Historische Anecdoten.
Grapjes.
DE TENTOONSTELLING IN HET KASTEEL
„RUSSENDUIN".
De tentoonstelling in het Kasteel „Russenduin"
wordt de attractie in het a.s. seizoen.
Dank zij het bestuur van de stichting Bio-Va-
cantieoord, een instelling van den Ned. Bioscoop
bond, die het landgoed „Russenduin" kocht, om dit
voor het zwakke Nederlandsche kind als vacantie-
oord in te richten (de gelden hiervoor worden
met Paschen en Kerstmis in de bioscopen gecol
lecteerd) werd het comité tot herdenking van het
25-jarig bestaan van Bergen aan Zee in de gele
genheid gesteld, in het daarvoor bij uitstek ge
schikte gebouw en tentoonstelling in te richten.
Deze tentoonstelling wordt 26 Juni, des morgens
11 uur officiéél geopend en zal omvatten het werk
van de in Bergen wonende en gewoond hebbende
schilders, alsmede, dat van de aldaar wonende én
gewoónd hebbende dichters en schrijvers.
Voorts zal op de tentoonstelling een historisch
overzicht worden gegeven van Bergen aan Zee,
In de kunstwereld wordt deze tentoonstelling
tot een gebeurtenis. Er is geen gemeente in het
land, waarzooveel artisten, die zich als tijdgenoo-
ten een naam veroverden, hebben gewoond. Nog
nimmer is men in staat geweest, gelijktijdig het
werk van deze artisten te aanschouwen. Niet min
der dan een 30-tal kunstschilders en beeldhouwers
zullen op deze tentoonstelling exposeeren.
Dat de organisatie voor de tentoonstelling een
nog al omvangrijken arbeid met zich brengt, zal
men begrijpen, wanneer men weet, dat vele van de
exposanten, artisten eigen, zich in verschillende
deelen van Europa bevinden. Twee hunner be
vinden zich momenteel in Joegoslavië, een paar
anderen verblijven in Parijs, weer een ander ver
toeft in Italië, terwijl ook één van hen zich mo
menteel in Londen heeft gevestigd. Desondanks
bleken allen voor deze~tenTóonstelling enthousiast
en één van hen zegde zelfs toe, zijn werk per
vliegmachine uit Parijs te zullen zenden.
Het kasteel „Russenduin" leent zich bizonder
voor een tentoonstelling. Niet minder dan 15 zaal
tjes zijn voor de schilderijen-expositie disponibel,
zoodat het mogelijk wordt, het geëxposeerde rus
tig te hangen en men niet, zooals op vele tentoon
stellingen het geval is, werk bij elkander zal zien,
dat niet bij elkander behoort.
Ook een tweetal vooraanstaande beeldhouwers
zullen zorg dragen voor een belangrijke inzending
van hun werk.
Wij zijn ervan overtuigd, dat de talrijke gasten,
die dezen zomer Bergen zullen bezoeken, niet
zullen verzuimen, een kijkje op de tentoonstelling
te nemen. Wij vertrouwen er zelfs op, dat kunst
lievend Nederland niet zal aarzelen voor de ten
toonstelling een extra reis naar Bergen aan Zee te
ondernemen en dit te meer, omdat ook een groote
belangstelling voor de litteraire afdeeling ver
wacht mag worden, aangezien van de uitgevers der
werken van een 12-tal dichters en schrijvers, die
in Bergen woonachtig zijn of gewoond hebben, de
volledige medewerking werd verkregen voor de
expositie van die werken. Men zal op deze ten
toonstelling zeldzame uitgaven van de dichters
Adama van Scheltema, Herman Gorter en A. Ro
land Holst kunnen bewonderen.
Menig inwoner van Bergen zal ongetwijfeld bij
het bezoeken van de tentoonstelling tot zichzelf
zeggen: „Ik wist wel, dat er kunstenaars in Bergen
woonachtig zijn en gewoond hebben, doch ik wist
niet, dat het er zoovele waren en dat er daaron
der zoovele zijn, die zich in het cultureel leven
van ons volk zoo'n vooraanstaande plaats ver
overden".
Wij schreven reeds eerder, dat het de verdienste
is van onze kunstenaars, dat het mooie Bergen
zoo'n groote bekendheid heeft verkregen. Bergen
is aan deze artisten dank verschuldigd en het is
dan ook een mooie daad van het Comité tot her
denking van het 25-jarig bestaan van Bergen aan
Zee om door het organiseeren van deze tentoon
stelling de artisten te huldigen.
Schoonheid vindt men overal,
Overal, mijn vrinden!
't Is de kunst maar wie ze wel,
Wie ze niet kan vinden.
Aldus zong de dichter. En dit geldt inderdaad
voor de schilders, die de gave bezitten, schoonheid
te ontdekken, waar een gewoon sterveling die al
lerminst bevroedt. Schilders zijn dan ook in
staat, overal schoonheid te scheppen. Toch is het
ook hun niet onverschillig, waar zij zich bevinden.
Velen van hen reizen dan ook rusteloos om nieu
we inspiraties op te doen. Bergen heeft reden, er
trotsch op te zijn, dat velen van hen, wanneer zij
na hun reizen in Bergen wederkeeren, steeds ver
klaren, opnieuw onder de bekoring van de schoon
heid van ons geliefd dorp te komen.
Het verheugt ons, dat deze tentoonstelling het
bewijs zal leveren, dat Bergen de waardeering van
de artisten op hoogen prijs stelt. Wij zijn het be
stuur van de stichting Bio-Vacantieoord buitenge
woon dankbaar, dat dit het Comité in staat heeft
gesteld, de tentoonstelling, die tot 15 Augustus
open blijft, te organiseeren.
De entréeprijs zal slechts 25 cent bedragen, zoo
dat elke Bergenaar en iedere zomergast in de ge
legenheid zal zijn, een bezoek aan de tentoonstel
ling te brengen.
HET PISTOOLTJE.
Denk bij het zien van dit opschrift niet aan een
vuurwapen, maar aan een mooien vlinder, 'die we
dagelijks om dezen tijd kunnen waarnemen. De
rupsen er van kunnen veel schade doen. Dikwijls
noemt men dezen vlinder ook Gammavlinder en de
wetenschappelijke naam is Plusia Gamma L.
Hij behoort tot de Uilenfamilie en wel tot de
groep der Sparrupsachtigen. De meeste vlinders,
die tot de Uilen gerekend moeten worden, zijn ge
kenmerkt door vlekjes op de vleugels, die dan ook
„uilenvlekjes" genoemd worden. Bij de eene soort
zijn ze aanmerkelijk duidelijker zichtbaar dan bij
de andere. Bij den Gammavlinder valt duidelijk in
het oog een zilverkleurig plekje op eiken voor
vleugel, dat vrijwel den vorm heeft van de Griek-
sche letter y (gamma), waarnaar dus den naam
Gammavlinder gegeven is. Aangezien dit teeken
evenveel gelijkt op y'(ypselori), wordt de vlinder
ook ypselon-uil genoemd. Met eenige verbeelding
kan men er ook een pistool van maken, zoodat
hierdoor de naam Pistooltje verklaard wordt.
Overigens draagt de vlinder een blinkend brons
kleurig kleed; dé achtervleugels hebben een bree-
den, donkeren zoom, waartegen de lichtere franje
mooi afsteekt; de voorvleugels laten een fraaien,
gégolfden rand zien. De grondkleur der vleugels is
dónker brons gevlamd met een min of meer paar-
sen weerschijn.
We behoeven' in het midden van den zomer niet
veel moeite te doen om den Gamma-vlinder te vin
den. Eiken avond ziet men er voorwerpen van
vliegen om de straatlantaarns, langs verlichte ra
men en ook wel in de huizen. En bij dag zitten ze
wel onder de bladeren verscholen, om honig uit
de bloemen te zuigen. En niet steeds zetteh ze zich
neer op de bloemen, maar dikwijls slaan ze met de
vleugels er boven, waarbij zij zich steunen met 'de
voorste pooten.
De rupsen van het Pistooltje zijn geheel groen
gekleurd, doch lichtere, groene stippen en lengte-
lijnen brengen een eigenaardige versiering aan.
Veelal vindt men ze op klaver en allerhande
peulvruchten, alsmede op vlas, beetwortels en ve-
ierhande^cructfëeïhn, waarop ze enorme schade
kunnen aanbrengen. Want zeer groot is het aan
tal dezer vraatzuchtige wezentjes dikwijls, en
wonder is zulks niet, daar er jaarlijks wel drie ge
neraties verschijnen, terwijl zoowel de rupsen en
de vlinders, als de eieren en de poppen overwin
teren. Elk vlinderwijfje legt telkens ongeveer
vierhonderd eieren.
Hoe verslindend deze vlinders kunnen optreden,
verhaalt Prof. Van Hall in het volgende:
„Den 13den Juli waren de rupsen in de Veen
koloniën, en vooral in de gemeenten Hoogezand,
Sappemeer en Veendam in zoo groote menigte
aanwezig, dat zij in groote troepen van het eene
stuk land naar het andere trokken, om heggen en
allerlei beletselen heen. Men heeft met opstaande
planken het indringen dezer dieren in de landen
willen stuiten, doch tevergeefs; de voorsten wer
den wel opgehouden, maar de achtersten trokken
over de eersten heen en vernielden uitgestrekte
velden in een oogwenk tiids. Men hoorde bij het
voorbijgaan van eenig veld ten duidelijkste het ge
luid, door de duizendtallen tegeliik vretende rup
sen voortgebracht. Een landman heeft 4 personen
in een enkel stuk land ter grootte van ongeveer
3 bunders, gestadig aan het werk gehouden, zon
der in de geheele beteugeling van de ramp te kun
nen slagen.
Men heeft ze -op zeer velé plaatsen op het kroos
en andere waterplanten over het water zien heen
trekken, ja! ooggetuigen te Sappemeer, Slochteren,
Onderdendam, Uithuizen en Westernieland hebben
verklaard, de rupsen in massa door met water ge
vulde slooten te hebben zien trekken, zoodat de
voorsten van de troep wel is waar verdronken,
maar de achtersten over haar voorgangsters, die
als het ware een dam in de sloot vormden, heen-
kropen en toch de overzijde bereikten".
Kort nadat men van deze rampin de Veenkolo
nies vernomen had, hoorde men hetzelfde in het
Gorecht en voornamelijk in de lichte gronden ten
Zuiden van de stad, waar de rupsen o.a. veel scha-
J de in de moestuinen hebben aangericht.
Vooral echter yernam men van dit kwaad in de
woudstreken, em yoornamelijk in de dorpen Sloch-
j teren, Kolham en Siddeburen. Ook daar was de
menigte zoo groot, dat de landerijen er als mede
bezaaid waren er} men ze overal met handen vol
kon oprapen.
Tegen zoo'n overmacht valt niet veel te begin-
nen, doch die gevallen doen zich gelukkig zelden
voor,
In gewone rupsenjaren is bestrijding mogelijk.
Men heeft dan als natuurlijke vijanden van deze
j verslindende dieren te beschermen allerlei vogels,
I loopkevers en kortschildkevers. Ook kippen eten
gaarne de gammarupsen.
De boeren hebben wel geprobeerd met troggen,
waaraan bezemayerbonden zijn, de rupsen van de
I planten te vegen, die dan in de troggen terecht
kwamen en vernietigd konden worden. Doch men
kon dit nog niet eens een halven maatregel noe
men.
Hoe het ook zij, zeker is het, dat de vogels nog
altijd beter rupsenverdelgers zijn dan de men-
schen, en daarom kan er ook, met het oog op de
Plusia gamm niet genoeg herhaald worden het
„spaart de vogels!"
J. DAALDER Dz.
HET KINDJE.
Waar het kindje slaapt
is het al weer goed,
samen toegedekt
liggen ziel en bloed;
alle duist're daden in het huis bedreven
vonden in een wiegelied vergeven.
Pop en blokken staan
stil en maneblank
in het open raam
op de vensterbank;
blii dat God weer zonder wrevel kan beminnen,
kijkt de vriendelijke maan naar binnen.
(1916). A. ROLAND HOLST.
BRIEFWISSELING.
De oude Frits kreeg eens een brief van een
koster aan de kathedraal van Berlijn:
Sire!
Ik waarschuw uwe majesteit: 1. dat er geen
kerkboeken genoeg zijn voor de koninklijke fami
lie. Ik waarschuw U. M. 2. dat er geen hout ge
noeg is om de bank voor de koninklijke familie te
verwarmen. Ik waarschuw U. M. 3. dat de leuning
van de brug achter de kerk gebroken is.
Schmidt, koster van de Cathedrale.
En het antwoord van leuken Frits:
Ik waarschuw koster Schmidt: 1. dat zij, die
willen zingen, boeken kunnen koopen. Ik waar
schuw koster Schmidt 2. dat zij, die het koud heb
ben, brandstof kunnen koopen. Ik waarschuw
koster Schmidt 3. dat hij met de leuning van de
brug achter de kerk niets te maken heeft. En ein
delijk waarschuw ik koster Schmida 4, dat hij me
nooit meer een sikkepit hoeft te schrijven!
Er was eens een tijd, lang geleden, dat men
in Frankrijk, onder critici en auteurs, elkander wel
eens een handje hielp. „Prijs mij en ik zal u prij
zen".
Zoo kreeg Jules Claretie een briefje van Zola:
„Doe voor mijn boek wat je kunt. Je weet als de
eene hand de andere wascht
Claretie deed zijn best, maar zonder een criti-
schen steek onder water was zijn artikel niet.
Zola schreef als repliek een kwaad stuk tegen
Claretie. Deze nam de zaken kalm op: hij publi
ceerde Zola's briefje, Zola's artikel en een onder
schrift.
„Het schijnt dat ik de handen van M. Zola niet
genoeg gewasschen heb."
Gedurende het verblijf van het Fransche leger te
Moskou besloten eenige officieren en minderen
een bal te geven en kozen voor dit doel het verla
ten paleis van een Russisch edelman. Dien nacht
werd de stad in brand gestoken. Tegen den avond
kwam men bij elkaar, de vroolijksten en edelsten
uit het leger waren verzameld en ieder was in
feeststemming. Terwijl zij dansten naderde het
vuur snel, zij zagen het, maar waren onbezorgd.
Ten laatste stond ook het huis naast dat, waarin
zij zich bevonden in brand. Vanuit het venster kon
men den vuurgloed zien die de stad verteerde.
Telkens staakte men even de pret om tegen de
vlammen te waken. Ten laatste kon men het niet
meer houden. Zij waren door een vuurzee inge
sloten.
Het vuur tastte nu ook hun gebouw aan en
noodzaakte hen aanstalten te maken om te vluch
ten, toen een jong officier Carnot genaamd, zijn
hand, waaraan briljanten schitterden, boven het
hoofd zwaaide en uitriep:
Nog één dans!
De opgewondenheid sloeg over in een dolle roes
en weer werd er gedanst, toen plotseling de kreet
klonk:
Het vuur is aan het kruitmagazijn. Sauve qui
peut!
Niemand had daaraan gedacht. De ontzetting
sloeg allen lam en eer weer de bezinning terug
was, volgde de ontzettende ontploffing. De dan
sers waren den dood ingedanst.
Zij: Een waarzegster zei me, dat wij naar een
badplaats gingen.
Hij: Ik heb je al van te voren gezegd, dat deze
menschen nooit de waarheid vertellen.
Dokter, mijn man praat in zijn slaap. Wat
moet ik daar tegen doen?
Hem eens aan hét woórdHaten overdag.