A. E. ROMENY Voor de badgasten BEROENSCHE DROGISTERIJ INFORMATIEBUREAU DE HAflN'sLees-Bibliotheek, FOTO-flRTIKELEN. APOTH.-ASSISTENTE. TELEFOON 10 9. BREELAAN 17, BERGEN (N.-H. der Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer. Het informatiebureau is gevestigd in het keurig ingerichte gebouwtje naast het Postkantoor, al waar Mevrouw EvenhuisNieboer gaarne aan pension zoekenden en huurders van gemeubileerde huizen gratis alle gewenschte inlichtingen geeft. Limmerikhen Een Sultan uit 't land van de Hindoe's Zei plechtig: „nou krijg je je zin, Moes, 'k Neem jou, vrouwtje, mee Naar een plaatsje aan zee, 'k Heb genoeg van die eeuwige rimboe's". „Ik wil eens vacantie gaan houen Met mijn kinderen en met mijn vrouwen, 'k Heb eerst nog gedacht Aan een Nijlpaardenjacht, Maar een badreis is meer te vertrouwen". „Zeg jij maar waar wij moeten wezen, En mijn zenuwen kunnen genezen". Zijn vrouwtje zei vlug: „Ik kom dad'lijk terug, Want dan moet je de Badbode lezen". „Een blanke, die hier eens verdwaald is En later per vliegtuig gehaald is, Die stuurt uit zijn land Mij geregeld die krant, Die met goud niet voldoende betaald is". Toen zijn ze naar Bergen gaan zoeken In aarderijkskundige boeken, Maar de reis viel niet mee, 't Lag in Holland aan zee, En de Radjah zat zachtjes te vloeken. Maar zijn vrouwtje dacht vaak aan de blanken, De mooien, de knappen, de slanken, Ze zei: „ga nou mee Naar dat dorpje aan zee, Ik zal je er extra voor danken". Toen heeft hij een ark laten bouwen, Voor zijn harem: de kind'ren en vrouwen, En zijn favoriet Vergat hij ook niet, Want daar bleef hij het meeste van houen. De overtocht duurde drie weken, Een slaaf in den mast gaf een teeken, Hij riep naar benee: „Hier is Bergen aan zee!" En toen hebben ze allen gekeken. De sultansvrouw zocht naar haar blanke, Die knappe, die jonge, die slanke, Ze zei: ,,'k dacht het wel, Hij zit juist in 't hotel", Naar hem gingen slechts haar Gedanke. De vorst had genoeg van die reisjes, Hij knipoogde tegen de meisjes Met badpakjes aan, Die op 't strand gingen staan, En die zongen als vroolijke sijsjes. Toen zijn ze het dorp ingetrokken, Eén man en tien zwartjes in rokken, En achter dat stel Zag je zeventig wel Van die kleuters met spoortjes en blokken. De badgasten keken en lachten, Daar kwam iets dat ze vast niet verwachtten, Een slimmerd zei: „wacht Dat's voor 't corso bedacht, Dat's uit 't land van de 1001 nachten". Maar de veldwachter zag dat de tronie Van den Radjah was bruin als mahonie, ,,'t Dorp krijgt", zei hij blij, „Een attractie er bij, Dat's een neger-vacantie-kolonie". Stationsstraat. Werken van de beste Nederlandsche en Buitenlandsche Schrijvers. ONTWIKKELEN. AFDRUKKEN. Hoe een legende ontstaat. Men weet, dat in het late najaar van 1920, dus na het sluiten van den vrede, een afgetuigd Britsch oorlogschip, dat naar den slooper werd gesleept, in een stormachtigen nacht van den sleeptros los raakte en bij Camperduin op de Hondsbossche Zeewering strandde. Sedert is er veel metaal afgehaald en de rest die langzaam in het zand verzakt, biedt nog steeds een welkom eindpunt voor auto of motorfiets tochtjes. Dezer dagen zag ik een gezelschap, dat onder geleide van een zeerob, zooals men die uit zooge naamde volksstukken en uit de novellen van We- remeus, Buning en Justus van Maurik kent, het wrak bezoeken. De ronde zeeman vertelde, dat hij tijdens den oorlog jaren lang bij de kustwacht op Camperduin had gelegen en er getuige van was geweest hoe eenige Duitsche en Engelsche oorlogschepen aan de kust waren slaags geraakt. De kruiser, die nu het voorwerp van hun aandacht uitmaakte, was volgens den verteller door de tegenpartij naar de kust gedrongen en gestrand, maar het volk was er af kunnen komen. Een van de toehoorders vroeg van welke nationaliteit dat schip geweest was en aangezien de ooggetuige waarschijnlijk niet op die vraag had gerekend, ontweek hij het antwoord en gaf als zijn meening te kennen dat het „aan boord niet alles is" bij zoo'n gevecht, met welke epiloog het gezelschap van harte instemde. Dr. H. C. PRINSEN GEERLIGS. Bergen, 13 Juli 1934. is het van belang te weten: lo. dat het Berger Museum naast het Postkan toor alle werkdagen geopend is van 1012 en 24 uur, toegangsprijs 25 ct„ (ingang bij het tuinpoortje); Zondags gesloten. 2o. dat de toegangskaarten voor wandelingen in de Berger duinen uitsluitend verkrijgbaar zijn ten kantore van de Baddirectie te Bergen aan Zee aan de v. Hasseltstraat naast het Post kantoor, tegen betaling van 25 cents; 3o. dat het Duinmuseum in het Parnassiapark, te Bergen aan Zee eiken dag is geopend van 9—6, toegang kosteloos. Kinderen zonder ge leide worden niet toegelaten en bezoekers worden beleefd verzocht niets te beschadigen; 4o. dat de bekende collectionneur van moderne kunst, de heer P. Boendermaker, belangstel lenden in de gelegenheid stelt Donderdags middags van 2 tot 4.30 zijn collectie, onderge bracht in de door hem in 1928 gestichte kunstzaal achter zijn woning, huize „De Klomp", Loudelsweg, te bezichtigen. Historische Anecdoten. De beroemde violenmaker Stradivarius te Creij mona moest eens vijf kostbare, met ivoor ingelegde violen maken, die in het begin van de achttiende eeuw voor het Spaansche hot waren besteld. Toen zij gereed waren, kon hij er geen afstand van doen. Hij behield ze tot aan zijn dood in 1737. Zijn zoon Francesco erfde de instrumenten. Na diens dood, in 1742, werden zij het eigendom van zijn broer Paolo. In 1775 moest deze wegens geldgebrek de violen verkoopen. Hij deed ze over aan den Italiaan Brambilla, die er ongeveer 600 gulden voor be taalde. Een jaar later had Paolo Stradivarius weer wat geld in handen gekregen. Hij wilde de violen terug- koopen, doch hoorde, dat zij intusschen naar Madrid waren gezonden, waar zij door Karei III waren aangekocht. Zoo kwamen zij toch aan 't Spaansche hof, dat ze oorspronkelijk had besteld. In 1814 waren er nog slechts drie van de instrumenten in het koninklijk paleis te Madrid aanwezig. Na jarenlange naspo- ringe is gebleken, dat de vierde zich bevond in het bezit van een Engelschen verzamelaar: van de vijfde viool is niets bekend. De drie violen zijn van 1836 tot aan de revolutie van 1931 in gebruik ge- j weest bij de koninklijke kapel te Madrid. Thans worden zij met zorg bewaard in het conservato rium aldaar. De waarde wordt geschat op zeven honderdvijftigduizend gulden Op 30 Mei 1770 had de stad Parijs ter gelegen heid van het huwelijk van den kroonprins, den la- teren koning Lodewijk den Zestiende met Marie Antoinette een groot feest gegeven, dat eindigde met een vuur werk op de Place Louis XV, waarbij als een gevolg van de niet voldoende genomen maatregelen een gedrang ontstond, waardoor drie honderd personen stikten en twaalf lieden zooda nig onder den voet werden geloopen, dat zij le venslang ongelukkig bleven of na eenige weken aan de bekomen wonden overleden. Dit ongeluk, dat over vele families rouw bracht, werd als een slecht voorteeken beschouwd voor de regeering van den toekomstigen koning en helaas de voorspelling kwam, voor dit maal, uit. Aan dit ongeluk werd gedacht toen op 2 Juli 1810 een brand uitbrak in een prachtige, opzette lijk daartoe gebouwde houten tent, waarin een bal I werd gegeven door vorst Schwarzenberg, den Oos- tenrijkschen gezant ter eere van keizer Napoleon en Marie Louise, de oudste dochter, zooals men weet, van den Oostenrijkschen keizer uit zijn twee de huwelijk met Maria Theresia van Napels. Dit huwelijk, uit overwegingen van politiek gesloten, kon de goedkeuring noch van het volk van Oosten rijk, noch dat van het Fransche volk verwerven. In Oostenrijk was men den roemrijken strijd tegen den geweldenaar Napoleon, het vorige jaar ge- I voerd, niet vergeten en nu gaf men een dochter uit het keizerlijke huis aan dien zelfden man. En j in Frankrijk beschouwde men het tweede huwelijk van den keizer als een nieuwe breuk met de her inneringen en beginselen der omwenteling. Sedert 2 April 1810, toen Napoleon zijn huwelijk met Maria Louise had gesloten, had hij eerst feest op feest gegeven. Hij bezocht daarna met de kei zerin de Nederlanden, België, waar hij de steden Gent, Brugge, Oostende, Duinkerken, Rijsel enz. bezocht en drie dagen op het kasteel te Laeken vertoefde. Overal werden zij met groot gejuich ontvangen en illuminaties, bals, feesten volgden elkaar ook daar op. Op 1 Juni was het keizerlijk echtpaar naar St. Cloud teruggekeerd en de gansche maand was op nieuw gewijd aan feesten door de stad Parijs, de keizerlijke garde gegeven. In tusschentijd bezoch ten Napoleon en zijn gemalin verschillende instel lingen en eindelijk had op 2 Juli het feest bij Schwarzenberg plaats. De Oostenrijksche vorst was geen vriend van Napoleon, maar hij moest het feest wel geven ter eere van de dochter van zijn souverein. Daar brak plotseling brand uit. Pogingen om dezen brand te blusschen waren vergeefsch en weldra stond de balzaal in vlammen. De keizerlijke familie was het voorwerp van de eerste zorg van Prins Schwar zenberg, die zorgde dat ze weldra in veiligheid waren. De keizer liet de keizerin instappen en nam om haar gerust te stellen in het rijtuig plaats, maar bij de Champs Elysée gekomen, liet hij haar alleen naar St. Cloud gaan en keerde naar het gezantschap om mede te pogen slachtoffers te red den. Verscheidene personen kwamen in de vlam men om. O.a. de schoonzuster van Schwarzenberg, prinses Maria Theresia van Liechtenstein, die bij een poging haar dochter te redden, in de vlammen omkwam. Deze dochter Maria Eleonora Philippine Louise huwde later met vorst Candius Ferdinand von Windischgraetz. Deze brand bracht de bijgeloovigen weer in be weging. Dat voorspelde niet veel goeds voor het lot van Napoleon en Marie Louise. Ook hier kre gen de voorspellers gelijk. De gelukszon van Na poleon daalde al spoedig en het huwelijk met Ma- ris Louise was ook niet dat, terwijl hun zoon zeer jong aan de tering stierf. En mag het niet als een speling van het lot wor den beschouwd dat 5 jaar later, 3 Juli 1815, de zelfde heer Schwarzenberg een feest gaf te St. Cloud ter eere van de vorsten, die eindelijk Napo leon hadden overwonnen. En prinses von Windischgraetz, die uit den brand werd gered, waar haar moeder om haar kmd te redden, zulk een jammerlijk einde vond, zou toch een gewelddadiger, dood sterven. Bij den opstand te Praag werd zij 12 Juni 1848 door de oproerlingen doodgeschoten. Grapjes. Aan de Universiteit van Edinburg was voor en kele jaren een professor Richie verbonden, die zeer geleerd was en de meeste studenten, die hij moest examineeren, met een mond vol tanden liet staan. Maar één student, een Schot, die vol droog komieke grappen zat, ging eens met zijn mede studenten een weddenschap aan dat hij dien be roemden professor Richie toch wel op iedere vraag, welke hij hem zou stellen een antwoord zou weten te geven. De examendag brak aan en de professor begon bij de wiskunde. Hoeveel zijden heeft een vierkant? vroeg hij. Vier professor, antwoordde de student prompt. En een cirkel? Twee professor. Twee? Jazeker, professor, de binnen- en de buiten zijde. Hmm. We zullen het nu over wijsbegeerte hebben. Hebt u wel eens over oorzaak en gevolg nagedacht? Ja, professor. Wordt volgens u, een gevolg altijd door een oorzaak voorafgegaan en wilt u daarvan een voor beeld geven? Ja professor. De oorzaak gaat het gevolg steeds vooraf en het voorbeeld is een man, die een handwagen voortrekt De student wón zijn weddenschap, want de pro fessor had er genoeg van, maar hij zakte voor zijn examenl Rechter, tot zeer verstokt misdadiger: Heb je eigenlijk wel ooit eens iets goeds ge daan in je leven? Misdadiger: Ja zeker, edelachtbare: ik heb lieden van uw slag vanaf mijn vijftiende jaar een goed stuk brood laten verdienen! Hallo, riep de musicus door de telefoon; en in de meening dat hij reeds met den muziekhandel was verbonden, vervolgde hij: Ik zou graaf Beethoven opus 167 van u heb ben. In gesprek, zei de telefoonjuffrouw, die nog niet had aangesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1934 | | pagina 16