Aan onze 25-jarige.
EERSTE BERGENSCHE BOEKHANDeTP
i J. ROMENY
Telkens als de
zomer in het land
gekomen is en
duin en bosch
zich in 't groen
getooid hebben,
verschijnt de
Badbode en met
haar verschijnen
de zomergasten,
in eene regelma
tigheid, die ons
bijna zoude doen
vergeten, dat het
ooit anders is ge
weest.
En toch, dit
25-jarig jubileum
van onzen popu-
lairen seizoen
gids bewijst, dat
het eens anders
is geweest.
Want vóór 25 jaar was er geen Badbode. Niet,
omdat de heerlijke zomer toen niet bracht, wat de
blijde lente na kouden winter reeds beloofde, maar
omdat in Bergen geen of weinig gasten kwamen
genieten van dit zomerverblijf bij uitnemendheid.
Zij, die in Bergen woonden, kenden elkander en
Bergen door en door en de enkele vreemdeling
sloot zich aan bij zijn naaste omgeving en verken
de rustig het dorp.
Maar allengs bleek, welke beloften de mooie na
tuur en het rustige dorp in zich sloot en welk een
aantrekkelijkheid het voor de gasten ontsloten
Noordzeestrand met zijne duinen vormde.
Zoo groeide Bergen in 't Bosch en aan Zee tot
Badplaats en kwam het eerste nummer van de
Badbode op 3 Juni 1910 hiervan getuigen.
Die eerste Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode
droeg den zelfden vroolijken kop van thans, door
Jan Bleys ontworpen.
„Den lezer heil" waren de eerste woorden, die
de helaas te vroeg ontslapen Redacteur C. Nannes
Gorter daaronder stelde als hoofd van het redac-
tioneele gedeelte, dat was aangevuld met „Het
wandelen in de Berger Bosschen en Duinen", dra
gende de initialen „M. v. R.V".
Van hunne hand getuigt de Badbode thans
helaas niet meer, maar wel van de juistheid van
het in dat eerste nummer uitgesproken vertrouwen
in de toekomst van Bergen en, hand in hand daar
mede, van dit blad, dat bestemd was, om op waar
dige wijze propaganda te voeren voor de badplaats
en den vreemdelingen te dienen tot gids.
Die eerste Bergensche Bad-, Duin- en Boschbode
van 25 jaar terug, met haar 4 pagina's druk en
vreemdelingenlijst, vermeldende,in totaal 127 gas
ten, legde den grondslag ook voör het laatst opge
legde nummer van 26 Augustus 1933, waarin de
volijverige en bekwame redacteur D. A. Klomp
den nog aanwezige 3022 gasten „ten afscheid van
t seizoen" een „tot weerziens" toeroept, in eene
rijk geïllustreerde en uitstekend verzorgde uitgave
van niet minder dan 16 pagina's!
Welkom vreemdelingen en welkom Badbode
in Uw zilveren kleed, behoud ook in de toekomst
Uw blijheid van geest en kracht om te leven!
H. D. A. VAN REENEN,
Burgemeester.
HET BERGER MUSEUM.
Ik wed dat zeer weinige die dit lezen een be
zoek hebben gebracht aan dit aardige gebouwtje,
dat in het centrum van ons dorp, vlak bij de ruïne
staat. Ontegenzeggelijk zal deze plek getuige zijn
geweest van de twee veldslagen die hier geleverd
zijn, in 1572 (de ruïne dateert uit dien tijd) en in
1799. De groote oude boom die naast het tuintje
en naast den tramrails staat, zou U nog veel daar
over kunnen vertellen, doch helaas is het nog nie
mand gelukt dat te verstaan.
Maar nu ons Museum, dat met zijn intieme sfeer
heel wat bewaart uit de oude tijden en waar de
oude Bergenaren U nog zoo aardig van kunnen
vertellen. Nog hier en daar ziet men van deze
voorwerpen in gebruik, maar de tijd eischt ook op
dat gebied zijn slachtoffers.
Was deze collectie eerst in het raadhuis onder
gebracht, dank zij de buitengewoon mooie gift door
een inwoner van Bergen van het tegenwoordige
gebouw, kon de stichteres van het Museum al die
oude zaken in een omgeving plaatsen, waar zij
naar hun karakter tot hun recht kwamen.
Een bezoekje is heusch wel de moeite waard, in
een verloren half uurtje is dat gemakkelijk te doen
en gij zult even onder de charme verkeeren van
de vorige Bergensche generatie.
A. J.
i OUDE PRINSWEG II.
Ruime keuze Binnen- en Buitenlandsche lectuur.
A LEESBIBLIOTHEEK.
T De nieuwste boeken vindt U bij ons.
FOTO-ARTIKELEN.
Ontwikkelen. Afdrukken.
Het Secretariaat van de V.V.V.
schept verplichtingen.
De Secretaris van de V. V. V., Mr. H. Judell,
schrijft ons:
Regent Palace Hotel. London W.l. 9 Mei 1934.
To the Editor van „De Badbode".
BERGEN (Holland).
Amice Klomp,
Toen ik den datum
van mijn vertrek naar
London definitief had
bepaald op begin Mei,
dacht ik er op zeker
oogenblik ik wil
het eerlijk bekennen
niet zonder leed
vermaak aan, dat ik
hierdoor je verzoek
om de langzamerhand
traditioneel geworden
bijdrage voor het
eerste nummer van de
Badbode fijn mis zou
loopen. Niet dat ik
iets tegen jou in het
algemeen of tegen de
Badbode in het bij
zonder heb (zulks blijkt afdoende uit het feit,
dat ik toch weer voor jou en je lijfblad aan het
werk ben), maar je zult het met mij eens zijn, dal
de noodzakelijkheid om jaarlijks op een vast tijd
stip een soort zedepreek tot zijn medemenschen
te moeten richten, om anderen niet met radio-
ge'brul te hinderen, kortom om al datgene te doen
c. q. na te laten wat den bloei van Bergen kan be
vorderen, respectievelijk kan schaden, welke zede-
preek bovendien ieder jaar in een anderen vorm
moet zijn gegoten en „geestig" moet zijn, tot een
obcessie kan worden, welke obcessie te ontloopen
alleen al een reis naar Londen rechtvaardigt!
Hoe groot was nu mijn verbazing toen ik van
ochtend aan het bureau informeerde of er post
voor mij was (any letters for number six-two-two
please?), onder meer een brief, die kennelijk van
jou was de letters van je machine verschillen
ten opzichte van elkaar in stand op een zeer
merkwaardige wijze! - - vond en hoe uitzonderlijk
vervloekte ik der journalisten alom bekende vrij
postigheid, toen ik den inhoud daarvan las, waar
uit mij bleek, dat je mij sommeerde van mijn kost
bare vacantie-uren er althans enkele te besteden
om een artikeltje voor de jubileerende Badbode te
schrijven. „Doe alsof je hem niet gekregen hebt",
zei mijn v^ouwis, jtoen il^ haar mededeelde, dat èr
van een bezoek aan den Tower niets kon komen.
Maar toen ik haar na het ontbijt voorstelde alléén
te gaan winkelen, vond ze bij nader inzien opeens,
dat ik Klomp toch eigenlijk niet zoo maar kon
laten zitten, dat ik in een half uurtje best klaar
kon zijn en bovendien had ik toch geen geduld om
winkels te kijken!
Hoe dit ook zij, iets werd er van mij gevergd en
hoe spoediger dit achter den rug was hoe beter,
dacht ik en daarom zit ik nu in de Writing-room
om te trachten op papier te zetten datgene wat
mij, zooals je opdracht luidde, in Londen bijzonder
is opgevallen.
Om mij heen ziende in deze schrijfzaal, valt mij
allereerst op, dat van de circa veertig schrijftafels,
die bezet zijn, er minstens dertig door dames zijn
ingenomen, ofschoon er, grenzende aan deze zaal
een even groote is, gereserveerd voor het zwakke
geslacht, maar waarin er echter niet meer dan drie
zitten. Weet je wat daarvan de oorzaak is amice?
Hier mag gerookt worden en hiernaast niet! Het is
n.l. ongeloofelijk, zooals hier in het publiek, op
straat, in schouwburgen door dames gerookt wordt,
terwijl uit alles blijkt, dat hier geen sprake is van
een charmant aanstellerigheidje, zooals bij ons,
maar van een gelijke vanzelfsprekendheid, als
waarmee wij mannen, de eene sigaret na de andere
plegen op te rooken!
Iets anders wat mij zeer opviel, was hony soit
qui mal y pense! het bijna zonder uitzondering
gebruik maken door vrouwen van poeder, lippen
stift en andere verfraaiïngsmiddeltjes en ofschoon
met het vorige niet in het minst verband houden
de, eene, in vergelijking met vroeger, veel grooter
neiging bij de Engelschen om den vreemdeling be
hulpzaam te zijn. Gevolg van den oorlog, zoowel
het een als het ander?
Bij mijn bezoek aan Burlington House, waar en
kele dagen te voren de groote jaarlijksche schil
derijen-tentoonstelling was geopènd, viel mij op,
dat de hier te lande momenteel zoo zeer gehuldig
de methode van schilderen blijkbaar tot Engeland
nog niet is doorgedrongen. Ik zag althans geen en
kele hellende tafel met voorwerpen, waaromtrent
men zich moet verbazen, dat dezelven er niet al
lang van afgegleden zijn en ook was er geen enkel
schilderij, waarvoor een blik in de catalogus noo-
dig was om te zien, wat het voorstelde. Daaren
tegen waren er superbe kamer-interieur en mees
terlijk geobserveerde portretten. Dat ik plotseling
achter mij uit den mond van een jongen man tot
de dame, die bij hem was en welke vriend het
blijkbaar uitgesloten achtte, dat behalve hij en zijn
gezellin, nog andere Hollanders aanwezig konden
zijn, de opmerking moest hooren, dat het hem te
genviel, dat er zoo weinig naakten te zien waren
(de gebezigde woorden herhaal ik liever niet), ver
galde mij, zooals je begrijpen kunt, niet weinig het
genot, dat deze uitgezochte collectie schilderijen
mij gedurende eenige uren bood.
Als ik je nu ik eenmaal bezig ben, zou ik je
uren achtereen wel van alles wat Londen tot zoo'n
uiterst belangwekkende en alles-biedende stad
maakt, willen vertellen ten slotte nog meedeel,
dat, dank zij het feit het Pond geen 12.meer
is, maar nog geen 8.en de prijzen niet zijn
verhoogd, het leven hier zeker niet duurder is dan
in Holland, in vele opzichten zelfs goedkooper, dat
voorts niemand, mits hij niet „en "ension" gaat in
een boarding-house, kennis behoeft te maken met
de inderdaad minder aanlokkelijke Engelsche keu
ken en dat de reis naar Engeland tegenwoordig
tegen zeer gereduceerde prijzen (vroeger was dit
anders) kan geschieden, dan hoop ik, dat jij in
September er ook eens toe zult besluiten, je geest
dit jaar op te frisschen met de tallooze indrukken,
welke dit zeer bijzondere land op zijn bezoekers
maakt.
Alleen zou ik je dringend willen adviseeren je
auto ditmaal thuis te laten. Het wil mij n.l. voor
komen, dat het voorschrift dat in Engeland geldt
„Links houden en rechts inhalen" wellicht slecht
zou kunnen worden gepaard aan je, vooral bij het
besturen van een auto, nog al eens te duidelijk
naar boven komend levens-optimisme! Waarom
zou je moedwillig de 25ste jaargang van de Bad
bode tevens de laatste laten zijn?
A. WOELDERS.
De Stille Strand-Vereeriiging en
„De Badbode".
Pinksterdrie 1934.
De jeugdige Stille-
Strandbode, die ter gele
gener tijd weer in be
hoorlijke kleedij hoopt te
verschijnen, valt de eer
te beurt namens de Ver-
eeniging Het Stille Strand
gelukwenschen te mogen
bieden aan den jubilee
renden Badbode.
Onder andere verhou
dingen zou gesproken
worden van „broederor
gaan", doch wij kennen
onze plaats te goed.
Nooit zullen we, als Ver-
eenigingsblaadje, naast het nu reeds bedaagde,
feestelijk gestemde blad gaan staan. De S.S.-bode
voelt zich meer het kind van de aangetrouwde
nicht, die nog altijd niet weet of de deftige familie
haar wel mag, al wordt ze beleefd behandeld.
Bewust maken wij steeds de fout de Badbode te
vereenzelvigen met het Badbedrijf. De uitgave van
het blad is echter zoo spoedig gevolgd op de stich
ting van Bergen aan Zee, dat beider bestaan
saamgeweven is. Wij weten niet beter; wij zijn nog
zoo onervaren en we doen zoo anders.
De Badbode is den gids van den badgast, die
voor korten tijd komt, maar dan ook verwacht, dat
wat de natuur biedt, hem door bevoegden in de
perfectie wordt toegediend.
Wij evenwel vertegenwoordigen de groep die de
bekoring zoekt in het primitieve, die geniet van
de, sedert kort ontdekte, nabijheid van de Noord
zee en die veelal door de smalle beurs op die soort
bekoring is aangewezen.
Maar ze heeft haar vreugde, niet minder dan de
gecultiveerde badgast. Over en weer overigens be
staat er neiging om eens voor een keertje over te
steken. Een bewijs dat beiden het goed hebben.
Hoe zal het strandleven zich ontwikkelen? Ver
moedelijk zullen beide soorten strandminnaars
zich naar elkaar toe bewegen, vooral te Bergen,
waar geen neiging bestaat de onbezwangerde zuur
stof en het kostelijk ultra-violet te verraden voor
de balzaal, het cabaret en de speeltafel. Zal de
trek naar het eenvoudige, het huiselijke, bij den
ouderwetschen badgast en de neiging van den
stillen strander het tentleven tot grooter volma
king te brengen, nog eens leiden tot een ontmoe
ting van beide groepen. Dan zal de Badbode het
orgaan kunnen worden van het geheele Berger
strand. De redactie zal dan het vraagstuk van
Ruimte en Tijd hebben te verwerken. Niet alleen
een grootere oplage, doch een vroegere verschij
ning en een later einde zouden noodig worden.
Het S. S.-seizoen begint in Mei en eindigt in
September. De opofferingen, in moeite en in geld,
die de Stille-Strander zich getroost, zijn slechts
gerechtvaardigd als van tent en tentraad zoo veel
vuldig mogelijk gebruik wordt gemaakt. Het is be
kend, dat de S.S.-bezoeker de klok meer dan rond
ziet gaan en dat slechts de korte dag hem belet
des winters aan zee te zitten.
Het zou echter ook kunnen zijn, dat bij een alge-
meene economische opleving de drang naar het
primitieve niet zoo sterk meer zal blijken te zijn.
Het Stille Strand zal zich daardoor niet van de
wijs mogen laten brengen. Het primitieve is zijn
karakter en zijn bestaansvoorwaarde. Wie het
comfortabele wil, kan beter terecht en vlak bij de
deur. De verstandige bad-exploitatie zal het haar
gasten steeds geriefelijker maken. De Badbode zal
haar daarbij behulpzaam blijven, laat ons hopen:
nog vele jaren!
En nu voelen we toch de verwantschap.
Bij het aankweeken van gevoel voor orde,
eensgezindheid en zelftucht gaan we één richting,
de jubilaris met eere vooraan, tot in lengte van
seizoenen.
A. WOELDERS.
Geschreven tusschen paal 32 en 33,