Bergensche
Bad-, Duin- en Boschbode
Zes-en-twintigste jaargang. No. 1.
Zaterdag 1 Juni 1935.
REDACTEUR: D. A. KLOMP, NESDIJK 7, TELEFOON 21, - BERGEN (N.-H.)
EERSTE BLAD.
WELKOM
DE BADBODE"
Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v h. Herms. Coster Zn., Voordam 9, Alkmaar.
Bij de verschijning van het eerste nummer van
den 26sten jaargang van de Bergensche Bad- Duin
en Boschbode rust op ons wederom de taak, aan
de gasten, die ditmaal Bergen en Bergen aan Zee
tot hun vacantieoord kiezen, een woord van wel
kom toe te roepen.
Het „Welkom Vreemdeling" is zoo langzamer
hand een gemeenplaats geworden. In de omstan
digheden, waarin wij thans verkeeren, is dit woord
ons echter uit het hart gegrepen. Wij willen niet
verhelen, dat dit woord ook inhoudt de innerlijke
wensch van de ^bevolking om door het geld, dat de
in Bergen vertoevende vreemdelingen uitgeven
hun bestaanszekerheid te vergrooten, doch daar
naast is tevens de wensch aanwezig, dat de tijde
lijke bewoners tijdens hun vacantie in Bergen en
Bergen aan Zee de zoo gewenschte versterking
voor lichaam en geest zullen vinden.
De verhouding tusschen de tijdelijke bewoners
en de bevolking is wel een zeer vriendschappe
lijke. Typeerend is, dat de hier vertoevende
vreemdelingen door de bevolking bij voorkeur gas
ten worden genoemd.
Moeilijke tijden.
De tijden, waarin wij leven, zijn voor vele
menschen buitengewoon moeilijk. De maatschappij
is door de wereldcrisis ontwricht geworden en de
knapste koppen der verschillende volkeren zinnen
op middelen om voor de massa meer bestaans
zekerheid te scheppen. Met geen mogelijkheid valt
nog vast te stellen, welke maatschappijvorm de
toekomst zal brengen. Hoe de maatschappelijke
verhoudingen zich ook zullen ontwikkelen, vast
staat wel, dat de werkende mensch meer dan
ooit behoefte krijgt aan enkele weken, waarin hij
zich met de zijnen eens los van zakelijke overwe
gingen in de natuur kan verpoozen. Dit is ook
noodzakelijk om de noodige energie te verzamelen
om in het zakenleven de steeds intenser wordende
strijd om het bestaan te kunnen voeren.
Het schoone Bergen met zijn heerlijk bosch, zijn
grpotsch strand, zijn onvergetelijk duingebied en
zijn weidsch polderland is daarvoor in ons vader
land wel bij uitstek door de natuur aangewezen.
De badplaats groeit.
Het is ons een groote voldoening, te kunnen
constateeren, dat Bergen als vacantieoord zich nog
steeds in de groote belangstelling van Nederlands
bevolking mag verheugen.
Ons gemeentebestuur is zich er volkomen van
bewust, dat de bevordering van het vreemdelin
genverkeer verhooging van het welvaartspeil voor
de bevolking beteekent. Waar mogelijk, werkt het
daft ook met het bestuur van de V. V. V. daarvoor
samen. Het stichten van een openlucht-theater,
waarover elders in dit nummer een en ander
wordt medegedeeld, legt hiervan getuigenis af,
evenals het vele door het gemeentebestuur voor de
verbetering van de verbindingswegen verricht.
Ook van de Bouwgrond Exploitatie Maatschappij
Bergen aan Zee (de familie van Reenen) die den
weg naar zee en de wegen te Bergen aan Zee
verzorgt, kan hetzelfde worden getuigd. Een deel
van den straatweg naar zee werd dit voorjaar ver
nieuwd, terwijl het nog niet van tegels voorziene
gedeelte van het wandelpad, loopende vanaf de
Franschman naar Bergen aan Zee van tegels werd
voorzien.
Den vreemdeling, die Bergen aan Zee bezoekt,
zal het opvallen, dat zoo langzamerhand meerdere
families daar een permanent pied-a-terre stichtten
en dat bij de ontwikkeling van de badplaats er
angstvallig naar wordt gestreefd, het karakter van
familiebadplaats te behouden.
De badplaats groeit en dit is begrijpelijk, want
langs de geheele Noordzeekust vindt men er geen,
waar men zich zoo vrij in een schitterend natuur
gebied kan bewegen. De cultuurmensch zal te
Bergen aan Zee allicht nog veel aantreffen, dat
hij anders wenscht. Hij gelieve echter te bedenken,
dat het comfort, dat een badplaats kan bieden, ge
bonden is aan financieele mogelijkheden.
In verband met de buitenlandsche valuta-ver
houdingen zijn de tijden voor de hotel- en pension
houders buitengewoon moeilijk. Vele van hen za
gen zich onder den invloed van die verhoudingen
genoodzaakt om hun prijzen zoodanig te stellen,
dat een loonend bedrijf zoo goed als uitgesloten
is. Zij deden dit in toekomstvertrouwen. Moge dit
toekomstvertrouwen spoedig bewaarheid worden,
want dit hangt ten nauwste samen met de meer
dere welvaart, die ons land over de geheele linie
behoeft. Een verstandig zakenman weet, dat de
prijs van het door hem te leveren product niet
alleen bepaald wordt door den prijs van de daar
voor benoodigde grondstoffen en het voor de be
werking benoodigde arbeidsloon. Ook de vaste
lasten op het bedrijf en het in het bedrijf gestoken
kapitaal benevens de noodzakelijke vernieuwin
gen spelen daarbij een rol. Dit geldt ook voor het
hotel- en pensionbedrijf en een redelijk mensch
zal dus bij het beoordeelen van den gevraagden
prijs daarmee rekening houden.
Wij wenschen onze gasten in 1935 toe, dat zij
volop zullen kunnen genieten van hetgeen Bergen
hun biedt. Moge het weer daartoe meewerken!
VOORJAAR.
is verkrijgbaar te Bergen-Binnen:
lo. in den boekhandel van den heer P. de Haan
in de Stationsstraat;
2o. in den Eersten Berger Boekhandel, Oude
Prinsweg;
3o. in den boekhandel van den heer G. Schoe-
link, Oldenburglaan;
4o. aan het bureau van „Vreemdelingenverkeer"
naast het Postkantoor;
5o. in den Bergenschen Kunsthandel van den
Heer P. Hopman;
60. in de zaak van den heer Thomas, Dorps
straat, hoek Kleine Dorpsstraat.
Te Bergen aan Zee:
lo. in den Kunsthandel van den heer P. Hopman;
2o. in de zaak van den heer A. Passer;
3o. in den boekhandel van den heer K. Lek.
Ik heb 't voorjaar geproefd!
Eerst in de pittige radijsjes en de zachtgele gras-
boter aan het ontbijt; daarna in de vernieuwde
natuur van den milden lentemorgen.
Die lokte me naar buiten.
Daar heb ik het voorjaar geproefd, de lente van
de natuur en alles wat daar in is.
Het bosch had zijn trieste grauwe naaktheid
van de lange wintermaanden verborgen onder het
groene kleed van het eerste teere groen; dat
vroolijke lentekleed, versierd met de bloeiende
kaarsen op de kastanje, met de witte bloemen
van meidoorn, lijsterbes en vlier, bloemen, die
geuren, zooals alleen de voorjaarsbloemen doen.
Ook het boschtapijt van gestorven winterblaren
was vroolijk getooid met het bottende groen en
het weelderige pijpkruid, waarvan de doordrin
gende geur het bosch vervulde.
Het eikenhout aan den boschrand, waar de
nachtegaal des avonds slaat en de koekoek roept,
was ook al groen getooid en ertusschen vlamde
de brutale brem.
De lucht was vol van lentegeur en lentezang.
En ik wist in al dat nieuwe loover verborgen de
vele vogelnesten, waar het jonge leven ligt te
groeien en te rijpen, om straks, als de zon heel
warm is, tot open bloei te komen. Het blije gefluit
van het vogelenvolk voorspelde 'n vroolijke zomer.
En vanuit de stille intimiteit van het koele
bosch ben ik getreden in de open klaarte van het
zonbeschenen polderland.
Onder de bloeiende perelaar dartelde het jonge
kalf en mekkerde een geit.
De man, die daar aan den boschrand woont en
heel het wijde polderland overziet tot waar de
torens van de stad ten hemel wijzen, trok z'n
boot op den walkant.
Wat is het hier mooi hè!" riep ik hem toe en
hij vond het daar onbetaalbaar.
Verder ging ik alleen door den groenen polder,
waarboven de leeuwerik juichte, onvermoeid en
uitbundig, waar de lucht vol was van vogelgefluit
en zinderde van het zoete gezoem der onzicht
bare zomervliegen.
Vol leven was ook de stille poldersloot, waar
langs de blije pinksterbloem lachte, pronkte de
malsche boterbloemen en de frissche zuring rijpte
in het hooge gras.
Wijd en ver lag daar de blije, bonte polderwei
te stoven in de zon; lustig stoeiden de kieviten,
waar de koeien rustig vraten; daar huppelde een
haas over de wei, vertrouwd met het vee en de
vogels, maar schuw voor „dat monster", dat zich
mensch noemt.
Waar een witte berk eenzaam stond ben ik gaan
zitten aan de beek, waardoor het klare water
stroomde, dat zakte vanuit de ruige duinen naar
het malsche polderland.
Daar stonden de vriendelijke boerderijen met de
kalkwitte muren, waarop rustte, bi-eed en alles
beschermend het grauwe rieten dak, dat opdook
tusschen de wuivende kruinen der boomen. Stil
sloeg de molen aan de vaart zijn machtig kruis
van wieken in de lucht; beschermend lag de dui
nenrij daar langs den polderrand.
Herboren was de vreugde van het jaarlijksch
lentefeest. Het geluk van het alleen-zijn in die
zonbeschenen wijdte van den bloeienden polder
beving mij en ik wenschte niet meer.
Fr. 0.
Mei '35.