IP De „Badbotle'-Fotowedstrijd. SN „Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode" TWEEDE BLAD. rv> t ft - - HHHHH 23e Jaargang. No. 13, van ZATERDAG 27 AUG. 1932. In het vorig nummer plaatsten wij den uitslag van de Badbode foto-wedstrijd, waaraan door 47 inzenders met 146 foto's werd deelgenomen. In de étalage van den Eersten Bergenschen Boekhandel heeft men deze week een aantal van de ingezonden kieken kunnen bewonderen. Aangezien wij veronderstelden, dat de lezers ook in de Badbode gaarne kennis willen maken met eenige van de bekroonde foto's, plaatsen wij hiervan in dit nummer daarvan een vijftal. De strandkiek mag om de prachtige luchteffec- ten een mooi schilderij genoemd worden en ver wierf dan ook de speciale prijs. Hoe mooi onze woeste duinen zijn, bewijst de aardige duinfoto, waaraan de le prijs werd toege kend. Een typische Bergensche kiek mag die met de sparren genoemd worden, waaraan de 2e prijs werd toegekend. De kiek van het kleine ding, dat zich reeds bi] voorbaat in het te wachten bad verheugt, welke een speciale prijs bekwam, is zeker eveneens een geslaagde foto. Het spijt ons de foto van de moeder met spelen de kinderen, voor welke foto de jury eveneens een speciale prijs toekende, niet zoo te kunnen reproduceeren zooals wij die ontvingen. Wat met een artistieke uitgevoerde foto be reikt kan worden, leert ons zeer zeker deze foto, die ons aan een teekening van Steinlen doet denken. Wij raden onze lezers dan ook aan, om de orgi- neele foto's in den boekhandel van den heer Romeny te gaan bezichtigen. AVONDEN AAN ZEE. Dan dien anderen avond Den heelen dag wa ren we aan zee geweest. We hadden gespeeld als kleine kinderen en gelachen en pret gemaakt. We hadden luid geslagen op het water en gestoeid. Gebraden zijn we toen door de zon in een duin pannetje, óns duinpannetje Weer was het avond geworden. We moesten nu naar huis, vroeger dan anders. Maar we hebben gewacht en getreuzeld tot de zon onder ging Het was maar een doodgewone zonsondergang voor de zee. Maar altijd maakt het indruk, hoe simpel het ook is, om de zon te zien verduisteren tot een roode bol en te zien verdwijnen in zee. Geen schitterende kleuren waren er nu. De hemel bij den horizon was zacht rose met een paar brui nige banken er voor. De zon was laag komen te staan en zonk nu snel, terwijl hij zijn schittering en felheid verloor en tenslotte als een Japansche lantaarn die langzaam van een hooge stok gevierd wordt, daalde Een spanning hangt er. Zal hij uitdooven en roemloos verdwijnen in een mistbank? Vale strepen over het zonnebeeld doen een teleurstelling over ons vallen. De zon is weg. Verder loopen we. De rest interesseert ons niet. Een kreet „De zon!" Onder de bank, vlak bij den horizon, komt de roode streep. Lang zaam schijnt hij nu te zinken, als iemand die voorzichtig het water wil beroeren voor hij er in gaat. Maar zoodra de onderste rand de horizon geraakt heeft, verbreedt hij zich, zakt uit en ten slotte lijkt de zee hem te omvatten. De golven slaan boven het laatste randje om. Even een roo de streep over het water Dan is dat ook weg. Wat is het nu stil. De golven lijken trager te slaan. Ook op het strand is het stil geworden. De luidruchtige vroolijkheid is weg, de moeheid valt als een zware mantel over iedereen en sluit de monden De zee is licht aan den horizon, maar bij het strand is het diepblauwe in een roseachtig grijs overgegaan. De enkele baders, die als zwarte schimmen tegen den horizon afsteken, rillen en verlaten het water. Donkerder wordt de zee. De roode wolkjes doo- ven uit. Uit het Oosten komt het duister opzet ten en trekt gordijnen over den hemel. Maar lang nog bleef het licht in het Westen, lang nadat de maan was opgekomen. Tot deze ook het laatste daglicht met haar stralen deed vervagen. Tot het einde hadden we gekeken. Toen moes ten we terug naar de stad, waar de lichten heller zijn dan het maanlicht. BADO. Mi*'* w Ie Prijs Badbode"-Folowedslrijd. Historische Anecdoten. Inzending van den heer F. Siekman, Alkmaar. Op zekeren dag was ik, zoo vertelt prof. Schleich in zijn herinneringen aan Virchow, bezig, toen er aan de deur geklopt werd. Nadat ik „binnen" geroepen had, stond een in het zwart gekleed heer met hoogen hoed voor me. Wat een schandaal, riep hij. Ik kom hier om mijn vrouw te begraven. Men verwijst mij naar den kelder en als ik haar kist open maak slaapt er een dronken oppasser in, terwijl mijn vrouw op den grond ligt. Ik ging verschrikt naar Virchow, wien ik alles vertelde. Hij ging met me naar den verontwaar digden bezoeker en zei: - - Ik ben Virchow. Ik zal u genoegdoening verschaffen. En hij ging met hem naar den kelder. Daar lag werkelijk een dronken oppasser in een doodkist. Virchow gaf hem een flinken tik, haalde hem met mijn: hulp uit de kist en we gooiden hem in een hoek. Daarna reinigde Virchow eigenhandig het lijk en legde de doode in haar laatste rustplaats. Hij verzocht den echtgenoot de begrafenis nog een uur uit te stellen, daar hij zelf de laatste eer wilde bewijzen aan de overledene. Maar professor, wierp de man tegen, de be grafenis is op Weiszensee! Dat doet er niet toe. Ik ga mee. Virchow nam een droschke, iets wat hij hoogst zelden deed, en liep in den stoet naast den treu renden echtgenoot, die trotsch was op de zijn vrouw bewezen eer en den hem aangedanen smaad vergaf. Virchow's diplomatie verhoedde een publiek schandaal. Hij was een groot psycho loog. 1e Speciale prijs „Badbocle"-Fofowedslrijd. Inzending Mevr. Regoul-Weslerwoudl, Bergen. ZIELEGROOTHEID. Walter Rathenau, de Duitsche minister van Binnenlandsche Zaken, die tijdens en na den we reldoorlog zoo buitengewoon veel deed om betere internationale verhoudingen te scheppen, werd 24 Juni 1922 te Berlijn in zijn auto door een drietal, onder nationalistischen invloed staande jongelui, doodgeschoten. De leider van die verdwaasden schoot, gevangen genomen, zijn vriend en daarna zichzelf dood. De jongste dader bleef in handen van de justitie. Walter Rathenau's moeder, die haar zoon ver eerde, was aanvankelijk met wraak bezield. Ten slotte overwon zij zichzelve, zooals haar zoon zich overwonnen zou hebben. En zij zond aan de moe der van den eenig overlevenden dader Techow het volgende schrijven: „In namelooze smart reik ik u, armste aller vrouwen, de hand. Wil uw zoon zeggen, dat ik in naam en in den geest van den vermoorde hem vergeef, zooals God hem ver geven moge, wanneer hij voor de aardsche ge rechtigheid een volledige, openbare bekentenis af legt en voor de goddelijke berouwt. Indien hij mijn zoon gekend had, den edelsten mensch, die de aarde droeg, zou hij eerder het moordwapen op zichzelf gericht hebben dan op hem. Mogen deze woorden uw ziel vrede geven. Zaandam Speciale prijs Badbode "-Fotowedstrijd. Inzending van den heer A. Nijhuis,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1932 | | pagina 3