De Badbode en de drukkerij.
De directeur onthult eigenaardigheden
van den redacteur.
Over den redacteur van de jubileerende Badbode
ligt een soort vastberadenheid, een soort ik-weet-
niet-wat, een geen-tegenspraak-dulden, dat het ten
eenenmale onmogelijk is om hem iets te weigeren.
Vandaar dan ook deze bescheiden poging dit
feestnummer mee te vullen. Het is alleen een
groote vraag: wat moet er geschreven worden?
Het zomerseizoen is op de drukkerij voor een
deel ook het Badbodeseizoen. Als de heer Klomp
op de zetterij komt met veel lawaai en veel papie
ren, met een pijp in zijn mond en zijn hoed achter
op zijn hoofd, aan weten we: er is weer veel te
veel copie, en als we hem dan rustig trachten ie
vragen: „Beste Kerel, je kunt het er met plezier
inkrijgen, maar vertel dan ook eens wat er uit
kan", dan is populair-wetenschappelijk uitgedrukt
„de boot an" en begint onze redacteur te speechen.
Dan moet er maar een half blad meer gemaakt,
dan kan het er nog best in, en als het heelemaal
niet anders kan, moet er maar overgewerkt wor
den, enz. enz. Dan wordt er een beroep gedaan op
den opmaker: „Willem, maak jij dat nu nog even
in orde, laat die heeren nu maar praten, jij redt
het wel". Willem lacht, spreekt niet tegen en
het komt in orde, d. w. z. het laatst gebrachte ar
tikeltje staat Zaterdags in de Badbode, maar wat
er clandestien uitgelaten is, daar wordt niet meer
over gesproken.
De avifauna van Bergen en omstreken.
't Is nog maar 5 jaar, dat ondergeteekende in het
mooie Bergen woont, en hoewel hij toen het vogel-
rijke eiland Texel verliet, heeft hij toch ook in de
bosschen en duinen en op de weiden en stranden
van zijn veelbezochte woonplaats heel wat op het
gebied van de Levende Natuur in oogenschouw
kunnen nemen. En veel er van heeft hij in die
5 jaar in de nu jubileerende Badbode beschreven.
Doch het zijn nog maar grepen geweest. Nu heeft
hij het voornemen meer systematisch te werk te
gaan en wekelijks iets mede te deelen over een 3-
of 4-tal vogelsoorten, totdat we een zooveel moge
lijk volledig boekje over de vogels van Bergen
hebben gemaakt. En dat willen we dan noemen:
„De Avifauna van Bergen".
We willen dan met 4 leeuweriksoorten beginnen.
Oude menschen willen beweren, dat de Akker
leeuwerik, die wetenschappelijk Alauda arvensis
heet en elk voorjaar omstreeks Vrouwendag zijn
blijde tiereliergezangen aanheft, zooveel weken na
Maria Lichtmis door koude en slecht weer moet
zwijgen, als hij dagen voor 2 Februari heeft gezon
gen. Geeft de tweede helft van Januari mooie
dagen met zonneschijn, dan kan hij niet langer
zwijgen, maar stijgt hij hoog op in het ijle blauw
der lucht, zoodat men hem met het oog niet kan
vinden; maar men hoort hem veel en duidelijk en
dan gevoelt men, dat de lente weer spoedig zal
aanbreken. En dan zoekt men eenige weken later
Onze enthousiaste heer Klomp denkt dat zet-
en drukmateriaal van koek of elastiek gefabri
ceerd wordt. Hij vergeet in zijn seizoen-roes dat
het altijd nog een alliage van lood, tin en anti
moon is, en dat zich dat niet zoo makkelijk naar
zijn wil laat vormen als, nu ja, laten we zeggen, de
principes van zetters, drukkers en directies.
Zooals U weet verschijnt de badbode Zaterdags.
Zoo tegen elf uur ligt het laatste blad op de nieu
we pers, en om half twaalf zien we den geestelij
ken vader, als een kat om de heete brei, bij de
wieg van zijn papieren spruit rondneuzen.
Dat laatste blad heeft de noodige voeten in de
aarde. Versch van de pers, moet de Badbode ge
vouwen, gebandeerd en geëxpedieerd worden, ter
wijl 's redacteurs auto staat te ronken om de op
laag voor Bergen mee te nemen, Daarom is er voor
de Badbode speciale sneldrogende inkt gekocht,
daarom staat üe vouwmachine extra-wijd gesteld,
om den druk niet te laten smetten, daaromis
het Zaterdags tegen twaalf uur op de drukkerij
wel eens een verwarde, rumoerige boel, omdat per
slot van rekening er op diezelfde drukkerij ook
nog wat anders gedrukt moet worden, dat dan
door den volijverigen Badbodenaar glansrijk ver
geten wordt.
En als na een gewichtige gebeurtenis, een bloe
mencorso, een vuurwerk of wat dies meer zij, dat
„het dorpje klein, daar aan den duinenrand" in
rep en roer gebracht heeft, de Badbode moet ver
schijnen, dan komen we op de drukkerij wat we
noemen in de „Kunstdrukperiode". Dan draaft de
heer Klomp met alle mogelijke (en onmogelijke)
kieken heen en weer, dan moét en zal er een blad
met foto's komen op een mooi vel kunstdruk, dan
moet er gepast en gemeten, (U moest eens weten
wat er alzoo gepasseerd is, eer de fotopagina in
dit nummer voor elkaar was) maar het eind van
het lied is natuurlijk alle commercieele en
nuchtere beschouwingen ten spijt dat er ge
beurt, wat de heer Klomp decreteert.
Eén ding is altijd erg mooi: zijn archief. Huizen-
hooge stapels papieren, kisten vol cliché's, doozen
met plaatjes. Erg gemakkelijk. Altijd past er wel
iets in een verloren hoekje, een plaatje, een
kiekje.
Wij op de drukkerij staan wel eens sceptisch
tegenover den enthousiasten verzorger van de
Badcourant. We zijn het lang niet altijd met zijn
stijl en opvattingen eens, we mopperen vaak als
er werk moet blijven liggen, omdat „dat krantje"
klaar moet, maar als er weer een seizoen verstre
ken is, kijken we allen met belangstelling naar den
completen jaargang, die weer een stukje dikker is
geworden dan zijn voorgangers.
Daarom, Redacteur en Badbode, gefeliciteerd
met je jubileum!
C. KRAK.
J. DAALDER Dz.
ook niet te vergeefs naar het eenvoudige nestje,
dat in de duinvalleien en op de grasvelden ge
maakt wordt en bestaat uit een kommetje in den
bodem, belegd met droge grasjes en vezeltje.
Hierop rusten dan weldra de 4 of 5 mooie, mar-
mergekleurde eiertjes, waarop het wijfje trouw
broedt, terwijl dan het mannetje zingt van den
grooten rijkdom, dien hij bezit in zijn broedend
vrouwtje op de eieren. Maar vele dagen duurt het
niet, dat dit vogeltje met zijn grijsbruine pakje en
zijn lange duimnagels broedt. Met 18 a 20 dagen
komen de jongen te voorschijn en dan moet ook
het mannetje meehelpen om het hongerig kroost
te voeden, dat voortdurend naar meer vraagt.
Snel groeien de jonge leeuwerikken, en dat is
goed ook, want weldra wordt door het ouderpaar
een tweede en soms later nog een derde nest in
gereedheid gebracht, zoodat een rijke vermenig
vuldiging kan plaats hebben. En voor ieder nest
zingt het mannetje luide en hoog, zoodat men den
geheelen zomer door het getierelier vernemen
kan.
In den nazomer vertoonen de leeuwerikken zich
met troepen op bouwland en weiden, waar ze nut
tig bezig zijn voor landbouwers en weideboeren.
In het najaar trekken de meeste voorwerpen naar
het Zuiden en ze doen er goed aan, want bij
sneeuwval of strengen vorst komen dikwijls vele
van de achterblijvers om. Reeds heel vroeg in het
voorjaar komen ze alweer aan hun broedplaatsen
terug.
Zie nu eens op den dorpsweg! Daar zwermen
heel wat leeuwerikken rond, maar dit is een an
dere soort, die aangeduid wordt met den naam
Kuifleeuwerik (Galerida cristata L.). Z'n snavel is
langer en z'n duimnagels zijn korter dan die van
den Akkerleeuwerik. Zijn naam draagt de Kuif
leeuwerik naar de verlengde vederen van den
kruin, die tot een puntig kuifje opgezet kunnen
worden. Leeft deze leeuwerik des winters bij ons
in groot aantal, en durft hij zich dan zelfs wagen
op de straten van dorpen en steden, des zomers
verblijft hij hier slechts met weinige paren. Zijn
eieren zijn iets grooter dan die van den Akker
leeuwerik, meer glanzend en roodachtig geel-wit
van grond.
Een derde leeuweriksoort vinden we nog op de
heide en in de duinen, n.l. de boomleeuwerik, (Lou-
lula arborea L.). 't Is de soort, bij de Amsterdam-
sche vogelkoopers bekend als Madeliefje en bij de
Geldersche als Zoetelief. In den zomer komt hij
vrij veelvuldig bij ons voor. Zijn korte staart is een
kenmerk voor identiteit. In den broedtijd zit hij
gaarne op boomen, doch hij maakt, evenals de
andere soorten, zijn nest op den grond.
Dan hebben we nog als vierde soort de Berg-
leeuwerik (Evemophila alpestris flava), kenbaar
aan het fraai citroengeel van den kop en twee
vederpluimpjes aan het achterhood. Ze vertoeven
hier gaarne in gezelschap van Sneeuwgorzen.
Vivat, Crescat et Floreat.
Een woord van den voorzitter der V. V. V.
Gaarne voldoe ik aan het verzoek eenige regelen
te schrijven in het Jubileum-nummer der Badbode.
Immers kan het wel en wee van dit onmisbare
blad den Voorzitter der V. V, V. niet anders dan
zéér ter harte gaan.
Dit moge eenigszins vreemd klinken uit iemands
mond, die den jubileerenden Redacteur dikwijls
genoeg gezegd heeft, dat er in 't algemeen veel te
véél papier in de wereld is en in 't bijzonder te
veel couranten-papier.
Maar hier ligt het geval toch éven anders! Want
wat zou Bergen zijn zonder zijn Badbode, en wat
zou de V. V. V. zijn zónder deze spreek-trompet?
Alléén immers de gepubliceerde vreemdelingen-
lijst doet iedere vreemdeling en ieder inboorling
des Zaterdags naar de Badbode grijpen, vóór hij
naar Handelsblad, Telegraaf, Maasbode, Volk,
Vavo of wat zijn lijfblad dan moge zijn om
kijkt.
Doch niet alleen de vreemdelingen-lijst wekt be
langstelling, doch de geheele inhoud van het blad.
Hoe zou dat ook anders mogelijk zijn, waar de
Redacteur (wiens eigenlijke beroep Vice-Voorzitter
der V. V. V. en Voorzitter van de Feestcommissie
der V. V. V. is, en die den nacht gereserveerd
schijnt te hebben voor zijn bijbaantjes als journa
list en dergelijke), zóó doordrongen is van de pro-
paganda-waarde voor dat vreemdelingen-verkeer...
zooals slechts weinig anderen!
C.t F. ZEILER Jr.
Die vreemdelingen-lijst schijnt nog al eens
moeilijkheden op te leveren voor de invullers-
Pensionhouders e. a. Men ligt blijkbaar wel eens
overhoop met die tweede kolom, waarin op te ne
men zijn dié gasten, die in den loop der verstreken
week aangekomen en óók al weer vertrokken zijn,
dus uit den aard der zaak niet op de vorige lijst
gestaan hebben; terwijl de eerste kolom de namen
dient te bevatten der personen, die op den Zater
dag dat de Badbode verschijnt, aanwezig zijn, zoo
dat men, de lijst des Woensdags inleverende, er op
bedacht moet zijn in de eerste kolom óók de na
men op te geven der gasten, die nog vóór of op
dien a.s. Zaterdag komen. Nagenoeg alle Pension
houders weten dat toch wel; en de Hotels, die na
Woensdag onverwachte gasten krijgen, nemen deze
eenvoudig in de volgende lijst op.
Alléén door aan dit systeem de hand te houden,
kunnen wij tot een vrij zuivere statistiek komen,
ten einde vast te stellen:
le: Hoeveel vreemdelingen op een bepaald mo
ment tegelijk in onze gemeente aanwezig zijn.
2e: Hoeveel verschillende personen gedurende
het seizoen onze gemeente bezochten.
Aan het eenvoudig samentellen der lijsten, zoo
als wel in andere plaatsen geschiedt, heeft men
natuurlijk niets, omdat men dan grootendeels de
zelfde personen telt en een onjuist, sterk geflat
teerd beeld van het bezoek verkrijgt.
Ik zal het aan meer bevoegde pennen overlaten
een „levensbeschrijving" van de Badbode te geven.
In 't kort zij slechts gememoreerd, dat wijlen onze
vriend Nannes Gorter de eerste redacteur van dit
blad was, en toen hij deze streken verliet, werd in
overleg met de Bouw Expl. Mij. '.Bergen aan Zee"
de Firma H. Coster met de uitgave belast en werd
de heer Klomp redacteur ervan.
Niemand zal mij verwijten de verdiensten van
wijlen den heer Nannes Gorter te kort te doen,
als ik constateer dat de Badbode onder de leiding
van Dirk Klomp zich duchtig ontwikkeld heeft,
qualitatief zoowel als quantitatief.
Het blad ziet er steeds even verzorgd
uit, en een kleine blik achter de schermen vóór
het verschijnen van dit Jubileum-nummer, gaf mij
de overtuiging dat dit wel een zéér bijzonder num
mer zal worden en tevens een uitstekende propa
ganda voor Bergen zal zijn.
Ik wensch de Badbode van harte geluk met haar
25-jarig feest en spreek de hoop en daarnaast ook
de stellige verwachting uit, dat zij, haar reputatie
indachtig, met frisschen moed haar tweede kwart
eeuw zal beginnen, tot heil en bloei van het
vreemdelingen-verkeer en daardoor van ons mooie
Bergen en Bergen aan Zee.
Dat zij zoo.
C. F. ZEILER Jr.,
Voorzitter V. V. V.