' huis uit,
zoodat hij zijn plan opgaf:
Zijn landsman Joseph '"Surnhglon was gelukki-
ger, want, toen hij 160 jaar was, leefde zijn vrouw
ook nog. Toen hij zijn einde voelde naderen, liet
hij Zifn vrouw en kindefêh'róndoiti zijn bed ko
men. Van deze kinderen Was de jóngste 9 jaar en
•de oudste 103. De stervende sprak nog met zijn
familie over zijn laatste Wenschen en'stierf kalm
temidden der zijnen.
Op zekeren dag J'kWatn Kardinaal Armagnac
voorbij een huis en zag een ouden man op een
jbank voor de deur zitten, hef oudje weende bit
tere tranen.
Op een vraag van den kardinaal wat er toch aan
scheelde, vertelde de grijsaard, dat hij vah zijn
vaders slaag gekregen had, omdat hij zich onbe
hoorlijk gedragen had tegenover éijn grootvader!
De kleinzoon J dié zulke'„bittere"' trapen stortte,
was 82 iaar oud1,'de vader, die hem geslagen had
103 en de grootvader 1231 jaat".'"
Verder warJt er nog vërteld vati eén EngèlscK-
man Thomas Parre, die op zekéren 'dag door den
graaf van Surrey-aan koning Karei I 'voorgesteld
werd.
Thomas Parré was toeïf 152 jaar oudt'Tóen de
{coning hem vroëg, hóé hij hel toch aangelegd had
óm veel onder te worden dan alle andere rhen-
schen, gaf Pafrre ten antwoord: Omdat ik veel
minder gegeten héb'-'dan al di'é?Janderen. r
De koning wilde ben) p^n„ JiSJKijsuxan zijn gunst
geven en noo'digde ppm op een dinqr. 's Nachts
daarna stierf de oude maf half indtgêelie.
Wij stervea te; jong.
De gemiddeldie leeftijd Van- deïi |cultu«rmensch
bedraagt' circa 53 jaar? eeji kprt^e spanne tijds, in?
dien rrten bedenkt, hoé lang de' mens'ch noodig
Reeft óm tot vólle rijpheid te konïen. De Wensen
om zijn levenstijd verlengd te zief, heeft dienten
gevolge den mensch sedert demoörlijd bêheerseht,
JL)e vraag: kunnen wij ouder «worden, heeft reeds
dikwijls een onderwerp van onderzoëk •uitge
maakt. Zij werd met ja beantwoord opjgrohii- Van
vergelijkingen met zoogdieren, die vijfmaal zoo
lang leven als hun groeiperiode duitr-t. j,
Daar de mensch met ongeveer 20i -..jaar volwas
sen is, zou hij dus ongeveer 100 jaar.ioud moeten
worden. In elk land zijn ook wel honderdjarigen,
weliswaar uitzonderingen, maar die dan toch den.
regel bevestigen. In het bijzonder vinden wij deze
ouden onjder de landbouwers en de bergvolken, en
'ook wel onder menschen, die dicht bij de natuur
staan en van den eenvoudigen, groven kast leven
en waarvan 95 pet,, (de. Boelgaren) vegetariërs zijn.
Tegenwoordig hofdtmen z,g. gemengden kost
voor het meest eiwit en.veCdat wij uit' vleesch
halen, koolhydraten, ons door melkpraduoten en
suiker geleverd, en aanvidlingestoffen, welke1 wij.
uit versche vrpchten, groenten en saladesóortën
itot ons nemen,
i iToch spelen bij..dezen, „gemengden kost" vleesch
én vleeschproducten. nog een te,-voorname rol. De
hoogst gewichtige minerale stoffen en vitaminen
worden, met betrekking ióRdep levensduur, voor
|bijna 50 net. yerwaacloosd. De levensverlenging,
d. wi z, fhet uitschakelen van alle. stofwisselings
ziekten is, alléén te bereiken door het dagelijksch
igenot van versche vruchten, groenteftr en saladen,
die hef hoofdbestaziddeel: onzer voeding moeten
Uitmaken.
DE ROOKENDE MORIAAN.
.•H»»-» tfl i- - <93
De geschiedenisboeken vertellen, dat Gölünlbus,
die Amerika ontdekte, feitelijk de impofteur gë-
weest zou zijn van het tabakrooken, dat-bij In de
niéuwfe wëseld voor i't eerst aanschouwde. Wé mo
gen dus, vóór zoover we althans liefhebbers-van
pijp, sigaar -of sigaret zijn, dén Indianen Wel dank
baar wezen, dat ze dit genot hebben ui'tgévbnden.
Bij onze voorouders, die dichter leefden bij het
meestbekende jaartaHuit dnze Schooljaren, aldus
het>„Hbld", was dat gevoel van dankbaarheid-uit
den aard der zaak stérker ontwikkeld.' Eh hét is.
dan ook ongetwijfeld uit referentie voor de bfewó-
Uers van die landstreken, waar het tabaksjjenöl in
haar meest primitieve vormen reeds eeuwen tier-
de, dat onze vroegere 'fabrikanten van ,;RöÓck én
Snuyftoeback in zooften'1 alf émMéem JVódr hint
bedrijf den dampenden Neger of Moriaan ge-
i bruikten.
Al is het aan rechtmatigen twijiel onderhevig of
die oervorm van den rookendep meijsch ipder.daad.
wel de huidskleur had," 'die,wij yo.pp.
neger" als' vanzelfsprekend beschouwen.
Maar onze voorvaderen namen het zoo nauw
niet. Als voorbeeld van eén goeden ropker konden
-alle uitheeméche rassen gelden. Al bleef
riaan dë' 'ffl'éest' 'gaftgbafë pérgSyhiijkÉëid,r cfaaf-
naast kwam ook hier en daar een meer oriëntaal-
sche figuur op de proppen, En. dat deze oriënta-
len doorgingen voor onversaagHe^afflgSfStij^ê^ii^feq
wel de uitdrukking: „Róoken als een Turk' c
Dus prijkte vóór en boven de opderwetsche t,Cy
bakswinkels tusschen twee op ijzeren punten ge
stoken rollen, die twee rollen Véfinastabak moes
ten voorstellen, de Rookende Man. "Het zij dan
Neger, Wildeman of Turk.
Nog minder dan de snuifpotten bleken echter de
houten rookers teg|n den tand, des tüds bestand'
te zijn, Evenals dé ghipefk "Hê arogisterijen
verdwenen successievelijk deze naturalistische
aanduidingen, dat zich ter plaatse een tabakswin
kel, meéstaL annéx fabriek, bevon'd. Geiiheidde en
uniyërseele tand knaagde onverbiddellijk, aan de
aan wind en weer blootgestelde heeren en stuk
Voo-- stuk sneuvelden ze op het veld van eqr.
Om in onzen modernen tijd vervangen te wor
den door vernuftig aan- en uitgaaridé lichtrecla
mes, die misschien heel wat opdringender, maar
zeker niet suggestiever de plaats aanwijzen, waar
wij nieuwe brandstof voor onze pijp, nieuwen-
voorraad voor onzen slgarèn- em-sigarettenkoker
kunnen opdoen. -
Mogelijk liggen ze bier en daar op zolder, door
stof en spinraggen bedekt. Tot tijd en wiile een
vraag naar dit tabaksanliek hen uit de stille rust
zal wekken en hen een reif naar een Amerikaan-
sehen curiosamaniak of naar een Europeepéh -pij-
verheidsmuseum zal doen maken.
eï' ir.'ctwc -
Veelzijdigheid.
Vertrouw hempietf Het ia iemand die "je ftt je
gezicht van achteren aanvalt en-die je achter je
rug in, je gezjp Rf, uitlaoht. ,j, ,iS„
{i.ottrneeinB
Vader, kunt itr mij ,twee kwartjès leenen? Je-
behoeft, er mij maax fëen te geven; >dan blijf ik u"
een schuldig, maar daar ik er dan nog een té'góèd
héb, zijn we quitte,
Zn: nare „Vent! Hoe durf jij.zoo'n praats.. tëX/
hebben! Alles wat hiér in huis is, is van mij. Wpt
had iij toen je me trou\yde? c
Hij (zuchtend): Vrede!
Twee diéhters raaktën mét èfkóUr in t'winst.
Jij, verweet de een, jij schrijft vóór geld, ik
alleen voót de éér.
Nou ja, zei de ander, ieder wer.kt voor wat
hij niét heeft: