DE BADBODE" is verkrijgbaar te Bergen-Binnen: lo. in den boekhandel van den heer P. de Haan in de Stationsstraat; 2o. in den Bergenschen Kunsthandel van den Heer P. Hopman; 3o. aan het bureau van „Vreemdelingenverkeer" naast het Postkantoor; 4o. in den Eersten Berger Boekhandel, Oude Prinsweg; 5o. in den boekhandel van den heer G. Schoe- link, Oldènburglaan. Te Bergen aan Zee: lo. in den Kunsthandel van den heer P. Hopman; 2o. in de zaak van den heer A. Passer; 3o. in den boekhandel van den heer K. Lek. Advertenties worden ook aangenomen bij de in dit nummer vermelde adressen, waar de losse nummers verkrijgbaar zijn. Predikbeurten. Ned, Herv. Gem. (Ruinekerk) te Bergen. Zondag 13 Augustus, voorm. 10 uur (doop), ds. v, d. Kieboom. Gereformeerde Kerk voor Bergen. Zondag 13 Augustus, voorm. 10 uur en nam. half 4, hulpprediker J. H. Slager. Kerkje Bergen aan Zee. Zondag 13 Augustus, voorm. 10.40 uur (liturgi sche dienst), ds. D. Bins Jr. uit Dordrecht. Vrij Evang. Gem. te Alkmaar, Lindenlaan 117, bij Wester weg. Zondag 13 Augustus, 's av. 8 uur, ds. Ruijs. Vrije Evangelische Gemeente Schoorl. Zondag 13 Augustus, voorm. 10.30 uur, hage- preek bij v. d. Garde, J. J. Ruys. Remonstrantsch Gerei. Gemeenle Alkmaar. Zondag 13 Augustus, voorm. half elf, ds. Eike- ma, van Schagen. R. K. KERK TE BERGEN. Zondag de H.H. Missen om 6 uur, half 8 en 10 uur; half 8 Lof. Maandag, Vigilie van Maria Hemelvaart, gebo den vasten- en onthoudingsdag; van 68 uur ge legenheid om te biechten. Dinsdag, feest van Maria Hemelvaart, te vieren als Zondag; de H.H. Missen om 6 uur, half 8 en 10 uur; half 8 Lof. Woensdag half 8 H. Familie, afd. vrouwen. Donderdag half 8 Lof met preek tot voorberei ding van het feest van Aanbidding. Vrijdag gelegenheid om te biechten van 712 en van 47.30 uur. Geen Congregatie. Zaterdag gelegenheid om te biechten den ge- heelen dag, behalve van 124 uur. Zondag, 20 Aug.: feest van aanbidding. Historische Anecdoten Toen Koning Albert nog kroonprins van België was overkwam hem, terwijl hij incognito op door reis Potsdam passeerde, een aardig avontuurtje. De wachtkamer van het station was versierd met planten. De prins merkte zijn adjudant op dat men zeker een hoogen gast verwachtte en de hee- ren begaven zich tusschen het publiek dat zich bij den gereedstaanden trein verdrong. Beiden zoch ten een goed plaatsje op en wachtten, wachtten, wachtten! Tot het uur van vertrek reeds lang gepasseerd was. De prins steeg uit en informeer de op wien toch wel gewacht werd. En de sta tionchef vertelde in diep vertrouwen dat men den Belgischen kroonprins wachtte. 't Heeft nog lang ingehouden en er moest heel wat papier te voorschijn worden gebracht voor men den eenvoudigen toerist als Belgisch troon opvolger wilde herkennen. Toen kon eindelijk de trein vertrekken. Frederik de Groote was bijzonder gesteld op Tokayer-wijn. Napoleon I verkoos Chambertin boven alle andere soorten. Bij Peter de Groote van Rusland had Madera den voorrang. Richelieu wilde alleen Roemeenschen wijn in zijn bekers hebben. Rubens hield het meest van Marsala- wijn. Rabelais gaf de voorkeur aan Chablis. De maarschalk van Saksen had voorliefde voor wijn uit Champagne. Jean Bart vond den wijn uit Beaux de beste. Taleyrand prefereerde Cha- teaux-Margaux. Humbold, Johannisberg. Lord Byron wenschte Porto. Karei V Allicante, Frans I Xérès en Hendrik IV Suresnes-wijn. Verscheidene geschiedschrijvers hebben beweerd dat bij den slag van Sénef geen der beide legers de overwinning behaalde. Beiden werden versla gen of zegevierden, zoo men wil. Maar beide legers waren zeer verzwakt. Beiderzijds zong men Te Deum. Graaf de Chavacnac zeide dat er noch het eene, noch het andere leger reden toe had. L'histoire se répéte! Van den beroemden sprookjesdichter Andersen wordt het volgende verteld; De schrijver reisde uit zijn vaderland, Dene marken, naar Parijs. Daar beviel het hem uitste kend, zoodat de filosoof Victor Cousin hem vroeg: Hebt ge geen lust hier voor goed te komen wonen, 't Moet daar gindsch in uw land zoo triestig zijn. Andersen zuchtte, schudde het hoofd en sprak: Houdt men minder van zijn moeder omdat zij leelijk is? In den zevenjarigen oorlog kwam een alchimist bij den hertog van Brunswijk en bood dien aan, ijzer in goud te veranderen. Dank je hartelijk, antwoordde de koning. IJzer heb ik noodig om de Franschen te bevechten, goud krijg ik uit Engeland. Kunt ge echter mui zen en ratten in rundvee veranderen, dan ben ik je man, want de eersten vreten het koren in de magazijnen op, van de laatsten heb ik te weinig. Napoleon vereerde de groote geesten uit zijn land. Villemaine vertelt in zijn memoires een aardige woordspeling waarmede Bonaparte ant woordde toen een vriend verbaasd stond over zijn groote vereering van bekwaamheid en geest: „De macht van de wetenschap", aldus Napoleon, „is misschien niets anders dan de wetenschap van de macht". Bij een opvoering van den „Barbier de -Seville" had de tweede tenor de rol van den ziek gewor den eersten tenor Rubini op zich genomen. Na afloop vervoegde hij zich bij den componist om diens oordeel te vernemen. Rossini zei: Gij hebt den graaf gezongen, zooals Rubini het nimmer gedaan heeft. O, beste meester, is dat niet te veel gezegd? Volstrekt niet. Rubini zou zich geschaamd hebben als hij gezongen had zooals gij. Honoré de Balzac lag in bed. Het was nacht. Hij ontwaakt op een licht gerucht. Een inbreker komt binnen en tracht een schrijfcasette open te maken. Eensklaps schrikt hij op door een schate renden lach. Hij wendt zich om en staat tegen over den auteur. De bpgf herstelt zich een'beetje en vraagt: Waarom lach je zoo? Wel, ik lach om de grap dat jij in die casette 's nachts geld zoudt vinden en de deurwaarder er overdag nog niets uit kan halen. Paul Morand vertelt in zijn boek over Londen een aardige anecdote over den huidigen Engel- schen minister-president Ramsay MacDonald, welk verhaal hij zelf uit den mond van den sociaal-democratischen voorman H. G. Wells ge hoord heeft. Wells was eens in zijn jeugd aan het Victoria- station te Londen om partijgenoot Ramsay Mac Donald af te halen om hem naar een meeting te brengen. Voorbij het Buckingham Palace, het paleis van den koning gaande, zag MacDonald de Garde het eeresaluut brengen, en hij maakte de korzelige opmerking: „Dat moet allemaal weggebezemd worden!" „Gisteren", vertelde Wells verder, „kwam ik opnieuw voorbij Buckingham Palace, er had een receptie plaats, en de Garde presenteerde het ge weer voor een mijnheer in hofkleeding, en deze was niemand anders dan Ramsay Mac-Donald". Grapjes. Wat wil jij je jongen laten worden? Als de tijden zoo blijven: deurwaarder! Wat? Ben je bang voor dien hond? En je hebt altijd beweerd dat je voor mij den dood zoudt willen trotseeren? Jawel, maar die hond is niet dood! Zij: En vroeger zei je, dat je niet zonder me kon leven. Hij: Ja, maar toen wist ik nog niet dat ik niet mèt je leven kon. Echtgenoot: Vergeef me' m'n onhebbelijkheid. Laten we het voorgevallene met den mantel der liefde bedekken. Zij: Wat zeg je, een mantel? Hoeveel mag ik er voor uitgaven? Mijn vrouw werkt vreeselijk op mijn zenu wen, Zij spreekt steeds maar over haar eersten man. Nu, dan heb je het nog goed. De mijne spreekt al van haar volgende Winkelier tot zijn winkeljuffrouw: Beleefd zijn juffrouw, daar komt professor Knap aan. Die komt een parapluie koopen en laat haar natuurlijk toch weer direct staan! Hij: Ik droomde vannacht dat je moeder ziek was. Zij (huilend): Zie je nu wat een ongevoelig mensch of je bent? Ik heb je in je slaap hooren lachen. Als u zoo beleefd wilt zijn een oogenblik te zwijgen, zei de gids tot eenige dames-toeristen, dan kunt u dadelijk het geweldige ruischen van den waterval hooren. Uw vrouw mankeert niets bijzonders, zei de dokter tot den bezorgden echtgenoot. Alleen die bloedbeloopen plek op haar rug kan ik mij niet goed verklaren. O, dat is heel eenvoudig, meende de man, sinds zij bedlegerig is, ligt ze op den huissleutel. Neemt u de zaak niet te licht op! vfaar- schuwt de dokter zijn patiënt, het drinken móet u zooveel mogelijk laten, hoogstens één borrel vóór eiken maaltijd, maar beslist niet meer! Na vier weken komt de patiënt terug. Schitterend! roept de dokter uit. U bent zelfs eenige ponden zwaarder geworden! Geen wonder, ik eet nu ook achtmaal per dag! Een bankier had de gewoonte om altijd met z'n hoed op te werken. Alle weken kwam een man een chèque verzilveren. Waarom neemt u toch altijd zooveel geld tegelijk op, vroeg de bankier op een keer. Als je het geld laat staan, krijg je toch een mooie rente. Eerlijk gezegd, antwoordde de ander, ik heb niet veel vertrouwen in je; je zit er altijd bij zoo met je hoed op, of je elk oogenblik er vandoor wilt gaan. - Goeden morgen ,h-heeren, stotterde de ge lukkige vader, nog eenigszins onder den indruk van het vele tracteeren. Ik kwam aang-gifte doen van een tw-tweeling. Waarom zegt u „heeren", terwijl ik hier toch maar alleen ben? vroeg de ambtenaar. W-wat zegt u? stamelde de ander. W-wacht dan nog even, d-dan zal ik eens gauw t-teruggaan om te k-kijken of ik me soms ook v-vergist heb. Op een politieke meeting werd een spreker ge durig door denzelfden man in de rede gevallen. Tenslotte verloor hij zijn geduld en sprak nijdig, zijn tegenstander strak aanziende: Iedere gek op zijn beurt, mijnheer. - Goed, goed, zei de ander. Ga dan maar door. Sergeant: Zeg eens van Pummelen, weet jij nog te zeggen wat „loopgraven" zijn? v. Pummelen: Zeker serzaant. Loopgraven, da zijn grave die door den oorlog verrinneweerd zijn geworre en nou veur brievebesteller gaon. Dame (bij den coiffeur): Heeft u iets voor grijze haren? Coiffeur: Niets anders dan het grootste respect, mevrouw. U hebt den twist tusschen de beide echtge- nooten bijgewoond, sprak de rechter. Welken in druk hebt u gekregen? Dat ik van mijn leven niet zal trouwen, Edelachtbare, antwoordde de getuige zonder aar zeling. Juffrouw Higgings: Neem mij niet kwalijk, dat ik wat zenuwachtig ben, want mijn man is zooeven van mij weggenomen. Bezoekster: Hoe treurig, was hij kalm in zijn laatste oogenblikken? Juffr. H.: Kalm, kunt u begrijpen; er waren drie agenten voor noodig. Een blad stelde de vraag: Welke boeken hebben U in 't leven het meest geholpen? Een lezeres antwoordde: Het kookboek van mijn moeder, en het chèqueboek van mijn man. Wonderlijk mijn vriend; altijd als ik je kom halen voor de soos laat je vrouw mij zeggen dat ge niet thuis zijt. Toch meende ik je den laatsten keer duidelijk te zien zitten Waar dan? - Onder den pantoffel. Oude heer (tot bezoeker): Dertig jaar heb ik in dit lieve dorpje gewoond en iederen steen er van heb ik lief. Neefje (gebruik makend van de gelegenheid): OehOom, ik heb er net een, een kleintje maar, door 't raam van uw studeerkamer gegooid t Geloof me Pauline, toen je ouders aanvan kelijk weigerden mij met jou te laten trouwen, voelde ik me zoo ongelukkig dat ik uit het raam wilde springen. En wat weerhield je dan? Wel, de hoogte natuurlijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1933 | | pagina 10