„Bergensche Bad-, Duin- en Boschhode"
van ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1931.
TWEEDE BLAD-
22e Jaargang. No. 13.
het VERTREK WELDRA NABIJ.
Nu de tweede helft van Augustus ten einde
spoedt, maken vele badgasten zich op, om weer
naar eigen home te vertrekken.
Doch het zijn niet alleen menschen, die weer
naar de winterkwartieren gaan, ook verschillende
vogelsoorten verzamelen zich, om weldra naar het
minder of meer verre Zuiden te trekken, waar ze
weder een tafeltje-welbereid gereed vinden.
Die vogeltrek is een wonderlijk iets en ieder
jaar doet zich de vraag voor, hoe al deze dieren
den weg van en naar de broedplaatsen kunnen
vinden. Verschillende vogels trekken langs de
kustlijnen en hebben daar aanwijzing genoeg. Van
andere soorten wordt wel verteld, dat ze over
land gaan en dan hun kenmerken hebben aan ber
gen en hooge gebouwen. Doch dit is moeilijk aan
te nemen, daar genoegzaam bewezen is, dat de i
jonge dieren, die nog nimmer die verhevenheden
hebben gezien, de voorhoede vormen.
Neen, die dieren moeten een zintuig bezitten,
dat wij, menschen, missen. Dat kunnen we nog het
best waarnemen bij de postduiven, die in omkleede
manden en kisten b.v. van hier naar Denemarken
gebracht worden, waar ze voor een postvlucht
worden opgelaten.
Daar vliegen ze naar boven om een paar malen
rond te cirkelen en dan linea recta koers te zetten
naar de plaats, waar ze thuis hooren. Ze moeten
dus kunnen voelen, naar welken kant ze moeten
gaan.
En over land trekken zeer veel vogels naar het
Zuiden en in het volgend voorjaar weer naar hier
•en ze doen dat niet over hooge bergen maar door
dalen, zoogenaamde trekstraten, waar dikwijls de
vogelvangers met hun vanginstrumenten gereed
zitten, om er een gedeelte van te bemachtigen.
"Ook op de eilanden in de Middellandsche Zee,
waar de trekvogels rustplaatsen meenen te vinden,
worden ze nog duchtig vervolgd, wat jammer is,
want zoo worden de gelederen van de vogels, die
hier in den broedtijd beschermd worden, heel wat
gedund.
Zoolang geen internationale wetten algeheele
bescherming aan de vogels verleenen, zullen er
slachtingen op groote schaal plaats vinden.
De plaatselijke bescherming werkt demoralisee-
rend, omdat men daar, waar men met het vangen
van vogels ook wel wat zou kunnen en willen ver
dienen, gaat zeggen: „waarom moeten wij de vo
gels sparen, die straks elders opgevangen en ver
moord zullen worden?"
Lang niet alle vogels trekken op denzelfden tijd
weg. Als nachtegaal en spotvogel het kindertal
vluchtig genoeg acht, gaan ze al weer heen, zoodat
ze maar enkele maanden in ons land wonen. De
zwaluwen blijven hier, zoolang er voldoende vlie
gen en muggen zijn tot voedsel. Begint de voorraad
te verminderen, dan komen alle vogels uit een
omtrek bijeen, om, als 't ware, te beraadslagen,
wanneer de aftocht zal plaats hebben, En zoo ziet
men soms den eenen dag nog honderden van die
diertjes rondvliegen, terwijl men er den volgenden
morgen geen enkele meer kan ontdekken.
De kieviten zijn zeer ongeregelde trekkers.
Soms zijn er des winters veel meer kieviten bij
ons, dan des zomers, daar degenen, die hier ge
broed hebben en uitgebroed zijn, niet heengaan,
zoolang het niet vriest, terwijl nog vele exempla
ren, die Noordelijker gebroed hebben, hier mede
blijven toeven.
Voor een enkele nachtvorst gaan ze ook niet
heen, doch gaat de IJsvorstin wat strenger haar
scepter zwaaien, dan gaan ze weg, maar niet Zui
delijker dan daar waar de grond zacht blijft.
^Treedt de dooi hier weer in, dan zien we spoedig
deze vogels weer hier en hebben we een vorst-
vrijen winter, dan gaan ze heelemaal niet heen.
In October en November heeft de groote trek
van lijsters plaats. Dan komen dichte drommen uit
het Noorden van Rusland en Siberië in onze stre
ken toeven, om hier de laatste bessen te verorbe
ren en dan verder te trekken. Dat waren vroeger
•de beste maanden voor de lijsterstrikkers, die dan
groote aantallen in de uitgehangen stroppen wisten
te vangen, daar de argelooze dieren na de lange
vlucht hongerig op het aas aanvielen en zich in de
strikken verhingen. Vooral Zanglijsters en Koper
wieken kwamen in groote hoeveelheden aangevlo
gen, vooral bij Oostenwind. Maar ook tal van
Groote Lijsters, Merels en Beflijsters lieten zich
verschalken. Nu is het lijsterstrikken verboden en
kunnen de vogels rustig toeven en door trekken.
Wulpen en aanverwante vogelsoorten trekken in
den laten avond. Dan hoort men de geluiden hoog
in de lucht als seinen voor de achterhoede.
En zoo zouden we nog veel aangaande het trek
ken van vogels en ook van visschen kunnen mede-
deelen. Doch het bovenstaande is voldoende om
te weten, dat de Herfst weer voor de deur staat.
Toch zal het dan niet leeg aan vogels zijn, want
soorten, die Noordelijker broeden, komen in onze
streken verblijven en zoo hebben we des winters
•een geheel andere vogelwereld, dan des zomers.
DE ZUIDERPOLDER
in opdracht van het Polderbestuur vervaardig
DE MOLENS VAN DE SCHERMEER DOOR
A. COLNOT.
In opdracht van het polderbestuur van de
Schermeer vervaardigde de kunstschilder A. Col-
not alhier twee schilderijen van den Noorder- en
Zuiderpolder ter grootte van 110 X 0.80 M.
Wie het werk van dezen kunstenaar kent, weet
(Jat hij bij uitstek de schilder van het Hollandsche
landschap is. Blijkens de kieken, die wij in dit
nummer een plaatsje geven, is de artist er uitne
mend in geslaagd om de pittoreske Schermermo
lens op het doek te vereeuwigen.
Drie eeuwen hebben de oud-vaderlandsche mo
lens dezen rijken polder uit het water gehouden.
Door de veranderde cultuuromstandigheden, die
eischen, dat men het water meer in de hand heeft
dan met windbemaling mogelijk is, werd electri-
sche bemaling noodzakelijk, met het onafwendbaar
gevolg, dat de molens gaan verdwijnen.
Voor het nageslacht hefeft het polderbestuur het
tegenwoordig polderbeeld met de molens willen
vastleggen.
In de Woensdagmiddag gehouden vergadering
van hoofdingelanden sprak de dijkgraaf, de heer
Cramer Glijnis, onder instemming van de aanwe
zige hoofdingelanden, woorden van waardeering
over den heer Colnot, die zich op zoo'n uitsteken
de wijze de hem verleende opdracht heeft gekwe
ten.
Wij zijn overtuigd dat de belangrijke doeken,
vooral met het oog op de geslachten die na ons
komen, een waardevol bezit van den polder zullen
vormen.
Het was ongetwijfeld een daad van piëteit van
het Polderbestuur om den kunstenaar deze op
dracht te verleenen.
Naar wij vernemen zullen de schilderijen een
plaatsje vinden in de polderkamer van het Stad
huis te Alkmaar, waar het polderbestuur sinds
N DE SCHERMEER,
door den kunstschilder A. Colnot te Bergen.
eeuwen vergadert, om na eenige jaren een vaste
bestemming te krijgen in het nieuw te bouwen pol
derhuis in de Schermeer.
Wie belang stelt in het werk van den kunst
schilder Colnot brenge eens een bezoek aan zijn
expositiezaaltje aan den Lijtweg alhier.
PROCLAMATIE.
AANGEZIEN
een hond, waarvan de hoogte meer dan 30 centi
meter bedraagt, niet op den openbaren weg los
mag loopen, dient de eigenaar van een hond,
waarvan de hoogte meer bedraagt, het dier aan
eèn lijn te houden of anders thuis te laten.
AANGEZIEN
uwe buren zonder meer gaarne willen aannemen,
dat gij de gelukkige eigenaar van een gramofoon
of radio-toestel zijt, is het absoluut overbodig ze
den ganschen dag daaraan op luidruchtige wijze
nog te herinneren. Behandelt deze aangelegenheid
met zachtheid!" Spaart uw buren!
AANGEZIEN
de meeste menschen bloemen kweeken voor zich
zelf en niet voor voorbijgangers, zoudt gij wellicht
onvriendelijk bejegend worden als gij u tot het
plukken van bloemen in andermans tuin laat ver
leiden. Er zijn bovendien in Bergen goed-gesor-
teerde bloemenwinkels!
AANGEZIEN
de gemeente-finantiën zulks niet toelieten, kon de
Raad tot op den huidigen dag nog niet overgaan
tot den aanleg van een modern ingericht sportter
rein en van een race-baan voor auto's en motor
rijwielen. Bij gebrek hieraan, straten of pleinen als
zoodanig te gebruiken, kan voor anderen levens
gevaarlijk en voor U zelf kostbaar zijn, daar de
boeten op overtreding van de desbetreffende ver
bodsbepalingen hoog zijn.
J. DAALDER Dz.
DE NOORDERPOLDER VAN DE SCHERMEER,
In opdracht van het Polderbestuur vervaardigd door den kunstschilder A. Colnot te Bergen.