BERGEN AAN ZEE. ZONDERLINGE INTERVIEWS. DE HAAN'sLees-Bibliotheek, FOTO-ARTIKELEN. De avifauna van Bergen en omstreken. IV. Raafachtige vogels. Nog 4 soorten uit deze familie, waaronder 3 met nogal afwijkende eigenschappen. De Zwarte Kraai Corone Cerone) komt in den zomer bij ons voor, maar niet in zeer groot aantal. Deze vogel, die in vorm en kleur zoo zeer op de Raaf gelijkt, dat men ze niet uit elkander zou kennen, wanneer ze niet in grootte verschilden, broedt bij ons in de kreupelboschjes. De vleugels van de Kraai zijn wel een vierde korter dan die van de Raaf. Op vele plaatsen ziet men in het vroege voor jaar al een broedend paar, doch daar een broedend paar, evenals bij de raven, geen soortgenooten in de buurt kan dulden, ziet men ze nergens veelvul dig. In den winter zwerven de kraaien rond, zon der dat ze ons land verlaten, zoodat ze onder de standvogels gerekend kunnen worden. Men kan de Zwarte Kraai zoowat onder de alleseters rekenen. Kleine vogels zijn haar niet onverschillig, en gaarne ook eet ze het vleesch van doode dieren. Muizen, wormen, allerhande insecten, vruchten, bessen, bladeren en nog meer heeft ze op haar menu staan, en wanneer ze de eieren van eenden, kippen en andere vogels kan rooven, kan smult ze nog eens naar hartelust. Wanneer in het voorjaar de broed tijd nadert, wordt door een kraaienpaar naar een geschikten boom omgezien, die het nest zal kun nen bevatten. Hoog in den top worden dorre tak jes bijeengebracht en daarop wordt het eigenlijke komvorige nest van plantenwortels, die door aarde en klein aaneengekleefd worden, geplaatst. Als voering worden vele zachte zelfstandigheden gebe zigd, als wol, mos en haren, en wanneer het nest wat dicht in de nabijheid van menschenwoningen gemaakt is, mist men daar meermalen kinderkous- ies. sokjes, mofjes, enz. Hierop rusten de 4 of 5 lichtgroene kraaieneieren, die met grauwe en don kergroene vlekjes versierd zijn en later de jongen, die hier een mooi wiegje hebben, wanneer de wind ze zachtkens heen en weer schommelt. De jonge kraaien zitten evenwel minder veilig dan de jonge eksters, omdat het nest van de kraai niet met een kap overdekt is, zooals dat van den ekster. Maar de oude kraaien zijn er, om hun kinderen te be schermen en wee dengene, die het wagen durft, bij het legsel te komen. De oude kraaien zijn dan in staat den vermeenden vijand aan te vallen. In den winter weet de kraai niet steeds goed aan den kost te komen. Men ziet ze dan ook wel aan het zeestrand, waar ze zich aan kwallen, doode visschen en versufte vogels te goed doen. Ook vallen ze dan wel kippen aan, of ze komen in gezelschap van bonte kraaien in de nabijheid der boerderijen, om van alles weg te kapen, wat tot stilling van den honger kan dienen. Met de mede- deeling, dat de kraai bii gebrek aan boomen, ook in de duinen wel eens het nest op den grond maakt, stappen we van de eigenlijke kraaivogels of, om nog het een en ander te vermelden van drie andere vogelsoorten, die mede tot de familie der Corvidae gerekend worden. Laat ons dan eerst wat zeggen aangaanden den Vlaamschen Gaai (Garru- lus glandarius), die door de Duitschers Echelhaher wordt geheeten. En bij onze naburen in het Oosten is hij zeer goed bekend, omdat hij daar veel meer broedvogel is dan bij ons. Toch broedt hij ook in ons waarnemingsgebied (Bergen), maar hoofdzake lijk daar, waar hoog opgaand hout en kreupelhout beide voorkomen. Bij de meeste menschen staat de Gaai niet hoog aangeschreven, en dat wel om ge weldige roofzuchtige eigenschappen. Niet alleen II. Met een meisje uit Overschie. Eigenlijk is 't geen meisje meer, waar ik dit interview mee had; 'tis een vrouw, 'n mevrouw 'n dame, indien ge wilt; maar; „met 'n meisje uit Overschie", dat klinkt even aardiger ziet u, en daarom heb ik dat hier maar boven gezet. Bovendien, al is dit slachtoffer van mijn tweede Badbode-interview 'n vrouw, een getrouwde vrouw met een paar kinderen nog wel, toch was ze ook eens 'n meisje en in dien tijd heb ik haar leeren kennen. Ze was een Bergensch meisje, „dus" 'nlief en jolig meisje, een meisje, dat Bergen lief heeft; wel met een andere, maar niet met een grootere liefde, dan waarmee ze haar man bemint. Van dit lieve meisje dan, dat ik leerde kennen, toen zij haar mooie jeugd in Bergen sleet en dat nu in Overschie woont, laat ik er direct bij zeg gen „moet" wonen, anders deed ze 't niet, van dit Bergensch meisje ontving ik, als dank voor het haar toezenden van het jubileumnummer van de Badbode het volgende meisjesachtige briefje, dat ze vanwege de oude vriendschap met „lieve" be gint; ze schreef dan: Lieve Wat heb je me daar een geweldig plezier ge daan, door mij die Badbode te sturen. Ik vond het altijd al zoo'n aardig blad, maar dit num mer gaat alle perken van gezelligheid te bui ten. Het kwam 's morgens om half acht en ik begon er direct van voren af aan in te lezen; al m'n werk liet ik in den steek. Toen ik bij die mooie fotopagina kwam, barstte ik haast in tranen uit bij den aanblik van al die mooie, mij zoo bekende plekjes van mijn geliefde Ber gen. Ik dacht, dat ik het hier in Overschie, met die nieuwe straatjes en dito huizen nog al aar- Stationsstraat. Werken van de beste Nederlandsche en Buitenlandsche Schrijvers. ONTWIKKELEN. AFDRUKKEN. eieren en jonge vogels worden met graagte door den booswicht gegeten, maar ook oude vogels, die in zijn nabijheid komen, zijn niet velig voor hem. En dikwijls is zijn handelwijze tot bereiking van zijn doel niet bijzonder eervol te noemen. Hij be zit toch de eigenschap, om het geluid van ver schillende dieren vrij nauwkeurig na te bootsen, terwijl hij zich waardig en lief ten opzichte van verschillende vogels weet voor te doen. Maar wee het diertje, dat zich door deze hoffelijkheden laat verleiden, en zich daardoor te dicht waagt in de nabijheid van den pluimstrijker. Spoedig zal het gewaar worden, dat de schelm in het bezit is van een scherpen, in een haak uitloopenden, bek. Zoo het geheele vogeltje niet verscheurd wordt, zal het geduchte wapen het den kop open pikken, om de hersenen, die voor den Gaai een bijzondere lek kernij vormen, te verslinden. Zoo ook vonden lijs tervangers vroeger wel halfverscheurde vogels in hun strikken, en ook wel exemplaren, waarvan alleen de schedel verbrijzeld was. Een enkele maal was ook de moordenaar in den tweeden strik ge raakt en hing dan naast zijn prooi. Kunnen we deze moordenarijen van den Gaa' niet goed vinden, overigens houden we wel van dezen kraaivogel, die onrustig, levendig en nieuwsgierig is, en die er ook een fraai vederkleed op na houdt, 't Is een vogel van ongeveer 3 d.M. lengte, met licht roodachtige pooten, parelkleurige oogen en zwarten snavel. Vooral valt hij dadelijk in het oog door zijn fraaie vleugelspiegels, die lichtblauw zijn en van zwarte dwarsbandjes voor zien. Een tweede spiegel op iederen vleugel is wit. Hiermede eindigen we, om den volgenden keer nog even over dezen groep voort te gaan en dan weder een nieuwe familie aan te kondigen. J. DAALDER Dz. Voorname, rustige Badplaats met breed, helder wit strand. Geen stof Geen grondvervuiling. Verrassende resultaten, vooral bij kinderen. Uitstekende Tennisbanen. (Gravel, rood). Schitterende wandeling in c.a. 1500 H.A. der prachtige duinen en duinbosschen voor bad gasten, op kaarten die tegen betaling van 25 cents worden verstrekt. Duinwaterleiding en electrisch licht. Post- en Telegraafkantoor. Het bebouwingsplan en de gansche opzet der badplaats maken haar tot een der lieflijkste plaat sen om een buitenverblijf te stichten. Voor bouwgronden en andere inlichtingen wende men zich tot de N.V. BOUW-EXPLOITATIE-MAATSCHAPPU BERGEN o. ZEE. Huize „Kranenburgh", Bergen (N.H.) of bij den Heer D. HAASBROEK te Bergen aan Zee. dig stellen kon, maar wat is dit gat vergeleken bij Bergen. En dan al die mooie en goeie woorden over Bergen; ze deden een heimwee in mijn hart geboren worden, wat niet meer te stillen is. Ik dacht direct: nee, nu is het mis; ik had die Badbode niet moeten krijgen; want als je zulke dingen leest, dan voel je weer zoo schrijnend, waar je vandaan komt en waar je thuishoort. Toch was 't me een leuke verrassing; ik heb één bijdrage wel achtmaal overgelezen en het deed me goed, al die lof over Bergen te lezen; die werd mij uit het hart gegrepen. Duizend maal dank en ik hou me aanbevolen voor de volgende nummers. Ik kom binnenkort in Ber gen en dan zie je me wel verschijnen. Ze i s gekomen en haar verschijning was zonnig en blij als dit briefje. Ik maakte van haar bezoek gebruik, haar ongemerkt een interview af te ne men, om de nog resteerende ruimte van dit onder- streepsche causerietje te vullen. Hoe kom je zoo ineens in Bergen? Heimwee jö, compleet heimwee. Als je me die Badbode niet gestuurd had, was ik wel in Over schie gebleven. Maar waarom ben je dan in 's hemelsnaam in Overschie gaan wonen? Dat weet je toch ook wel. Ik ben getrouwd en zooals in het Burgerlijk wetboek staat, is een vrouw verplicht haar man te volgen, alwaar hij het noodig oordeelt zijn verblijfplaats te vestigen. Je bent goed op de hoogte; maar als je dan zoo van Bergen houdt, dan begrijp ik niet, dat je geen man genomen hebt, die het noodig oordeelde in Bergen zijn verblijfplaats te vestigen; zooals ik. - Ik had niets te nemen, ik had alleen maar ja of neen te zeggen, en ik heb ja gezegd. Waarom? wel, omdat ik van hem nog meer hield dan van Bergen. En dat i s al heel veel. Je hebt er toch geen spijt van, dat je uit Bergen weg moest? FAMILIERELATIES. De nieuwe patiënt was zoo rustig en handelbaar, dat de directeur van het gesticht tot hem zei: Weet u wel waar u bent? Ja, in het krankzinnigengesticht. Maar waarom bent u eigenlijk hier? Dat komt door een tragischen samenloop van omstandigheden, zei de patiënt. Kijk eens, ik trouwde met een weduwe, die een volwassen dochter had. Daarop trouwde mijn vader met die dochter van mijn vrouw. Daardoor werd dus mijn vrouw de schoonmoeder van haar schoonvader; mijn stiefdochter werd mijn stiefmoeder en mijn vader mijn schoonzoon. Mijn stiefmoeder kreeg een zoon, die dus mijn stiefbroeder was, maar hij was ook de kleinzoon van mijn vrouw en dus was ik de grootvader van mijn stiefbroeder. Toen mijn vrouw ook een zoon kreeg, was die ook de zwager van mijn vader (als broeder van zijn vrouw). Mijn stief dochter is echter tegelijk de grootmoeder van haar broeder, want dat is immers de zoon van haar stiefzoon. Omdat ik de stiefvader van mijn vader ben, is mijn zoon de stiefbroer van mijn vader, maar tegelijkertijd ook de zoon van mijn groot moeder, omdat mijn vrouw immers de schoondoch ter van haar dochter is. Ik ben de stiefvader van mijn stiefmoeder, mijn vader en zijn vrouw zijn mijn stiefkinderen, mijn vader en mijn zoon zijn broers, mijn vrouw is mijn grootmoeder, omdat ze de moeder van mijn stiefmoeder is, ik ben een neef van mijn vader en terzelfdertijd miin eigen groot vader En dat, besloot de man, heeft me mijn verstand gekost. Dat hegrijp ik, zei de directeur en stelde zich onmiddellijk onder behandeling bij zijn assistent „Watergolf alsjeblieft." „Goed mevrouw. Wilt u de golven rustig, bewogen of stormachtig Wel nee! Maar als het zomer is, zie je, dan kan ik het thuis bijna niet uithouden; dan krijg ik het daar benauwd en verlang ik naar de koele ruimte van het bosch en de zee. Kom kom, je hebt toch een gezellig huis. Voorzoover dan een huis met twee kamers- en suite gezellig kan zijn. Ja, twee kamers-en suite, dat is nu juist ook mijn smaak niet; het komt echter wel meer voor. Maar bovendien, je kunt toch in Overschie ook wel verfrissching zoeken; 'n ijswafel of limonade met spuitwater? Limonade! ijswafel! Wat heb je daaraan? Ik moet ruimte om me heen hebben; 't wijde bosch, waar de houtduiven vredig koeren en de dansende vliegen zoemen, zoodat je de zomer hooren kan; de wijde zee en het zonnige strand, het bonte le ven van Bergen-in-den-zomer. Als het zomer is, dan verlang ik naar mijn dorpje klein, daar aan der duinen rand. Nou, nou, je wordt dichterlijk, zeg! Dat komt, omdat ik in Bergen ben; de natuur, die maakt je 'hier zoo. Je voelt je hier heelemaal in een andere wereld; als je hier bent, ben je wat je noemt „uit". Me dunkt, de menschen die hier wo nen, moeten altijd dat gevoel hebben en niet ver langen naar elders te gaan; ze behoeven maar in hun heerlijke tuin te gaan zitten, of het dorp, het bosch, of de duinen in te gaan en ze hebben va- cantie; dat kunnen ze doen, zooveel en zoo dik wijls ze maar willen. Zoo is 't; maar wil je wel gelooven, dat er Bergenaren zijn, die nooit in de duinen of de bos- schen komen? En dat zijn dan zoogenaamd de echte Bergenaren, die hier geboren en getogen zijn. Zij, die genieten van de natuur hier, dat zijn de geïmporteerden, om ze zoo maar eens te noemen, en zij, die vroeger Bergenaar waren, doch elders moeten wonen, om dan pas te beseffen, wat ze verloren hebben. Zooals ik er een ben. Precies! REPORTER.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1934 | | pagina 4