m
„Bergensciie Bad-, Duin- en Boschbode"
23e Jaargang, No, 9.
van ZATERDAG 30 JULI 1932.
TWEEDE BLAD.
Het Vreemdelingenverkeer
en de toekomst voor Bergen
en Bergen aan Zee.
De toekomst hoopvol.
Bergen en Bergen aan Zee blijven voor
duizenden het geliefde vacantie-oord.
„Hoe staat
het met het
aantal
ten?
vraag wordt
lijks gedaan
de za-
kenmenschen
Bergen,
elkander
ontmoeten.
Zeker is die
buitengewo
ne beteeke-
nis voor Ber
gen en Ber
gen aan Zee.
hebben
meubileerd huurde tegen belangrijk lager prijzen
dan het vorige jaar, grooter is, ten koste van het
aantal in de hotels en pensions verblijvende gas
ten. En ten derde is de toestand voor ieder indi
vidueel slechter, omdat het aantal gelegenheden,
waarin de gasten kunnen verblijven, zooveel groo
ter is.
Bij het schrijven van deze beschouwing schiet
ons onwillekeurig in de gedachte, hetgeen wij in
no. 2 van de Badbode dit jaar schreven over het
groote belang voor de gemeente bij het Vreemde
lingenverkeer. Wij stelden in dat artikel vast,
dat alle bevolkingsgroepen in de gemeente daarbij
belang hebben en concludeerden, dat de gemeente
hierbij een grooter taak heeft te vervullen, dan
tot nog toe vervuld werd. Ook stelden wij vast,
met alle waardeering voor hetgeen de V. V. V.
tot nog toe verricht, dat, hetgeen het Bestuur van
deze organisatie in vrijwilligen, onbetaalden ar
beid doet, al evenmin voldoende is voor hetgeen
met het oog op het groote economische belang
voor de bevolking in dezen gedaan behoort te
Kerk-Ruïne, Bergen-Binnen.
daarom eens de badlijst nagegaan en kwamen tot
de conclusie, dat er dit jaar in de eerste week van
Juni 80 gasten meer waren dan in dezelfde week
van 1931; in de tweede week waren er echter 231
minder, in de derde 63 minder, en in de vierde
week 147 minder.
In de eerste week van Juli, de 5de week van
het seizoen, ging het beter; toen vertoefden er
242 gasten meer dan in de eerste week van Juli
1931; in de 2de week van Juli waren er 66 meer,
in de derde 590 meer, en in de vierde week, toen
er in Bergen en Bergen aan Zee 3186 gasten ver
bleven, waren er 318 gasten meer dan in dezelfde
week van het vorige jaar.
Wanneer wij de cijfers over verschillende jaren
nader bekijken, dan zien wij, dat er in de eerste 8
weken van het seizoen 1929 te Bergen en Bergen
aan Zee 14990, in die van 1930 14140, in die van
1931 12538, in die van 1932 13396 gasten, gedu
rende 1 week verbleven. Deze getallen zijn ver
kregen door een gast, die gedurende 3 weken in
de gemeente vertoefde, driemaal te tellen, en het
getal gasten, dat er 2 weken verbleef, twee maal
te nemen. Nu weten wij wel, dat deze methode
nog in het geheel geen zuiver beeld geeft, omdat
er ook gasten zijn, die niet langer dan 3 a 4 dagen
in de gemeente vertoefden, welk getal volgens de
hotel- en pensionhouders dit jaar vrij groot is.
Wij beschikken voorloopig echter nog niet over
een andere methode, en bovendien geldt dit be
zwaar ook voor de cijfers van het vorige jaar.
Wat zeggen ons nu deze cijfers? In de eerste
plaats, dat in Juni, ondanks het zeer schoone weer
minder gasten aanwezig waren, dan in Juni van
het vorige jaar. In de tweede plaats dat in Juli
ruimschoots de vermindering werd ingehaald, zoo
dat in de gepasseerde 8 weken in totaal het getal
van de eerste acht seizoenweken van 1931 werd
overtroffen. In de derde plaats, dat het totaal 764
minder is dan in 1930 en 1614 minder dan in 1929.
Wij zien dus, dat 1931 ook al een slecht jaar
was, al kon dit jaar, gezien de omstandigheden,
bevredigend worden genoemd. Het moge verblij
dend zijn, dat het aantal gasten in de eerste
8 weken van het seizoen reeds 838 grooter is dan
in de eerste 8 weken van 1931, toch mag men
hieruit niet concludeeren, dat dit jaar voor de
hotel- en pensionhouders beter is dan 1931 was.
Ten eerste zijn voor de hotels en pensions de
prijzen belangrijk verlaagd en ten tweede geloo-
ven wij, dat dit jaar het aantal menschen, dat ge-
BERGERBOSCH.
JAAP WEYAND
worden. Juist in tijden, waarin een gulden pas na
ernstige overweging wordt uitgegeven, is het zaak,
de grootst mogelijke activiteit te ontwikkelen om
te bereiken, dat men van den uitgegeven gulden
het hoogst nuttige effect verkrijgt, alsmede om te
bereiken, dat de gulden van anderen in Bergen
wordt uitgegeven.
In vele gevallen zijn wij van oordeel, dat de sta
tistiek wel eens meer theoretische dan practische
waarde heeft, doch ten aanzien van het Vreemde
lingenverkeer staat voor ons de groote waarde
van een juiste statistiek onomstootelijk vast. On
misbaar is een overzicht van het aantal logies-
nachten per persoon, omdat de gemeenschap on
eindig minder voordeel heeft van 100 personen,
die ieder slechts één nacht in de gemeente ver
blijven, dan van 25 personen, die er ieder vier
nachten vertoeven. Ook is het noodzakelijk, in
LAMMEREN
O. KAMERLINGH ONNES
DUINGEZICHT
JAN BLEUS
een goed verzorgde statistiek vast te stellen, van
waar de vreemdeling komt, die de plaats bezoekt
en welk beroep door hem wordt uitgeoefend. Het
maken van een dergelijke statistiek vordert ech
ter den arbeid van meerdere krachten dan waar
over de V. V. V. beschikt en wij stellen ons voor,
daarover aan het eind van het seizoen eens een
bespreking te openen met het bestuur van de
V. V. V. en het dagelijksch bestuur van de ge
meente. De gegevens zijn er wel voor aanwezig
en kunnen in ieder geval verkregen worden, wan
neer dit niet het geval blijkt te zijn.
Ook is het noodzakelijk, dat op ernstige wijze
bestudeerd wordt, op welke wijze de gemeente
aantrekkelijk voor het Vreemdelingenverkeer ge
maakt kan worden. De groote aantrekkelijkheid
van Bergen is het samengaan van bosch, zee, duin
en polderland in een kort bestek, met vrije bosch-
en duinwandelingen, zooals men die nergens kan
vinden. Daarnaast staat het echter voor ons vast,
dat de gasten, die hier nu eenmaal komen om het
prettig te hebben, ook prijs stellen op amusement.
De verlichtingsavond, één der mooiste op dit ge
bied dien men zich kan denken, alsmede de vlieg-
demonstratie van j.l. Zaterdag, hebben dit voor
ons weer eens uitdrukkelijk bewezen,
In ieder geval dient dit vraagstuk ernstig onder
de oogen te worden gezien en gaarne zullen wij
ook hieromtrent wenken ontvangen van de in
Bergen en Bergen aan Zee vertoevende gasten,
die vermoedelijk wel eens een regendag als dien
van j.l. Maandag willen gebruiken om hun wenken
voor ons op schrift te stellen.
Bij dit vraagstuk zal dan tevens onder de oogen
moeten worden gezien het belang van de gemeen
schap bij de bevordering van het dagjes-massa-
bezoek. In de derde plaats hebben de vervoer-
ondernemingen hierbij wel het grootste belang.
Maar toch kan niet worden ontkend, dat ook een
deel van Bergen's zakenmenschen daarbij in hooge
mate gebaat is. In dit verband behoeven wij
slechts de café-restauranthouders en de leveran
ciers van consumptie-artikelen te noemen. Maar
niet alleen voor hen is een druk bezoek van dag-
jesmenschen van groote waarde. Wie Zaterdag,
als wij, gezien heeft, hoeveel rijwielen er door be
zoekers van de vliegdemonstratie in Bergen ge
stald werden (alleen bij den hoofdingang aan de
Studler van Surcklaan stonden er 900) zal moeten
erkennen, dat dit voor velen een niet te versma
den bron van inkomsten beteekent.
Te Bergen aan Zee, waar op de uittocht-dagen
naar het strand duizenden fietsers hun rijwiel
stallen, is deze bron van inkomsten evenals die
voor het parkeeren van auto's, niet zonder betee-
kenis.
Bij een rustige beschouwing van hetgeen thans
in Bergen valt waar te nemen, kan verklaard
worden, dat Bergen in rustig zelfvertrouwen op de
toekomst kan doorwerken. Het Vreemdelingen
verkeer zal voor deze gemeente een blijvende
bron van inkomsten vormen.
Natuurlijk ondervinden thans onze hotel-
en pensionhouders, alsmede de verhuurders
van gemeubileerde huizen en daardoor ook de an
dere zakenmenschen, de gevolgen van de in de
wereld heerschende malaise en depressie. „Wat
op den een regent, druppelt op den ander", is een
oud-Hollandsch spreekwoord, dat ook hier weer
wordt bewaarheid. Wij spraken zelfs hotel- en
pensionhouders, die hun goed humeur verliezen
door de mentaliteit, waarvan sommige gasten blijk
geven. De staaltjes, die wij te hooren kregen, zijn
wel in staat om zelfs den kalmsten hotelhouder
zijn zelfbeheersching te doen verliezen. Onze raad
is echter: „Bewaar vóór alles de noodige zelfbe
heersching".
In het hotel- en pensionvak is zelf- en men-
schenkennis een vereischte en zoowel voor den
hotel-pensionhouder als voor zijn personeel is het
in hooge mate een vereischte, om een groote dosis
zelfbeheersching te bezitten, ten einde kalm te
kunnen blijven, wanneer een gast of een aanstaan
de gast irriteerend optreedt. Ook het personeel
gelieve te bedenken, dat door verkeerd optreden
van een employé menig hotel- en pensionhouder
meer klanten heeft verloren dan door een techni
sche fout. Een vergissing in het plaatsen van
bord, mes, vork enz. wordt nu eenmaal gemakke
lijker vergeven dan een fout in den omgangsvorm.
Een verstandig hotel- of pensionhouder zal dan
ook niet zijn zelfbeheersching verliezen, wanneer
hij een dame, die komt huren, de enormiteit hoort
debiteeren, dat de prijzen schandelijk hoog zijn,
hoewel de melk, de eieren, de groente, enz. zoo
veel goedkooper zijn geworden. Hij zal 't aan een
vergezellenden heer overlaten haar duidelijk te
maken, dat bij het berekenen van de prijzen ook
nog rekening moet worden gehouden met de vaste
kosten, als belasting, hypotheekrente, onderhoud
van gebouwen, afschrijving van meubilair, salaris
kosten personeel, enz. Deze kosten moeten zelfs
verrekend worden in het kopje koffie, dat men
eserveerd krijgt en daarom behoort men bij het
eoordeelen van den prijs daarvan rekening te
houden met de zaak, waar men dit gebruikt en
doet men eenvoudig onrechtvaardig, met den prijs
voor een kopje koffie in een goed geoutilleerd
café-restaurant te vergelijken met den prijs, dien
men daarvoor b.v, in een koffiehuis van den
Volksbond of in een inrichting, waar dit automa
tisch verstrekt wordt, moet betalen.
Nu weten wij ook, dat zelfs vele heeren, die- te
genwoordig komen huren, blijk geven van elk eco
nomisch inzicht gespeend te zijn en zich uitdruk
kingen veroorloven, die in den mond van een
heer niet passen. Er zijn er zelfs, die, denkende
misbruik te kunnen maken van de tijdsomstandig
heden, het aandurven, voor een verblijf in eerste
rangs inrichtingen prijzen te bieden, waarvoor
men nauwelijks in derderangs huizen terecht kan.
Dit is echter niet alleen een Nederlandsch ver
schijnsel. Dezer dagen schreef de correspondent
van het Handelsblad nog, dat in Zwitserland tal
van toerende automobilisten tegenover de hotel
houders eenzelfde mentaliteit vertoonen en wij
moeten dit dan ook zien als een crisisverschijnsel.
Menschen, die verliezen hebben geleden en nog
dagelijks verliezen lijden, komen in een mentali
teit, dat zij niet tevreden zijn zonder de weten
schap, dat dit ook met anderen het geval is.
Vooral automobilisten verliezen vaak de welle
vendheid uit het oog. Het is ons bekend, dat da
gen achtereen dezelfde automobilisten hun auto's
op de parkeerplaats van een hotel-pension
plaatsten, zonder daarvoor eenige vergoeding te
geven en zonder iets in het café-restaurant te ge
bruiken, zoodat de eigenaar zich tenslotte genood
zaakt heeft gezien een bord te plaatsen met de
mededeeling, dat de parkeerplaats alleen ten
dienste is van de bezoekers van zijn zaak.
De malaise en de depressie zijn echter niet
eeuwig. Madame Freya, de Parijsche helderziende,