A. E. ROMENY BERGENSCHE DROGISTERIJ DE MAAN'sLees-Bibliotheek, FOT O-flRTIKELEN. Hevig avontuur van Baron Vliegensvlug. i. M^*en die verder leest zij gewaarschuwd! Mocht dit verhaal U onder de oogen komen op een tijdstip dat ge van plan zijt U ter ruste te be geven, zoo sla men het blad dicht en wachte tot den morgenstond. Het licht van den dag doet de dingen nuchterder zien en ik zou niet gaarne wil len dat ge, geplaagd door een ijselijke nachtmerrie met een schreeuw zoudt ontwaken. Gebruik Uw verstand en laat U raden! Op een zeer gemakkelijke stoel welke geplaatst was op het terras van het groote badhotel, dat een ruim uitzicht gaf op de zee, lag Hendrik Sjolmes, de detective met een wereldvermaardheid, lui uit gestrekt. Ofschoon Sjolmes „internationaal" kon heeten omdat hij alle landen had doorgetrokken en zich op alle zeeën thuis voelde, was hij niettemin van echt-Hollandsche komaf. Zijn wieg toch had gestaan op een achterkamertje driehoog in de Goudsbloemdwarsstraat te Amsterdam en het was daar dat hij de eerste wankele schreden had gezet op het pad, dat voeren zou tot roem en eer. Hendrik dan lag in zijn stoel en rookte uit z'n onafscheidelijke pijp met krommen steel, welke in zijn linker mondhoek hing. Hij had de pet met groote zwart en witte ruiten en de enorme klep diep in z'n oogen getrokken en liet de armen ter weerszijden van de stoel bengelen; de vingers wijd uitgespreid aan z'n enorme handen. Ofschoon het nog vroeg in den morgen was, deed Sjolmes onophoudelijk z'n mond wijd open en liet een zwaar geluid hooren. Hij gaapte! Bij deze zijn geliefkoosde bezigheid als hij zich tenminste verveelde bleef de pijp hangen in een gat, g^kt ijk V0°r dit d°el Uit de gaVe tandenri) Ik vertel U dit alles opdat U in Uwe verbeelding den beroemden Hendrik kunt zien liggen Dat is namelijk van belang, omdat hij spoedig van hou- ding veranderen zal. Uit de openstaande deuren der eetzaal welke tot het terras leidden, kwam namelijk een gezet heer schap op Sjolmes' stoel toegestapt en bleef naast den detective staan. Sjolmes draaide zijn oogen naar rechts zonder nochtans iets in z'n houding te wijzigen. Goed ge slapen dokter? Dokter Zouwat, die zijn sombere huis in de don kere straat van de kleine stad, waar hij z'n prak tijk uitoefende, tijdelijk had verlaten om aan het strand bruin te branden, keek z'n vriend ge ïnteresseerd aan. Gaat wel, antwoordde hij op de hem gestelde vraag. 6 Je hebt hardop gedroomd Zouwat en voor de zooveelste maal met je vrouw gevochten. Waar moet dat heen? vroeg de detective. Ik doe het toch alleen maar in mijn droom Sjol mes, waagde de dokter op te merken. Hindert niet; 't blijft immoreel, vraag het maar aan mijn vriend Freud, antwoordde de groote man. Verder moest je die onprettige gewoonte afwen nen om altijd met die rose tandpasta te morsen Hoe kun jij weten, dat ik rose tandpasta heb? verbaasde zich Zouwat. Man ga je snor uitwasschen zei Sjolmes bijna ruw en ging met een ruk overeind zitten. Hij ver anderde van houding! Als ik me niet vergis beste dokter moet die hardloopende meneer die daar net de trap naar het terras komt opzwoegen, mij hebben. Gelukkig werk aan den winkel! Maar we zijn met vacantie Sjolmes, bracht z'n vriend in het midden. Kop dicht man Vacantie? Wat vacantie? Als het er om gaat de lijdende menschheid te helpen, bestaat er voor mij geen vacantie, snauwde de de- tective. De corpulente heer, doodmoe van het sjouwen en draven, was nader gekomen en bleef plotseling met een ruk staan. Dezen kant uit, wenkte Sjolmes hem. Toen trad de meneer in het volle licht der zon! Morgen baron Vliegensvlug begroette hem de detective. Bent U reeds vroeg uit Bergen vertrok ken en heeft het eitje bij het ontbijt U goed tfe- smaakt? s s Verbluft keek de baron Sjolmes aan. Hoe hoe weet U? bracht hij er hakkelend uit. Het kaartje in Uw hoed, het opgevouwde retour- biljet van de tram onder uw ring en het geel van het ei in beide Uwe mondhoeken; verklaarde de detective verveeld. Vertel mij Uwe geschiedenis baron! ,v, ar voor U zulks doet nog één enkele vraag. Waarom heeft kortgeleden een blonde vrouw het hoofd weenend op Uw linker schouder gelegd? Verschrikt keek de baron den beroemden man aan. tiet is juist over die blonde vrouw dat ik U raad kom vragen. Raad en hulp. En geweend heeft zij vanmorgen aan mijn schouder, bitterlijk ge- Ze heeft een lange blonde haar achtergelaten en de sporen van versch gehuilde tranen op uw licht grijze C. en A'tje. Maar trekt U een stoel bij en ga zitten, noodde Sjolmes. Ik wilde U eigenlijk alleen spreken, merkte de baron schuchter op, met een blik in Zouwat's richting. Hij is m'n vriend, zeide Sjolmes kortaf. Goed dan berustte de adellijke meneer; ik vertel. APOTH.-ASSISTENTE. TELEFOON 10 9. BREELAAN 17, - BERGEN (N.-H. Zoolang mijn vrouw en ik getrouwd zijn, is er nooit iets tusschen ons geweest; aldus ving de ba ron zijn verhaal aan. Lang getrouwd? interrumpeerde Sjolmes. Ruim een jaar meneer, antwoordde de baron. Er zijn dus ook nog gelukkige huwelijken, ten minste zoo lang als het duurt, merkte de detective op met een valschen grijns in de richting van z'n vriend Zouwat. Heeft U, zelfs in Uw droomen nooit ruzie met Uw vrouw gehad baron? vroeg Sjolmes met een zoetsappig lachje. Het zou me niet in m'n hersens opkomen me neer, was het antwoord. Goed zoo! die zit Zouwat. Gaat U verder baron. Nu dan meneer Sjolmes. Gisteravond in den trem naar Bergen meende ik reeds, dat m'n vrouw iets voor me te verbergen had. Ze deed zenuwach- tig, keek me alsmaar met vrees in haar lieve blau we kijkers aan en onderdrukte nu en dan een snik. Ze liet geen woord los en ik vroeg niets, anders zou er weer herrie komen. Aha! waagde Zouwat uit te roepen. Bemoei je d'er niet mee dokter; tegenstrijdighe den merk ik ook wel. Gaat U verder baron; zeide de detective. Nu dan meneer Sjolmes, de eerste avond van onze vacantie werd een mislukking. We zaten stommertje te spelen in de serre van het pension. Vanochtend Ho, ho meneer, U slaat den nacht over, bracht de detective in 't midden. Toen sliep ik meneer; dat is duidelijk. En Uw vrouw? Weet ik veel; daar kan ik me niet mee be moeien. Natuurlijk meende Sjolmes; ik voel al zoowaar dat U gelukkig waart getrouwd. Verder meneer! Vanmorgen dan, vervolgde de baron zijn verhaal, kwam het tot een uitbarsting. Ik had net een broodje gesmeerd en wilde er een plakje ontbijt koek op leggen, toen mijn vrouw plotseling van haar plaats opsprong, vlug naar me toe trad, haar blonde hoofd op m'n linkerschouder legde en hartstochtelijk begon te weenen. En wat deed U? vroeg Sjolmes. Wat kon ik doen; ik verzocht haar die scène uit te stellen tot na de vacantie, doch ze jammerde: Bertus, O mijn Bertus; het is te vreeselijk. Bertus? verwonderde zich de detective. Ja Bertus, zoo heet ik meneer, staat op het kaartje in m n hoed; hadt U kunnen weten, beet de baron. Ja juist, antwoordde Sjolmes onlogisch. Gaf Uw vrouw een uitlegging meneer? Nee niets daarvan; eerst huilde ze uit, toen slaakte ze een lange zucht, welke overging in een I rauwe kreet. Daarna snelde ze de deur uit en nu is ze weg, voegde de baron met een smartelijken I tv/ °P 2 n £elaat aan het verhaal toe. Weg is ze weg? Sjolmes deed of hij niet goed gehoord had. Ja weg meneer, raasde de baron. Het smartelijke °P Z n,Je had Plaats gemaakt voor groote I angst. Weg is ze en U ligt maar hier, inplaats van I overeind te springen en haar na te rennen. Stationsstraat. Werken van de beste Nederlandsche en Buitenlandsche Schrijvers. ONTWIKKELEN. AFDRUKKEN. Ik moet combineeren en deduceeren beste baron, zeide Sjolmes in antwoord op dit allerminst ver diende verwijt. Hou Uw Latijn maar voor U, daar versta ik toch mets van, snauwde baron Vliegensvlug en gaf daarmee blijk van zeer weinig algemeene ontwik keling. j z'en wa' 'k voor U kan doen meneer, zei de Sjolmes. Laat me een etmaal! Goed, besliste de baron; dan ga ik maar. Sjolmes legde de vingertoppen tegen elkaar, knikte den baron goeiendag en sloot de oogen. Zouwat wachtte! Toen na een kwartier de groote detective de oogleden opsloeg, rees hij moeizaam overeind. Heb je een spoor Sjolmes? vroeg zijn vriend. Ik weet nog niets definitiefs, beste dokter. Ga stok en hoed halen; ons spoor leidt in de richting Alkmaar. In het volgende nummer vertel ik U de ontknoo ping en tevens het slot van dit hevig avontuur. Br. Limmerikhen. De man met verstand zal beweren: „Wilt gij, uw gezondheid waardeeren, Ontvlucht dan uw stad En springt vroolijk in 'tbad; Slechts uw arts moet dan zuinigheid leeren! Er was eens een jong journalistje, Die bewaarde zijn geld in een kistje. Kwam de zomer in 't land, Dan trok hij naar 't strand En altijd naar Bergen, dat wist-je. Een paar zwart- en blondharige schoonen, Die in Bergen haar charme vertoonen, Die verlangden dat geld Ook voor haar neergeteld En ze wilden met kussen beloonen. Eén gaf hem alleen maar een handje En hij schreef over haar in zijn krantje Hij prees haar beleid En haar bescheidenheid, Maar toen vroeg ze een ring met brillantje. Toen heeft hij zijn krant aangeschreven; Die heeft hem een voorschot gegeven. En al wat hij had, Gaf hij toen aan die schat En hij maakte een eind aan zijn leven. Laat deez' droeve historie U leeren: Het is beter ten halve te keeren. Kijk alleen naar de vrouw, Die lief is en trouw Zonder daarvoor te veel te begeeren. OUD DORPSGEZICHT, BERGEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1934 | | pagina 18