S. AARSE, Oude Prinsweg 5, De PRIMA ZUIVELPRODUCTEN van de Coöperatieve Zuivelfabriek te Lutjewinkel, de grootste en modernste fabriek in N.-H. zijn te Bergen alleen verkrijgbaar bij: TELEFOON 264. ONZE PRODUCTEN zijn voorzien van de bekende hygiënische Kro onkurk-af sluiting Neemt proef met onze Slagroom, Koffieroom en gepasteuriseerde Melk, Onze Karnemelk met gort en Karnemelksche-pap a 10 cent per literflesch is een heerlijk nagerecht, ONZE 40-plus KAAS is onovertrefbaar. Klein meisje (bedelend) „Wilt U assie'olieft dit briefie leze". Dame „Maar er staat dat de brengster een weduwe is. met vijf kinderen". Meisje „O, dan hèt vader me het verkeerde brieft gegefe, dit is foor me moeder". (Passing Show) R. K. Kerk te Bergen. Zondag. Heden de plechtige viering van het Patroonfeest. H.H. Missen te 7.30 en 10 uur, 7.30 Lof met feestpreek. Maandag, 7.30 vergadering van de 3de Orde. Woensdag, 7.30 H. Familie, afd. mannen. Donderdag, van 6 tot 7.30 uur gelegenheid om te biechten, 7.30 uur Lof en Rozenhoedje. Vrijdag, 1ste Vrijdag van dé maand, 7 uur ge zongen H. Mis, 7 uur meisjes-congregatie, 7.30 uur Lof. Zaterdag van 4 tot 6 en van 7 tot 9 uur gele genheid om te biechten. Historische Anecdoten. De nar Nasured, in dienst van sultan Baquazet, heeft de stad Jeugi Scheher voor moord en plun dering behoed. De bekende Timoer Lenk was met zijn woeste schare genaderd. Blijf maar rustig en laat alles aan mij over, zeide Nasured tot de verschrikte bewoners. Hij nam toen een mandje vol vijgen -en ging op weg. Met zijn rinkelende belletjes wist hij zich gemakkelijk een weg te banen tusschen de soldaten. Hij werd voor Timoer en zijn krijgsraad gebracht en bood hem het ge schenk aan. Het volk was hierover ten zeerste verbitterd en Timoer gebood zijn soldaten de vij gen stuk voor stuk naar zijn hoofd te gooien. On der dit bombardement bleef Nasured echter kalm en zei niets anders dan „Allah" of „Allah zij ge loofd". Wat bedoel je toch, vroeg Timoer naderhand, jij wordt met vijgen bekogeld en toch schijn je blij te zijn. Dat zal ik u zeggen. Voor ik hier naar toe kwam, raadde mijn vrouw mij aan om een mandje noten te nemen. Ik heb echter de voorkeur gége- ven aan vijgen. De Kahn begon hierop hartelijk te lachen en meteen bekoelde zijn woede. Ga gerust terug, zeide hij, al de huizen met ezels en ezelinnen van jou stad zullen gespaard blijven. Dan zullen de inwoners veilig zijn, juichte de nar. En onder het gelach van de aanwezigen ging hij buigend en dankend naar huis Een andere sultan van Kahn, altijd geprikkeld door de rake antwoorden van zijn nar, meende, dat hij een middel had gevonden, om diens gevat heid schaakmat te zetten. Eb Obaz, zeide hij, jij moet mij grof beleedi- gen en mij daarop een verontschuldiging aanbie den, welke nog grooter is. Eb Obaz krabde zich achter het oor en dacht, dat is een lastig geval. Toen den volgenden dag de sultan op zijn zetel zat, sprong hij plotseling door een scherp voor werp geprikt, van zijn stoei op. De schuldige ach ter het tapijt werd gegrepen en voor den sultan gesleept, die hem met woedende oogen aanzag. Vergeef mij, sire, zeide de nar, ik heb mij vreeselijk vergist. Ik heb u met mijn naald getrof fen en het was mijn bedoeling de sultane te ste ken. De verontschuldiging was dus nog grover dan de beleediging. De sultan, die dit inzag, bedwong zijn lachen zooals een boer, die kiesoün heeft. Niet alleen de Oosterlingen waren op dit punt zeer gevat, doch ook aan de Westersche hoven viel menig komisch narrenstaaltje voor, dat de moeite waard is. Zoo b.v. de nar Louis Lopez, in dienst van koning Alfonsus van Arragon. Die ko ning had 10.000 ducaten aan een Moor gegeven om daarvoor paarden te koopen in Barbarije. Een paar dagen later keek hij toevallig het boek in, waarin Lopez de namen van verschillende narren had opgeteekend en zag toen tot zijn verbazing, dat zijn eigen naam er ook in vermeld stond. Hij vroeg toen: Neef Louis, waarom staat mijn naam ook on der de namen van de grappenmakers? Wel, dat is nogal eenvoudig, omdat u zoo zonder eenigen waarborg 10.000 ducaten aan een ongeloovigen Moor hebt medegegeven. Maar die man is eerlijk; hij zal mij de paar den leveren of wel het geld terugbrengen. Lopez antwoordde: Dan zal ik uw naam doorschrappen en zijn naam er voor in de plaats zetten. Een andere nar maakte den koning kwaad door een te vrijmoedig antwoord. De koning zette een paar flinke dienstboden aan de deur om de wacht te houden met de opdracht, om flink op den nar los te slaan zoodra deze door de poort binnen kwam. De grappenmaker bemerkte echter spoedig, toen hij de dames daar zag staan, dat er onraad was. Dames, zei hij, ik heb geen bezwaar tegen een aframmeling, op voorwaarde, dat degene, die ik het laatst zal zoenen, mij het eerst zal slaan. De vrouwen keken elkaar vragend aan en van dit oogenblik maakte de nar gebruik om vlug de deur in te glippen, zoodat hij er zonder pak slaag afkwam. In Engeland stond de nar Owen Tudor door zijn geestigheid hoog aangeschreven bij koning Hen drik V en later door zijn knap mannelijk uiterlijk bij de weduwe van den koning, de jonge Catharina van.Valois, waarom hij met haar in het huwelijk zou treden. Eerst moest er echter een onderzoek naar zijn afkomst worden ingesteld. De afgevaar digde vond zijn moeder in zijn geboorteland Wales, Zij zat op een bank met een haring op haar knie," welke zij aan het verorberen was, terwijl ze een troep geitebokken oppaste. Het verslag van den gezant luidde onder toezicht van Owen als volgt: „Wij hebben haar gevonden in een groote zaal met blauw gewelf, temidden van krijgshaftige gezellen met omhoog gestoken speren; zij zat aan een tafel, die zij voor geen geld ter wereld zou willen afstaan". Het huwelijk werd bevestigd en de nako melingen van Owen Tudor bestegen den troon van Engeland. De beroemde schilder David hield er nog al veel leerlingen op na en liet zich zijn lessen duur beta len. Maar als hij toevallig iemand ontdekte, die veel talent had, doch arm was, schold hij hem alle lesgeld kwijt. Onder hen bevond zich een zekere Chique, zoon van een vruchtenhandelaar. De schetsen van den jongeman, die nauwelijks zestien jaar was, zijn olieverf-ontwerpen, stonden David zoo goed aan, dat hij den jongeling opvallende gunsten bewees. Chique echter stierf op achttienjarigen leeftijd en die dood stelde David vreeselijk teleur in zijn verwachtigen. Telkens als een leerling later iets van zijn werk liet zien, zei David onveranderlijk: Zoo zou Chique het niet gedaan hebben, of, waarachtig, dat is op en top Chiquel Vanuit de ateliers van David veroverde dit woord de straat, de café's, waar de schilders kwa men en langzamerhand viel het que" weg en ver kreeg het woord zijn tegenwoordige beteekenis. Het is niet van algemeene bekendheid dat men de ontwikkeling van de naaldenfabricage aan een Moor te danken heeft. De oudste mededeeling daarover dateert van 1545 onder de regeering van Hendrik VIII en er wordt verondersteld dat de nuttige industrie door een Moor uit Spanje werd ingevoerd. De geschiedschrijver Stowe verhaalt ons dat naalden in Cheapside en andere drukke plaatsen van Londen verkocht werden en toen (namelijk onder de regeering van Queen Mary) door een Spanjaard vervaardigd werden die wei gerde mede te deelen op welke bijzonderheden zijn werkwijze berustte. Verder wordt medege deeld dat na den dood van den Spanjaar de kunst om stalen naalden te maken verloren ging, doch dat weldra een Duitscher zich weer met de fabri cage bezig hield. Wij moeten er bij deze op wijzen dat in het wapen van de oude Engelsche naalden- makersvereeniging een Moorenkop voorkomt. Augurelli, in 1441 geboren, onderwees te Vene tië en Treviso met het beste gevolg de schoone letteren. Hoewel het hem aan geestdrift ontbrak verwierf hij als dichter grooten roem. Hij hield zich ook bezig met alchemie en heeft den steen der wijzen in eeii-'^èdicbi^^hr^sdpii'a" getiteld, bezongen. Paus Leo X aan wien hij hét aanbood, gaf hem naar men vertelt een groote ledige beurs met de woorden: Wie goud kan maken heeft slechts een flinke beurs noodig om het te bergen. GRAPJES. Een heer kwam zeer laat naar huis en onderweg kwam hij langs een groot kantoorgebouw. Zijn oog viel op een bordje waarop stond: „Bel voor den concierge". Hij gaf een ontzettenden ruk aan de bel, zoodat het luid door het donkere gebouw schalde. Een poosje later ging er ergens een raam open en een slaperige stem riep: Wie is daar? Bent u de concierge? vroeg de meneer. Ja, zei de stem woedend, wat wil je? Ik wou alleen maar weten, was het antwoord, waarom je zelf niet kunt bellen! Gisteren trachtte op straat iemand mijn por- temonnaie te stelen, maar gelukkig heeft mijn vrouw het voorkomen. Kranig vrouwtje hoor. Heeft ze den kerel kunnen grijpen? Welnee, natuurlijk niet, Maar ze was hem thuis vóór geweest. Verkoopster: Mevrouw, deze zakdoekjes zijn zoo prima dat 't een waar genot is, verkouden te worden. Pardon, juffrouw, hebben wij elkaar niet on langs in den dierentuin ontmoet? Best mogelijk. In welke kooi hebt U dan ge zeten? A.: Ik heb wel beloofd honderd gulden voor dat liefdadig doel te geven, maar onder voorwaar den dat jij dezelfde som geeft. B.: O, ik wist wel, dat je niet wou meedoen. Leen me 50 pop om m'n eer te redden. Ik heb er maar 25. Leen me dat dan maar. Dan kan ik ten minste de helft redden, Ze hebben mij wel eens verteld, dat men- schen, die twistziek zijn, altijd blauwe oogen heb ben. Je bedoelt, nadat ze getwist hebbent De klas moest opstellen maken over het onder werp: Gedachten bij het beklimmen van een hoo- gen berg op een warmen zomermiddag bij onder gaande zon. Frits schreef kort en bondig: „Ik wou dat ik al boven was".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1935 | | pagina 8