VICTORIA-
„DUINVERMAAK"
HOOG EN LAAG WATER
KAASMARKT
LUNCH of KOFFIETAFEL
VALK's Lunchroom
CAFE-RESTAURANT
GROOTE KINDERSPEELTUIN.
EERSTt BERGENSCHE BOEKHANDEL
J. ROMENY
a m m
te Bergen aan Zee. 1934. (in zomertijd).
JULI.
Datum
Hoog water
Laag water:,
22
11.47
7.49
20.28
23
0.22
13.06
9.08
21.52
24
1.37
14.15
10.25
23.02
25
2.38
15.13
11.31
26
3.33
16.07
0.03
12.28
27
4.25
16.56
0.59
13.23
28
5.13
17.45
1.47
14.12
BEZOEKT DE L I
te ALKMAAR.
GEBRUIKT UW
in
KAASMARKT,
tegenover Bureau V.V.V.
Onze zaal is
Vernieuwd - Vergroot - Verfraaid.
Mooi gelegen aan den voet der duinen.
ZONDAGSMIDDAGS
Concerten Openlucht-Dancing
door eerste klas Orkest.
RUIM PARKEERTERREIN.
vies, dat daar op tafel staat, is Engelsch aarde
werk, zoogenaamd goudsteen, dat niet barst.
Helaas! 't tegenwoordige doet dat wel, als men er
te warme thee in schenkt.
Maar 't oude goudsteen had den naam van niet
te breken, ook al zond je de theekopjes in een
vlammende discussie naar het hoofd van een
vriend, die uw gast was.
Het braadspit in de keuken is ook nog iets voor
de huismoeders. Boven het vuur werd het gedraaid,
opdat het vleesch geroosterd kon worden. Lezers
van het beroemde boek „Prikkebeen" weten, dat
de held van dit kinderverhaal aan de Noordpool
ontdooid wordt aan zulk een toestel.
Inderdaad, er was plaats steeds voor een lijvig
boutje (men ziet hier de kip); al neemt het toestel
nergens Prikkebeen's afmetingen aan, er waren er
toch van een lengte waaraan zeer zeker een fik-
sche reebout gestoken kon worden.
Natuurlijk valt het oog van moeder de vrouw
ook nog op het spinnewiel (in de kamer met
schouw).
Want ja, vroeger sponnen we van eigen vlas het
eigen garen. We gebruikten daarbij de haspel.
Daarop werd het garen gewonden, nadat het ge
sponnen was. We zien hier dien haspel staan op de
fameuze groote kleerenkist en het leuke van dien
haspel is, links opzij een klokje met wijzertjes,
waardoor je precies kunt zien hoeveel garen-lengte
er op den haspel zit. Ook dit aardig instrument is,
net als zooveel hier in dit wereldje van dierbare
antieke dingen, eigen handwerk. Zelfs de houten
kamwieltjes zijn handenarbeid.
Nu worden we even een oogenblikijdel, ook
al ter eere van onze dames. De vroegere prachtige
mutsen en kaptooi stonden vrouwkens zoo wel.
Hoe zetten ze die zoo keurig op het hoofd? Waar
was haar spiegel?.... Wel dien vonden ze in de
zoogenaamde kapdoos, aanwezig in de kamer met
schouw. Zoowel de gouden kap vond in die doos
zijn plaats, als de kleine opzetbare spiegel, waarin
het vrouwken het eigen, dikwijls zeer liefelijk aan
schijn kon aanschouwen. Hoe glansde het haat
tegen!
Van Vondel is er een curieus woord van opper
ste, schalksche lof aan een zich spiegelende
schoone:
„Uw aanzicht blinckt puur, puur,
Gelijck een barbiersbekken".
We wandelen onze af scheidswandeling door; nu
eens hier kijkend, dan weer daar. En Spruit telkens
nog ereis om inlichtingen vragend: Ha! in de vi
trine. Die zandstrooierü Jawel, de oude burge
meester Holland heeft hem nog gebruikt op 't oude
Raadhuisje, dat gesloopt werd. Hijzelf woonde op
„Schuilenburg" te Egmond aan den Hoef.
Daar staan we nog eens tegenover den lijvigen
kaaspers, waaraan we te voren reeds even de aan
dacht schonken. „Kijk", zegt Spruit, „dat koperen
voorwerp erbij net een kam dat is de klien,
ook wel doorhaalder genaamd. Als de boer die
kaas maakte, de melk in de houten tobbe deed,
ging eerst, om het mengsel dik te maken, het
stremsel erin, en daarna om het te kleuren (de
gele kaas) het kleursel. Dat mengsel werd dan op
zekere warmte gebracht de boerin wist dat pre
cies en dan als het ware gekamd en doorge
haald met de klien. Dan heette het mengsel portel
of wrongel, en werd met de hand stevig in den
kaaskop of vorm geperst en vervolgens onder de
pers geplaatst. Wat overbleef, was de zoogenaam
de wei of waai (zooals de boeren zeggen) en werd
door de menschen die „zoete" pannekoeken bakten
graag bij kleine hoeveelheden gebruikt. „Je werd",
zegt Spruit, „uitgestuurd om voor 2 ct. waai te ha
len. En als je van een jeugdkennis wou zeggen, dat
je haar of hem heel lang kende, dan zei je, zooals
de volksmond dat uitdrukte: Nou, hij en ik hebben
nog bij een boer waai gehaald".
Het „overschotje" van de waai tenslotte werd
aan kalveren en varkens gegeven, en was een zeer
goed voedsel. Kenners van „goed vleesch" weten
van de veel gebruikte uitdrukking „Je hebt nu
watervarkens, maar de waai-varkens van vroeger
waren beter".
Nog is er iets aardigs te zien voor huismoeders'
In de kamer met schouw ziet ge aan den muur
6 ronde lepels hangen. In de keuken treffen 6 lan
ge lepels je oog. Alle twaalf zijn van zilvertin,
maar, met de ronde atmoeder en met de
lange vader!
Natuurlijk weten jullie, dat er vroeger met vee-
ren pennen geschreven werd. Je kunt er hier nog
een zien, in de kamer met schouw, en als je weten
wilt, hoe vaardig sommige menschen met die vee-
ren pen wisten om te springen, moet je de porte
feuille opslaan, en de platen en verzen eens zien,
die daar in bewaard zijn, en die zoowel geschreven
(met krulletters) als geteekend zijn door Piet Otto,
de grootvader van juffrouw Spruit. Deze Piet Otto
was in zijn tijd hoofdonderwijzer en placht onder
meer ook in opdracht brieven te schrijven voor
personen, die zelf niet konden schrijven en zijn
assistentie inriepen voor hunne brieven.
We bekijken nu tenslotte nog een paar gezellige
huishoudelijkheden. Ten eerste de vuurmand. Op
die vuurman werd het kleine kind gebakerd en in
stevige doeken gewikkeld. De baker zat op een
stoel voor de mand met het groene kleed en daar
op lag de zuigeling, in afwachting van zijn aanklee
ding, die belangrijk steviger en overvloediger was
dan die van de zuigeling van dezen tijd. Ge ziet de
vuurmand hier nabij de wieg staan. Natuurlijk weet
ge al dat de bedstee hier in 't museum een minia
tuur-afbeelding is van de bedstee op normale
grootte. De ruimte in 't museum liet de normale
afmetingen niet toe.
Och wat zouden de menschen die thans, als zij
ergens komen logeeren, 't eerst naar „vaste wasch-
tafels" uitkijken, 'n zonderlinge gewaarwording
hebben gehad als ze zich vroeger voor het wasch-
probleem hadden zien gesteld. Met den puthaak
in de keuken te zien werd het emmertje water
geput, en dan werd „zijne vochtigheid" neergezet
in zijn koperen bak, waar hij zijne druppels kon
kwijtraken. „Als kind", zegt Spruit, „waschte je je
buiten onder de pomp".
En hoera! voor den wijzen kop, die den eersten
pomp bedacht heeft. Dat deed hij dooreen linde
boom uit te hollen en zoo een toestel te fabricee-
ren met een zwengel, dat het water vanzelf naar
boven gehaald werd.
Huismoeders, waarvoor zijn eigenlijk die mooie
koperen dompers bestemd bij de kandelaars. Wel,
omdat de vroegere kaarsen van schapenvet ge
maakt zoo „kwalijk riekten" als zij uitgeblazen wa
ren, dat, zulk een domper erop geplaatst, een wel
daad was. Aardig zijn op de schouw tenslotte nog
de zoogenaamde koperen zuinigheidjes, dat zijn
koperen platte doosvormige standaardjes, waarop
economische menschen het stukje kaars, dat niet
meer in de kandelaar kon, opbrandden.
Ook de koperen kruidendoos op de keukentafel
met zijn zes trommels is een aardig antiek wonder.
En nu ten afscheid,'t is wel een weinig
luguber, maar zoo is het leven nog even een blik
geslagen op den merkwaardigen steenen Noorman
nen-doodkist, die vlak bij den uitgang staat. Die
doodkist heeft een merkwaardige historie:
Mevrouw van Reenen-Völter vond dit wonder
lijk voorwerp bij ouwe Jaap Schouten op Zane-
OUDE PRINSWEG II.
Ruime keuze Binnen- en Buitenlandsche lectuur.
LEESBIBLIOTHEEK.
De nieuwste boeken vindt U bij ons.
FOTO-ARTIKELEN.
Ontwikkelen. Afdrukken.
geest. Daar op Zanegeest is in den Carolingischen
tijd de aanvoerder der Noormannen begraven, en
U weet, dat men vroeger niet i n den grond be
groef (omdat die te moerassig was) maar erb oven
en zoo heeft ouwe Jaap na al die eeuwen dan na
tuurlijk toch in zijn land deze doodkist gevonden,
die erin gezak was, en die hij bestig te gebruiken
vond als etensbak voor zijn vee.
Mevr. van Reenen deed Jaap een modernen
etens- en drinkensbak van beton voor zijn vier
voeters toekomen (de bak werd er met drie paar
den heengereden) en de doodkist verhuisde naar
't Museum, waar hij thans de voortdurende belang
stelling geniet van allen, die een aantrekkelijk in
drukken rijk uurtje doorbrengen in de kleine stem
mingsvolle huizinge aan het Smalle Pad te Bergen.
Historische Anecdoten.
Generaal Moreau behoorde onder de leger
aanvoerders van Napoleon tot diegenen, wier be
kwaamheden het meest in het licht traden, als het
gold, bij een geleden nederlaag nog iets te redden.
Hij was een geboren terugtochtstrateeg.
Daar onder Napoleon ook wel eens een neder
laag werd geleden, wist de Corsikaan het talent
van Moreau te waardeeren.
Toen eens in gezelschap over de militaire kun
digheden van verschillende generaals werd ge
sproken, zeide Napoleon van Moreau:
Hij is net als een trommel, die pas nut krijgt,
als erop geslagen wordt.
David Hume schreef z'n Geschiedenis van Enge
land, en dit werk bracht hem zooveel honorarium,
dat hij zich met een rente van 10.000 pond in
Schotland terugtrok. Zijn uitgever liet hem niet
met rust en vroeg telkens weer om een vervolg.
Maar Hume zocht allerlei uitvluchten. Toen de uit
gever maar niet ophield met z'n verzoeken, ant
woordde David eindelijk: „Ik ga niet op uw voor
stellen in en dat wel om vier redenen ik ben te
oud, te dik, te lui en te rijk".
Duclos zei eens tegen mme. de Rochefort en
mme. de Mirepois dat de courtinsanes in den laat-
sten tijd erg onder de preekstoel kwamen en zelfs
geen wufte anecdote meer verdroegen. „Ze zijn
nog eerzamer geworden dan de eerzame vrouwen".
Hierna vertelde hij eenige grappen die de een voor
de ander na zóó op het kantje waren, dat mme. de
Rochefort opeens uitriep: „Pas toch op, Duclos, ge
houdt ons voor al te eerzaam".
De broer van Rahel Varnhagen verweet op een
goeden dag aan Heine, dat z'n gedichten niet den
lof verdienden, waarmee ze ontvangen waren.
,,'t Heele geheim zit in de dwaze overgangen van
't verhevene in 't dagelijksche. Wie eenmaal dat
kunstje kent, maakt net zoo gemakkelijk verzen als
jij". Heine antwoordde: „Zoo, nou, maak jij dan
maar eens zoo'n gedicht, ik ben er heelemaal niet
bang voor".
Den volgenden dag kwam de vriend met 't vol
gende lyrische vers aanzetten:
Sie gab mir bei ihrem Tode
Ein blasses blaues Band
Es liegt in meiner Kommode
lm Schubfach rechter Hand.
Heine lachte hartelijk en riep: „Als je dat uit
geeft, ben ik verloren'"
Falcenet, een beroemd Fransch beeldhouwer,
was de zoon van arme ouders. Hij klom op en le
verde o.a. een prachtig beeld van Peter den Groote
te paard. Katharina II ontbood hem naar St. Pe
tersburg en met andere onderscheidingen kreeg hij
ook het recht zich „Hooggeboren" te noemen.
Die titel past heel mooi voor mij, zei Falcenet,
want ik ben op een hooizolder geboren.
De bekende tooneelspeelster Favart lag op het
uiterste. Er stonden al twee dokters bij haar bed,
toen de derde binnen trad. De actrice zag zijn
ijdelheid nog zeer goed; hij was fatterig gekleed. Zij
lachte en zei haar laatste „bon mot".
„Ik dacht dat ik den nar van den dood zag bin
nenkomen".
NATUURLIJK bronwater
Warme Bron: 30,1° C. Diepte: 380 M.
NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ.
GEZOND en GENEESKRACHTIG.
Opgericht 12 Mei 1887.