Bergensche
Bad-, Duin- en Boschbode
VUF-EH-IWIN1IGSTE JAARGANG. No. 7.
ZATERDAG 14 JULI 1934.
REDACTEUR: D. A. KLOMP, NESDIJK 7, TELEFOON 21, BERGEN (N.-H.)
EERSTE BLAD.
DE BADBODE"
Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. Coster Zoon, Voordam 9, Alkmaar.
is verkrijgbaar te Bergen-Binnen:
lo. in den boekhandel van den heer P. de Haan
in de Stationsstraat;
2o. in den Bergenschen Kunsthandel van den
Heer P. Hopman;
3o. aan het bureau van „Vreemdelingenverkeer"
naast het Postkantoor;
4o. in den Eersten Berger Boekhandel, Oude
Prinsweg;
5o. in den boekhandel van den heer G. Schoe-
link, Oldenburglaan.
Te Bergen aan Zee;
lo. in den Kunsthandel van den heer P. Hopman;
2o. in de zaak van den heer A. Passer;
3o. in den boekhandel van den heer K, Lek.
BADTARIEF:
a. Koetsenbad: 1 enkel bad 0.25, 1 bad met
handdoek 0.35, 1 bad met handdoek en
costuum 0.55; abonnement 10 baden resp.
2.25, 3.25 en 5.25.
b. Tentenstrand: plaatsen van een eigen tent per
dag 0.50; plaatsen en opbergen van een
eigen tent per week 3.per maand 10.
huur van een tent per dag 1.50, per week
6.per maand 22.50; met recht tot baden
zonder bijbetaling.
Huur van een ligstoel per dag 0.25.
1 Cabinebad 0.25, dito met handdoek
en costuum 0.55.
c. Zonnebad; voor 4 weken of korter: voor ge
zinshoofd 6.voor 2e gezinshoofd 4.
voor kinderjuffrouw 3.voor kinderen
2.50.
Eigen tenten mogen gebruikt worden, van
waaruit gebaad kan worden. Tevens zijn aldaar
tenten te huur.
STRANDSTOELEN:
Per één uur 0.15, per twee uur 0.20, per dag
0.50, per week 2.30, per maand 8.Voor
het hebben en gebruiken van een eigen ligstoel
(opvouwbaar) per dag 0.15, per week 0.50, per
maand 2.
Genoemde tarieven, behoudens nadere wijzi
gingen.
N.V. BOUW-EXPLOIT.-MAATSCHAPPIJ
BERGEN AAN ZEE.
TENNISBANEN.
Uitstekende gravel- en roode baksteenbanen,
mooi en beschut gelegen in het Parnassiapark te
Bergen aan Zee.
Tarief.
Per uur per persoon0.50
Abonnement voor 10 uur spelen4.00
Abonnementen, dit jaar afgegeven, zijn voor een
volgend jaar niet meer geldig.
De voorwaarden tot het bespelen van deze ba
nen, zijn ter plaatse aangeplakt.
DE BADDIRECTIE.
Zeden en gewoonten in
Oud-Bergen.
li.
We zijn dan altemet van de kamer met de
schouw gekomen in de kamer met de vitrines en
de fraaie juffers in bijzondere kleeding, waaronder
de pop met de groote begrafenishoed wel 't meest
opzien baart. Onder zoo'n hoed ging men voor
heen een sterfgeval in de buurt aanzeggen en zoo
wel door man- als vrouw die deze sombere taak te
beurt viel, kon die groote zwarte luifelhoed gedra
gen worden.
Ja, ja, die luifelhoed! die heette in de wandeling
„huilebalk". Hij werd zoowel gedragen zooals ik al
zei, door hem of haar die een sterfgeval ging aan
zeggen, maar ook werd dit soort hoofddeksel ge
torst door dengene die bij den begrafenisstoet voor
op liep.
Soms ook zooals in Friesland, droegen de men-
schen die boven op de lijkkist zaten, wanneer de
ze, zooals het gebruik was, op een boerenwagen
naar het kerkhof gereden werd, allemaal zulk een
groote huilebalkhoed! Een triest en zwaarwichtig
tafereel!!
In die groote zijkamer, in de vitrine bij het
raam, krijgen we nog wat merkwaardigs. Jullie
kent allemaal het liedje:
„Dat gaat naar den Bosch toe, zoete lieve
Gerritje!"
En jullie weten allemaal van de brandewijn met
suiker hè?
Nou hier zie je dan den langen grooten „boerenjon
genslepel" (boerenjongens is brandewijn met boon
tjes). Was er feest, dan ging er iemand rond met
een groote kom en ieder kreeg van deze zelfde
lepel een schep lafenis boerenjongens te ge
nieten. De hygiëne was minder groot dan de broe
derzin in die dagen.
We blijven rondkijken en Spruit laat je dan
nog ereis als „extra" de oude brandkist (ook wel
weeskist) van 't raadhuis ziende geldstuk
ken der Noormannen; de liksteenen, die moeder de
vrouw bij 't strijken gebruikte en die verwarmd
werden op heete asch. Daar hei je zoo waar de
sleutel van het oude raadhuis in Bergen zelf, en
van een dikke 100 jaar geleden het pistool met
vuur om 't vuur aan te schieten „wijl" er toen nog
geen lucifers waren. Hier zie je de hoorn van den
bakker die placht te blazen als het brood klaar
was; en daar zie je de echte zwavelstok, zooals die
vroeger geacht en geëerd werd. Het waren brand
netels gedroogd en in zwavel gedoopt en bij het
gebruik had je zoo'n ding te breken.
„Een zwavelstok in vieren,
Een glas wijn in éénen".
Dat was zoo de leus vroeger! Mag ik je ook den
kerfstok voorstellen? Van zoo'n kerfstok had zoo
wel de bakker als de man die bij hem een exem
plaar kocht een in zijn bezit, 't Was zooveel als de
wederzijdsche boekhouding zie je. De bakker bak
te uit een mud rogge voor zijn klanten. Die mud
rogge werd in voorraad gegeven en beiden noteer
den, hoever ze waren op hun stok, hoeveel er ge
leverd, hoeveel er ontvangen was. Na gebruik
werden de kerven gelijk geschaafd.
Aan bakker's kerfstok zat een touwtje; aan des
klanten dito niets, 'n Compagnon uit die oude
bakkerstijden is ook het zetmes. Was 't roggebrood
van liefst zes pond, dat 'n vier uur moest bakken,
gereed, dan ging de bakker het snijden voor wie
er trek in had. En daarvoor had je dat machtig
zetmes noodig, want zoo'n lijvig roggebrood zoo
groot, als je er nou nooit meer een stietis een
heele knaap! Ik verzeker het je.
De spekhaak aan den zolder verklaart zich zelf.
In Gelderland is nog zoo'n soortement ding in ge
bruik. Zie daar ook de kaarsensnuiters, en dan
de lange glazen! Vormen van groen gias, waarin
men vroeger het weeke schapen-vet goot en den
juisten langen kaarsvorm verkreeg. De Tuitlamp of
Snotneus is er ook nog evenals later de staande
petroleumlamp, feitelijk 'n gevaarlijk ding in een
familievertrek. Geen wonder, dat Vader en Moe
der vroeger hun kroost, om de gevaren van om-
stooten te bezweren, gelastte 's avonds op den
grond te zitten. Had de huisvrouw de groote lik
steenen niet noodig bij 't strijken, dan greep zij
't kleine, handige strijkijzer met vuur gevuld, ge
plaatst op een roostertje. Menig vrouwke in vroe
ger tijd kreeg haar strijkgoed plat gemangeld door
er eenvoudig een tijdlang zelf bovenop te gaan
zitten.
En zie je ons nu vroeger aan den familiedisch
zitten?
Midden op tafel staat een pan op pootjes. Ieder
pikt (het lokkertje vet staat middenin de pan of
vlak erbij) met een vork zijn aardappel uit de pan
en peuzelt hem op. „De mensch kende en had drie
aardappelen" vertelt Spruit:
„Eén op zijn vork,
Eén in zijn mond,
Eén in zijn oog!"
n.l. de aardappel, waar hij als eerstvolgende óp
loerde.
Apropos, wist ge, dat het gat in den grond,
waarboven 't haardvuur aangemaakt werd, en
waarvoor de heele „aarpels" zoo gezellig pruttelen
konden, genaamd werd: het Kolkgat?
We zien verder ook een groote ketel. Je moet
weten, dat daarin nu eens de brij en dan weer eens
de wasch gekookt werd. Ja, alles in denzelfden
koperen ketel. En we bleven d'r toch gezond bij!
De hygiëne vroeger was anders dan tegenwoor
dig. Ik stip alleen als bijzonderheid aan, dat ieder
een aan tafel zijn eigen vork met letter had, en dat
je eigen vorm ook netjes op je wachtte in een vor
kenrekje.
Nu komen we aan een paar dingsigheên in de
keuken: Daar is allereerst de speculaasplank,
waarmee de speculaas tot koeken gevormd wordt.
Je ziet Weimar R. Prins, van Hasselt, Piet Hein,
thans in koekvorm en daarnaast zie je de stallamp,
waarin de kaars stond door mica omsloten. Geen
glas! want met zoo'n lamp moest je soms in 't pikke
duister naar de koeien, en dan zou het glas mis
schien kapot gestooten worden. Behalve de tinnen
bordjes met de namen van de gebruikers zie je
hier in de keukenkast ook de sierborden met hun
spreuken.
Trouwens, spreuken zetten onze voorouders dol
graag overal op.
„Vergeet me niet" is zeker een passend woord,
zooals dat daar op die hangklok staat.
„Met de kippen op en met de kippen op stok"
is een goede leus voor een borduursel in een
beddedeken.
„Hoor, zie en zwijg", 'n prachtinscriptie boven
den haard.
„Eerbaar te minnen, houdt vroolijke zinnen" is
ook al zeker een prachtzin op een sierbord, boven
dien zelfden haard. Lees verder eens die zin op die
schaal: „De vlijt onzer ouders maakt ons gelukkig
om regt te doen". Taal wonderlijk, zin zeer schoon.
Over de hier aanwezige maten, weegschalen enz.
zou je zeker veel merkwaardigs kunnen vertellen.
Die koperen schalen daar, zooals ze in den winkel
vroeger gebruikt werden, heetten de schalen der
gerechtigheid. En hier zie je de geijkte weegschaal,
gelijk die voorheen op de korenbeurs in zwang
was. („Eenmaal gewogen, verder gemeten").