LFRIBUmii I. FÜANKENBËRC. UI Alkmaarsch Warenhuis. Tentoonstelling Kantwerken Grootste sorteering hier ter stede. HOTEL-PENSION J. P. KREB, BEZOEKT HET Langestraat. - Achterstraat - Houttil. HET AANGEWEZEN ADRES voor: Bad- en Zomer-artikelen, Speelgoederen, Sport- en Reis-artikelen, Souvenirs. Luxe-, Weelde- en Huishoudelijke Artikelen. GROOTSTE SORTEERING. LAAGSTE PRIJZEN. VRIJ ENTREE. Advertentiën. Bergerische Kunsthandel P- HOPMAN. van de Nederlandsche Kant- vereeniging f/t Molenwiekje" van 10-21 Augustus. GRATIS ENTRÉE. LANGESTRAAT 28 - TELEFOON 150 LANGESTRAAT 28 - TELEFOON 150 BREELAAH 16. - BERGEN. - TELEFOON 5. ken, oneindig veel grooter is dan onze behoefte en dat het er alleen maar van afhangt of wij er op de juiste wijze van weten te profiteeren. Wij zijn ervan overtuigd, dat velen zullen wen- schen, dat onze duinenreeks gespaard zal blijven voor dergelijke windcentrales. Wat de toekomst ons brengen zal, weten we niet. Wel staat voor ons evenwel vast, dat met toepassing van de mo derne constructie onze vierwiekige molen niet uit ons landschap behoeft te verdwijnen. Onze gewo ne molen met wieken van 30 M. diameter past in ons landschap en nu vaststaat, dat het mogelijk is om deze molen zóó te construeeren, dat daarmee in plaats van 10 pet., 75 pet. rendament kan wor den verkregen, wordt het zaak, ernstig aandacht aan dit vraagstuk te schenken. Ons land heeft molenbouwers, die op dit gebied een eerste plaats in de wereld innemen en ons volksbelang brengt mede, dat zij niet van deze plaats worden ver drongen. Dat Bergen z'n molens in eere houde! PATRIJZEN. Wie Hildebrand's „Camera Obscura" gelezen heeft, herinnert zich zeker de tragische geschiede nis van „Teun de Jager". Wat een moeite deed Teun, om zijn woord gestand te kunnen doen, om niet alleen „haar" maar ook „veeren" aan Zijtje te kunnen toonen, en hoe sarrend vlogen de kluchten patrijzen telkens te spoedig op, om met succes het hoogbegeerde wild te kunnen bemach tigen! De schrijver was wel op de hoogte van de be wegingen, die de patrijzen kunnen maken, wan neer de jager ze op de hielen zit. Ieder, die wel eens jacht op deze vogels gemaakt heeft, weet het, dat ze soms danig ril kunnen zijn en er geen aan komen aan is. Juist het sarrende, van het telkens buiten schot springen, komt zoo meesterlijk uit in Hildebrand's „Teun de Jager". Kwartels en patrijzen vormen te zamen de Fa milie der Perdicidae, en dat de kwartels in vorm veel overeenkomst hebben met de patrijzen, weet ieder, die ze kent. De patrijs is veel grooter dan de kwartel. Dat de patrijs ook nauw verwant is aan onze hoenders, blijkt wel dadelijk uit den kleinen kop, waarvan de snavel eenigszins ge kromd is, en verder uit het geheele model, als mede uit den van een krop voorzienen slokdarm. Ook vindt men bij de Patrijzenhanen meermalen sporen aan de pooten. 't Is hierom, dat de patrijs gewoonlijk veldhoen en door den jager kortweg hoen wordt geheeten. De patrijs vormt een zeer begeerd wild, wat trouwens overbekend is, ook, dat zijn vleesch een zeer smakelijk wildbraad oplevert. Jagers bemach tigen ze dan ook gaarne, en op vele andere wijzen nog wordt het leven van den patrijs dikwijls be laagd. 't Is daarom wel gelukkig, dat iedere patrijs hen een groot aantal eieren legt en dikwijls ook uitbroedt, want anders zouden de gelederen wel wat al te veel dunnen. Meermalen zijn nesten ge vonden met 15 a 20 eieren en het kleinste getal, dat ieder jaar gelegd wordt, is 12. Ze zijn groen achtig grijs en eenigszins rose getint; ze worden gevonden in een nest, dat bestaat uit een met droog gras belegd kuiltje in den grond. De patrijs voert zijn jongen, bijna onmiddellijk na de ge boorte, naar plaatsen, waar voldoende voedsel te vinden is. Ijverig worden de mierenhoopen uit- eengekrabd, en de mieren en mierenpopjes wor den met graagte verorberd. De patrijzenmoeder zorgt op teedere wijze voor haar kroost, en wel ongeveer op dezelfde wijze, als onze gewone hoenders zulks doen. Als het donker wordt of slecht weer, of wel, wanneer er gevaar dreigt, spreidt de vogel zijn vleugels uit, waaronder de jongen gaarne plaats nemen. Wan neer ze eenmaal kunnen vliegen, ziet men ze als een troepje een „klucht" hier en daar opvliegen, doch het liefst vertoeven ze dan in graanvelden, om er zich te voeden met zaden, ook die van on kruiden. Doch ook houden de patrijzen gaarne verblijf op de heidevelden' en op open plekken tusschen het geboomte. Loopen kunnen ze zeer snel. Ze zijn waakzaam en vliegen bij gevaar spoedig op, waarbij ze een ruischend geluid laten hooren. Ze vliegen evenwel gewoonlijk niet lang achtereen en boven reeds hebben we gezien, dat ze dikwijls op korten afstand van den jager weer invallen. Zij drukken zich in de ruigte en vallen dan niet spoedig in het oog, daar de kleur bedek kend is. Het vederkleed van den patrijs is niet schitte rend, maar ook niet bepaald eenvoudig te noe men. De rug is grijs, doch hierop vertoonen zich vele roode, hoekige dwarsstrepen; op de vleugels zijn fijne, zwartachtige lijnen, die gegolfd zijn, en lange, witte schachtstrepen. Grijs vindt men op de borst en buik en op de middelste staartpennen; die, welke meer naar buiten staan, zijn rosbruin; aan de zijden van den romp ziet men bruine vlek ken van vierhoekigen vorm; verder zijn voorhoofd, wangen en keel roestkleurig, terwijl de schedel bruin is. De kleur der pooten is roodachtig grijs en tusschen de teenen vindt men kleine spanvlies- jes. De hanen onderscheiden zich van de hennen door een kastanjebruine vlek op het midden van de borst en somwijlen door het aanwezig zijn van sporen. De staart van dezen vogel is kort en wordt hangende gedragen; alleen, wanneer hanen vech ten om het bezit der hennen, worden de staartve deren opgericht en de vogels toonen zich dan ver woed en vol aandoeningen. Heeft de haan zich van het bezit eener echtgenoote verzekerd, dan zorgt hij er trouw voor. Als het wijfje broedende is, houdt de haan op korten afstand de wacht en waarschuwt, zoodra er gevaar is. De hen verlaat dan loopende het nest, spoedt zich haastig door het gras, en vliegt eerst op, wanneer ze een flink eind van het nest verwijderd is. Hierdoor wordt de wandelaar dikwijls misleid, door het nest te zoeken op een plaats, waar het niet te vinden is, om weldra tot de gedachte te komen, dat de vogel er maar een poosje vertoefd heeft. Het nest blijft dan gespaard. De patrijs wordt wetenschappelijk genoemd Perdix perdix (L.). Sage en volksgeloof hebben dikwijls namen doen geboren worden, die blijvend zijn, en die ook duiden op de eigenschappen van dieren en plan ten. Zoo is ook voor het gewoonlijk laag vliegen van den patrijs en voor den naam het volgende verhaald: „Perdrix was de zoon van Daedalus' zuster, die door deze uit ijverzucht van den toren van Miner va's tempel geworpen werd. Minerva evenwel had medelijden met den jongeling en veranderde hem bij zijn val in een patrijs. De naam Perdrix of Perdix bleef behouden en, bevreesd zijnde voor den val, durft de vogel zich nog altijd niet hoog boven den grond begeven". Niet alleen vliegen de patrijzen niet hoog, maar ook zijn ze bang om over water te gaan, althans, wanneer dit eenigszins breed is. Er zijn jagers, die verhalen, dat de dieren duizelig worden, wan neer ze water onder zich zien, en dan vallen en verdrinken. Vandaar, dat de patrijzen dan ook wel langs rivieren trekken, maar er niet over vlie gen. Verklaarbaar is het dan ook, dat eilanden, hoe geschikt ze ook zijn voor het leven en de verme nigvuldiging dezer vogels, door patrijzen niet be woond zullen worden, wanneer men ze er niet plant. Zoo is er een tijd geweest, dat op Texel vele exemplaren voorkwamen in de duinen, die er zoo bijzonder geschikt voor zijn. Ze broedden er geregeld en de jacht was er mooi. Doch eieren- zoekers roofden de nesten en stroopers schoten de vogels weg, en zoo waren ze weldra geheel uit geroeid. Later heeft zich geen patrijs meer op het eiland laten zien. Wel komen er patrijzen voor in de Noordhollandsche duinen tot aan Huisdui nen, maar geen enkel exemplaar waagt het, over het slechts smalle Marsdiep te vliegen. Wil men dus op Texel weder patrijzen hebben, dan moet men ze er heenbrengen, doch men is er dan ook vrijwel van verzekerd, dat ze het eiland nimmer vrijwillig verlaten zullen. Nu in den legtijd een gedeelte der duinen beschermd wordt, zouden de nesten gespaard kunnen blijven en zou men we der een prachtigen patrijzenstand op het eiland kunnen krijgen. J. DAALDER Dz. Grapjes. Hoeveel is het? vroeg de stoutmoedige min naar, nadat hij zijn geliefde in een taxi geschaakt had. O, dat is in orde, mijnheer, antwoordde de taxi-chauffeur, haar pa heeft alles vooruit be taald! Mag ik u op iets opmerkzaam maken, juf frouw? vroeg de bedeesde heer aan zijn tafelda me, die al een half uur naast hem zat, doch nog geen mond had opengedaan. Zeker, antwoordde zij. Waarop dan? Op mijzelf, sprak hij schuchter. Zij: Die is er ook ingevlogen zeg, toen zij met dien ouden baron trouwde! Vriendin: Hoe zoo? Is hij dan niet zoo rijk als zij dacht? Zij: Dat wel, maar hij is vijftien jaar jonger dan zij meende. Wel baasje, zei de goochelaar tot den jon gen, wiens horloge hij gevraagd had, hoor je je horloge in dezen zakdoek tikken! Ben je tevre den? En of, mijnheer, antwoordde de jongen ver heugd. Het liep al sinds een maand niet meer. Dochter (van een schilder, die knap boven zijn theewater thuiskomt, tot haar moeder): Wat heeft vader nu? Hij praat zoo schetsmatig? Kantoorboekhandel, Advertentiebureau, Electrische Drukkerij, Schrijfmachines, Telmachines. Lederwaren, Reisartikelen, Reiskoffers, Tennisartikelen, Badartikelen, Wandel- kaarten, Gidsen, Souvenirs van de Kaasmarkt. Schrijf- en Teekenbehoeften. Specialiteit Kantoorboeken. Autostalling mst aparte boxes. LUNCH. DINER. RESTAURANT a LA CARTE. Vanille-IJs Diverse Coupes-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1932 | | pagina 4