■ra „DUINVERMAAK* afsiifisfi HOOG EN LAAG WATER In Valk's Lunchroom dineeren is Uw maag tracteeren VALK's Lunchroom KbTv-vY Alkmaar. CAFÉ-RESTAURANT GROOTE KINDERSPEELTUIN. DE HERTENKAMP. INFORMATIE-BUREAU te BERGEN AAN ZEE (in Zomertijd). JULI. Hoog water Laag water: Datum v.m. n.m. 1 v.tn. 1 n.m. 29 2.52 15.24 11.34 30 3.41 16.11 0.11 12.31 1 4.27 16.55 0.55 13.17 2 5.08 17.35 1.28 13.59 3 5.47 18.12 2.17 14.35 4 6.23 18.47 2.54 15.11 5 6.58 19.19 3.28 15.42 Mooi gelegen aan den voet der duinen. ZONDAGSMIDDAGS Concerten Openlucht-Dancing door 1 ste klas Orkest. Ruim Parkeerterrein. gen aan te wenden dat er door Nederland meer in Duitschland wordt gekocht, en onze regeering, vreezende dat onze clearing met Duitschland in gevaar komt, richtte vóór 14 dagen reeds een ver zoek aan de gemeentebesturen om voortaan in Duitschland te blijven koopen, wat men voorheen gewoon was daar te betrekken. Het is Duitschland vermoedelijk thans duidelijk geworden, dat het ook zelf slachtoffer kan worden van de gewraakte dwangmaatregelen en dat de stroom van Hollandsche toeristen naar Duitsch land wel eens kon worden afgedamd. Dat Duitschland niet gaarne aan zijn bewoners vrijheid heeft gegeven om naar Holland te reizen, bewijst het feit. dat de nieuwe regeling in Duitsch land niet bekend wordt gemaakt en dat deze taak in Duitschland aan Holland wordt overgelaten. Een gemakkelijke taak is dit, gezien de persver houdingen in Duitschland, voor Holland niet, maar in ieder geval kan gezegd worden: ,,'t daghet in het oosten". Vast staat dat thans voor de Hol landers een principieel bezwaar om naar Duitsch land te reizen, is komen te vervallen. Van alle mooie en aangenaamste plekken van ons mooie villadorp is zeker de Hertenkamp wel de meest belangwekkende. Ik woon daar nu reeds achttien jaren en het is mij nog een dagelijksch ge not dat liefelijke open veld met zijn omlijsting van goed onderhouden landhuizen te beschouwen. Des morgens vroeg reeds ziet men er boschdui ven, roeken, eksters, soms een wielewaal en me rels, die in het gras naar wormpjes en torren zoe ken en aan het grasveld een vroolijk, levendig aanzien geven, terwijl de herten kalm afwachten wat hun gebracht zal worden. Vroeg in den morgen komen de eerste wande laars, veelal lieden, die voordat zij naar hun werk gaan, den hond even laten rondloopen. Tegen negen uur verschijnen de schoolkinderen met hun boeken en schriften in bonte mengeling. Er gaan er van rechts naar links naar de school in het bosch, er gaan er van links naar rechts naar de school naast het Kerkhof, er gaan er naar de school met den Bijbel, maar allen gaan, bloots hoofds, met hun tweeën of drieën dag na dag naar hun plaats van bestemming. Later op den dag zien wij de grootmoeders, de tantes of de moeders met het nog jongere geslacht op de bankjes zitten, hertjes voeren en buur praatjes houden. Na den middag gebruikt de rijpere jeugd den straatweg rondom den Hertenkamp als oefenter rein in het carousselrijden op de fiets en de cyclus wordt des avonds weer afgesloten door de deftige burgers, die den hond uitlaten. Op Zondag is het beeld eenigszins anders. De schooljeugd ontbreekt dan natuurlijk, maar daar tegenover staan de kerkgangers. Vooreerst de Kerkeraadsleden in stemmig zwart, waarvan velen voordat de dienst aanvangt nog even een Herten kampje omloopen en daarna met kittigen stap en gedecideerde beweging als lieden, die weten wat zij willen, de gemeenteleden, die hetzij naar de Ruïnekerk, de Gereformeerde Kerk of Rehoboth gaan, de testamentjes in de hand of soms gedekt door den schoonen Zondagszakdoek. In den namiddag wandelt met bedachtzamen stap de Bergensche burgerij rondom den Herten kamp en bespreekt daar de gebeurtenissen van de week. Gedurende het zomerseizoen echter is het beeld weer eenigszins anders. Des morgens brengen de kinderen van de pensiongasten de van de ontbijt tafel meegenomen overgebleven boterhammen voor de herten en later op den dag komen de schoolwandelingen met trommel en vlag uit de Stationsstraat deboucheeren, om na een herhaald aanmanen van „doorloopen" en „opschieten" langs de Komlaan den weg naar zee voort te zetten. Nog later hoort men het geklep van paardenhoeven en ziet bedaagde lieden in een huurwagen langs ko men en in de verte verdwijnen. Het schoone gezicht van de Jan Pleiziers, die met harmonicaspeler op den bok voor aan den kamp stil hielden en de borrelflesch lieten rond gaan, hebben wij tot onzen spijt in de laatste jaren niet meer genoten. Na het diner in de pensions komen de gasten nog wel eens een wandelingetje maken, doch dat ge beurt slechts zelden. Eenige jaren geleden had een grappenmaker in een plaatselijk blaadje geschreven, dat er in den Hertenkamp een mooie echo was, die het best te hooren zou zijn des avonds te 7 uur en wel roe pende van de Renbaanlaan in de richting naar de boerderij. Ofschoon er nooit iets van een echo te be merken geweest is, had blijkbaar het gezag van het gedrukte woord zooveel effect, dat den heelen zomer door de pensiongasten na het diner op den hoek „Jan" stonden te roepen, zeker zijnde, dat dit wel de naam van de echo zou zijn. Ik heb Jan nooit hooren antwoorden. Wel heb ik mij ver wonderd over het gebrek aan savoir vivre van mijn landgenooten, dat er nooit eens iemand aan den kant van de boerderij in de struiken is gekropen om te antwoorden. Maar men kan ook niet om alles denken! Het hoogtepunt van den Hertenkamp is wel het Bloemencorso. Van een eenvoudigen optocht van versierde bokkenwagens en driewielige kinder fietsjes in de Rreelaan, heeft dit zich ontwikkeld tot een grootsche cavalcade van met bloemen ver sierde praalwagens en gecostumeerde groepen. Begeleid door twee muziekcorpsen trekt de kleurige stoet drie malen om den Hertenkamp en verdwijnt dan weer, zonder eenig spoor achter te laten. Het is mooi, het is fleurig, het is schitterend), maar loont het nu wel eenige duizenden guldens uit te geven, vele uren te besteden aan opbouw en versiering van praalwagens en groepen, alleen om van kwart over drieën tot ruim half vier twee en een half maal een parcours van een paar hon derd meter af te leggen? Het publiek wacht zelfs den derden ommegang niet af en loopt reeds weg, zoodra de stoet twee keer langs gekomen is. Tout passe, tout casse, tout lasse! Nu ik dit schrijf, zie ik den avond weer op den Hertenkamp nederdalen. De jonge reeën huppelen met vroolijke sprongen over het grasveld en de burgerij ziet met genoegen dat spel van jeugd, van vreugd, van leven aan. Gelukkig dat er in deze tijden van rampspoed nog zulke oasen van verkwikking bestaan en ge waardeerd worden! Hendrik van de Vogelweide. Bergen, 24 Juni 1935. der Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer. Het informatiebureau'is gevestigd in het keurig ingerichte gebouwtje naast het Postkantoor, al waar Mevrouw EvenhuisNieboer gaarne aan pension zoekenden en huurders van gemeubileerde huizen gratis alle gewenschte inlichtingen geeft. Historische Anecdoten. Evenals Molière zijn stukken aan zijn meid voorlas en alleen liet staan wat haar beviel en waarom zij lachte, zoo gebruikte Cimarosa ook zijn bediende. Hij kon dikwijls niet slapen. Zoodra hij dan wakker was belde hij zijn knecht, liet licht maken en zette zich aan het klavier. De bediende was evenals zijn meester een Italiaan, dol op mu ziek, maar nu, midden in den nacht, wilde hij toch liever slapen. Omdat hij in de kamer moest blijven, ging hij op zijn gemak in een leunstoel zitten. Cimarosa prelu deerde, maar toen hij bemerkte dat Frederico in dutte, speelde hij met vuur, Wer de slaper dan door 't gedruisch gestoord, zoodat hij geeuwde, de armen uitstrekte en wat gemakkelijker ging lig gen, dan mompelde de componist: Capisco Frede rico, Cio moto, scolorato sensa Vigora, ma un poco de pazienza. Dan begon de maestro met nieuwen ijver en als Frederik dan de oogen open deed, zich half op richtte, dan riep de componist: Gauw pen, papier en inkt. Hij begreep dat zijn laatste maten goed waren. En snel bracht hij de door Frederico goed gekeurde improvisatie op papier. Gaston van Frankrijk, hertog van Orleans, broeder van Lodewijk XIII, was zeer gehecht aan de rechten aan zijn rang. verbonden. Op zekeren dag dat hij met den koning in een koets gestapt was, kwamen er eenige prinsen aan het portier om hem te spreken. Zij ontblootten het hoofd, en hoewel ze blootgesteld waren aan een brandende zon, onderhield Gaston zich langen tijd met hen. De koning, die de ongemakkelijke positie der prinsen bemerkte, zei vol goedheid tot hen: Dekt U toch heeren; mijn broer vindt dat wel Lodewijk XVI die volkomen op de hoogte wilde blijven van wat men over hem, de ministers en zelfs de koningin dacht, droeg den boekhandelaar Blaizot te Versailles op in de gleuf van een kistje, waarvan alleen de koning een sleutel bezat, alle pamfletten betreffende de gebeurtenissen van den dag te werpen. Deze cassette stond in een der ver trekken van den koning en men kende de geheime orders niet die de boekhandelaar had ontvangen en die hij stipt nakwam. De Baron de Breteuil kreeg er echter de lucht van en hij liet, hetzij eige ner beweging of daartoe aangezet door machtige personen, den agent van zijn meester in de Bas tille werpen, onder voorwendsel dat hij handel dreef in verboden boeken. Toen eenige dagen wa ren voorbijgegaan zonder dat de koning iets in de cassette had gevonden, zond hij om Blaizot en was zeer verrast te hooren dat deze in de gevan genis zat. De graveur Henri Lefort heeft eens verteld, hoe de schilder Corot op zekeren dag een armen dui vel betrapte, die bezig was een pseudo-Corot te vervaardigen. De meester was gewaarschuwd, dat de man er bij reeksen maakte, tegen betaling van enkele francs. Zoo, dat doe jij dus. En je bent zoo brutaal er mijn naam onder te zetten Kerel, je onteert je zelf, maar mij er bij! Dacht je, dat dat zoo moest, met die vormelooze massa's? Man, heb je dan nooit een boomtak in de lucht gezien. Kijk, zoo en zoo! En dan een dwarrelend blad, dat is licht, dat weegt niemendal. Kijk, zoo! En daar, dat moet krachtiger, sapristi: dat is hard, dat is grond, daar loopt men op, voor den duivel. Zie je, dat het zoo al een boel beter is? Hier een beetje accent, dat licht daar weg, een beetje licht op dat drijvende wolkje Voila! Nu zal ik je Corot nog teekenen ook. Dan kun je voor één keer tenminste een paar eerlijk verdiende francs innen. Maar niet weer doen! Een beetje beschaamd ging onze kladschilder met zijn „Corot" naar het vaste adres. Niet kwaad, heelemaal niet kwaad, zei de koopman. Maar wacht eens even, die takken en die wolkl Je gaat achteruit, mannetje. En wat zie ik daar? Die handteekening? Rund, hoe dikwijls heb ik je nu al gezegd, niet te signeeren. Ik heb iemand, die dat honderd maal beter kan! Jacobus II van Engeland kwam in een kleine stad waar de burgemeester hem zou toespreken. Deze had door een klerk zijn rede doen opstel len, en om zeker van zijn taak te zijn, zou deze hem souffleeren. De verschijning van den koning maakte den bur gemeester echter zoo totaal van streek, dat hij niet verder kwam dan de woorden: Uwe Ma jesteit De souffleur wilde hem helpen en fluisterde. ,,'t Hoofd omhoog als een man!" En de ongelukkige burgemeester herhaalde werktuigelijk: Hoofd om- hoog als een man! Ben jij van den duivel bezeten!, riep de souf fleur in doodsangst. En de burgemeester stotterde tegen Jacobus: Ben jij van den duivel bezeten? Goeie God, je wordt ons aller verderf, zuchtte de souffleur, en weer echode de ontdane burger vader: Goeie God, jij wordt ons aller verderf. Toen werd de koning zoo woedend dat hij zich omkeerde en onmiddellijk de stad verliet. De Fransche tooneelspeler Preville (17211799) bracht den beroemden Garrick in Londen een be zoek. Zij sloten nauwe vriendschap en spoedig daarna bracht Garrick een tegenbezoek. Preville toonde hem alle heerlijkheden van Parijs. Op een avond kwamen zij van een groote wan deling terug en discussieerden op de Champs Ely- sées zeer levendig over hun kunstmiddelen. Men kwam er over te spreken dat de tooneel speler zijn lichaam geheel beheerschen moet om de karakteristiek van een rol nauwkeurig te kun nen doorvoeren. Zij demonstreerden deze leer hiermede dat zij een dronken man zouden laten zien. De scène wekte natuurlijk groot opzien en trok een menigte toeschouwers, die er geen idee van hadden wie wel voor hen stonden. Tenslotte vroeg Preville aan den Engelschen meester of hij tevre den over hem was! Niet kwaad antwoordde Garrick. Slechts de linkervoet is nog niet dronken genoeg. Beaumarchais heeft dit later in de „Bruiloft van Figaro" zeer gelukkig gebruikt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1935 | | pagina 2