A. E. ROMENY
BERGENSCHE
DROGISTERIJ
DE HAAN's Lees-Bibliotheek
vv^rv,-:^;
APOTH.-ASSISTENTE.
TELEFOON 10 9.
BREELAAN 17, BERGEN (N.-H.)
De avifauna van Bergen.
Door J. Daalder Dz.
N.V. BOUW-EXPLOIT.-MAATSCHAPPIJ
BERGEN AAN ZEE.
ZONNEBAD.
De N. V. stelt voor de badgasten en villabewo
ners de gelegenheid open zich ten kantore van de
Vennootschap te Bergen aan Zee aan te melden
voor het lidmaatschap van het Zonnebad.
De naam lidmaatschap is gekozen, omdat de
Vennootschap voor de badgasten en villabewoners
een badgelegenheid wil scheppen, waarbij het in
tieme karakter van de badplaats zooveel mogelijk
blijft behouden.
Het lidmaatschap is strikt persoonlijk.
Contributie.
Ie. Gezinskaarten voor één en het zelfde gezin:
a. voor een gezinshoofd (vader of moederl
6.00 voor vier weken of korter;
b. voor het tweede gezinshoofd 4.00 voor 4
weken of korter;
c. voor het tweede gezinshoofd indien dit
slechts over den Zondag te Bergen aan Zee
is 1.50 voor 4 weken of korter;
d. voor een kinderjuffrouw of verzorgster
3.voor 4 weken of korter;
e. voor kinderen van 1216 jaar 2.50 voor
4 weken of korter;
f. kinderen- beneden 12 jaar van dit gezin zijn
vrij mits in begeleiding van één der beide
gezinshoofden, de kinderjuffrouw of ver
zorgster van dit gezin, die een diploma moet
hebben;
g. één logé van dit gezin 1.50 per week of
korter.
2e. Afzonderlijke kaarten worden slechts aan vol
wassen personen afgegeven ad 6.00 voor vier
weken of korter.
Ieder lid neemt zijn eigen badcostuum en hand
doek mee.
Voor de leden is gereserveerd een mooi gedeelte
duinterrein bij de badkoetsen.
Hierop mogen de leden tenten of vierkante
doekomheiningen plaatsen, waarin zij zich kunnen
ontkleeden, om zich vandaar-uit in badmantel
langs de daarvoor bestemde trap naar het bad bij
de badkoetsen te begeven om aldaar in den tijd
dat het bad geopend is, onder toezicht te baden.
De badmantels, waarop het diploma zichtbaar
gedragen moet worden, worden aan den daarvoor
bestemden kapstok op het strand gehangen.
Het aan- en uitkleeden in een tent of in een ge
heel door doek afgesloten vierkant is verplichtend
gesteld.
Op het Zonnebadterrein mag men niet zonder
badcostuum vertoeven.
De leden mogen baden zoo dikwijls zij verkie
zen, zonder verdere betaling.
De tenten mogen blijven staan, echter geheel
voor risico van de eigenaars. De Maatschappij en
hare aangestelden kunnen zich niet daarmede be
moeien.
Indien gewenscht, wordt voor de damesleden
een afzonderlijk deel van het terrein afgezet.
De leden zijn gehouden de instructies van het
toezichthoudend personeel op te volgen en zich na
het baden direct naar het gereserveerde duinter
rein te begeven. Zij mogen in badcostuum niet op
het strand blijven vertoeven.
Gerekend wordt op de medewerking van de le
den ten aanzien van de naleving van dit reglement,
het gebruik van het terrein (b.v. niet op de helling
van den zeekant loopen) en hetgeen verder voor
den goeden gang van zaken noodig is.
De Vennootschap zal gerechtigd zijn het lid
maatschap vóór dezen bestemden tijd te doen
eindigen tegen eene evenredige restitutie van
betaalde contributie.
Buiten den door de Directie vastgestelden bad
tijd mag niemand op het terrein vertoeven, vooral
niet des nachts.
Er zijn linnen strandtenten te huur a 4.00 per
week.
DE BADDIRECTIE.
(ruim 5000 deelen)
STATIONSSTRAAT.
Werken van de beste Nederlandsche- en
Buitenlandsche Schrijvers.
GROOTESORTEERING SOUVENIRS.
FOTO ARTIKELEN
ONTWIKKELEN. AFDRUKKEN.
Hoor, koekoek, koekoek! Ginds vliegt laag over
de dorens een Koekoek (Cuculus canorus L.).
Stellig is hij op inspectie uit, en wil hij weten of
zijne eieren of jongen, die in verschillende nesten
van Grasmusschen, Kneutjes en andere kleine in
secten-eters verblijven, wel goed door de pleeg
ouders worden verzorgd. Prachtig ziet zoo n vogel
er uit met zijn breeden, waaiervormigen staart, en
hij toont zich hier minder schuw, dan men ver
wachten zou.
Daar vliegt ons met onhoorbaren, symbolischen
wiekslag voorbij een voorwerp van den Velduil
(Asio accipitrinus Pall.). Met scherpziend oog
speurt hij rond, of niet een muisje te bemachtigen
is. Dikwijls wordt deze uil beschuldigd van veel
kwaad aan te richten onder de kleine gevederde
bewoners van duin en bosch. Evenwel is overtui
gend bewezen, dat deze soort een groote vriend is
van den landman, daar hij zich hoofdzakelijk met
muizen voedt en alleen bij grooten honger, een
vogel aanvalt. Ook van den Torenvalk (Cerchneis
tinnunculus L.) kan hetzelfde gezegd worden, zoo
dat men deze twee dieren niet om hunne roof
vogel-eigenschappen behoeft te vervolgen.
Zie, uit dien steilen duinwand vliegen telkens
kleine vogels uit en in. Wanneer we er nader bij
komen, zien we een achttal ronde ingangen, alle
bijna op dezelfde hoogte, en die alle meer dan een
meter in horizontale richting zijn uitgekrabd. We
kunnen de nesten niet zien, daar ze heel aan het
einde van die gangen zijn en vervaardigd van
strootjes en veertjes. Wel vliegen om ons heen de
vervaardigers er van, kleine, grijsgekleurde zwa
luwen, die naar de eigenaardige wijze van neste
len Oeverzwaluwen (Clivicola riparia L.) worden
geheeten. Op verschillende plaatsen, waar men
dergelijke steile wanden heeft, kan men kleine
broedkolonies dezer soort vinden.
Achter dat duin komen we meer op moerasach
tig terrein, en daar kunnen we zeer verschillende
moerasvogels aanschouwen. Van den oever vliegen
twee vogels weg, die in vlucht aan de achterzijde
een breede, witte streep vertoonen, gevormd
door de geheel witte wortelhelft der staartpennen.
't Zijn voorwerpen van het Witgatje (Heliodromas
ochropus L.), dié hier dikwijls naar voedsel zoe
ken, doch daarvan nog niet gezegd kan worden,
dat ze hier broeden, ofschoon zulks wel waar
schijnlijk is.
Een vogel, die met den pasgenoemden veel over
eenkomst heeft, en hier ook wel voorkomt en
broedt, is de Boschruiter (Rhyacophilus glareola
L.). Hij is te kennen aan de smalle, donkere
dwarsbanden van den staart, alsmede aan de min
dere grootte.
Groot is verder het aantal Tureluren (Totanus
totanus L.), dat zich laat hooren en zien, en uit de
angstige geluiden en nikkende bewegingen, waar
bij de roodbruine snavel telkens diepe buigingen
maakt, is genoegzaam op te maken, dat vele jon
gen zich schuil houden in het ruig of aan de
oevers van den plas. Nog meerdere weidevogels
zien we hier vertoeven en gedurig ook vindt men
er in de duinen nesten van. In het ondiepe water
waden mooie bonte Kluiten (Recurvirostra avocet-
ta L.), die telkens hunne baleinachtige, naar boven
omgebogen, snavels links en rechts door het water
slingeren, om weg te roomen de kleine diertjes,
die op het nat verblijf houden. Scholeksters (Hae-
matopus ostrilegus L.j, met glimmend zwarte en
helder witte vederen en lange roode bekken, ma
ken draaiende bewegingen om elkander heen en
stooten daarbij gedurig hunne schelle ieuw-gelui-
den uit. Straks zullen ze wel naar het strand vlie
gen, om er zich te goed te doen aan een vette
kwal, of wel de slakjes weg te pikken van de
oesterschelpen.
Grutto's (Limosa limosa L.) laten gedurig hun
eigenaardig geluid hooren en aan het einde van
het plasje ontwaren we enkele mannetjes van den
Zonderlingen Kemphaan (Pavoncella pugnax L.),
die er hunne tournooien houden met uitgespreide
kraag- en opgezette kopveeren. Geweldig zien ze
er uit in hunne verschillende pakjes, doch niet
edel is het, dat zij zich vermaken op de kamp
plaatsen en het broeden en het verzorgen van het
kroost geheel aan de wijfjes overlaten. Trouwer
zijn dan ook aan elkander verbonden de prachtige
Bergeenden (Tadorna tadorna L.), die daar met
wel 14 jongen op den plas rondzwemmen. Het
mannetje, kenbaar aan den voorhoofdsknobbel bo
ven den karmozijnrooden snavel, draagt het
mooiste bruiloftspakje. Het metaalgroen van kop
en hals schittert in den zonneschijn en fraai
steekt het af bij het reine wit van krop en achter
hals. Mooi is ook 't zwart van schouders, borst en
buik en het roestrood, dat het voorgedeelte van
den romp omgeeft. De jongen zijn geboren in het
zachte dons, dat de ouders gespreid hadden tus-
schen de eieren diep in een verlaten konijnenhol.
Aangezien de eieren van de Bergeend duur be
taald worden, maakt men nogal werk van het uit
halen der nesten, en tengevolge daarvan kan be
slist gezegd worden, dat het aantal dezer vogels
aanmerkelijk afneemt. En dat is jammer!
Hoort ge het diep fluitend stemgeluid van de
vogels, die daar meer in de vlakte moeten schui
len? Het komt van Wulpen (Numenius acuatus
L.), groote vogels met langen afwaarts gekromden
bek, die ook hier hunne kunstelooze nesten heb
ben, waarin ze hunne vier groote, groene en
zwartbruin gevlekte eieren leggen. De Regenwulp
(Numenius phaeopus L.), eene kleinere soort,
komt hier ook wel het geheele jaar voor, doch
broedende is zij hier nog nimmer aangetroffen. Ge
woonlijk treft men ze aan in vluchten van min
stens 20 stuks.
Aan de binnenzijde van het duin kunnen we nog
kennis maken met enkele exemplaren van den
Kuifleeuwerik (Galerita cristata L.), die wat groo-
ter zijn dan de Akkerleeuwerik (Atlauda arvensis
L.), welke trouwens ook veelvuldig in de duinval
leien broedt. Uit de tuinwalletjes vliegen vlugge
Tapuiten (Saxicola oenanthe L.), die telkens eenige
meters verder wippen en dan aardig den witten
stuit boven het bewegelijke staartje vertoonen. In
de openingen van de walletjes kan men vinden de
zachtbekleede nestjes, voorzien van blauwwitte
eiertjes of wellicht reeds van jongen. Straks in het
najaar zullen de vogeltjes van deze soort gestoken
zijn in een grootendeels roestkleurig pakje, dat
thans lichtgrijs en zwart is.
Aan den voet der duinen vinden we een elzen-
boschje met bramen en laag struikgewas op den
bodem. Hier kunnen we leeren kennen Grasmus
schen (Sylvia sylvia L.) en Boompiepers (Anthus
trivialis L.) en meerdere kleine vogelsoorten. Ook
vliegt daar uit weg een vogel met een krachtigen
haakvormigen snavel. Het is een Grauwe Klauwier
(Lanius collurio L.), een echte roover,' die vele
jonge vogels doodt, hoofdzakelijk door ze de her
sens open te pikken.
(Wordt vervolgd).
CONCERT
in den muziektuin te Bergen
op Dinsdag 16 Juli 1935, des avonds 8 uur,
door „Bergen's Harmonie".
Directeur: de Heer P. Pranger.
Programma:
1. „Pick-Up Marsche", Ant. van Leest.
2. „L'Age d'Or", ouverture, L. Boyer.
3. Fragmenten uit de operette:
„Die Lustige Witwe", Fr. Lehar.
4. „Chant du Soir", wals, Sam. Vlessing.
5. „L'Ile des Fées", fantaisie-ballet, Fr. Popy.
6. „Barbampon", mars, G. Gadenne.
7. Fragmenten uit de opera
„Martha", F. von Flotow.
8. „Suspinul", wals, J. Ivanovici.
9. „Fête de Nuit",
fantaisie-ballet R. Deneufbourg.
10. Mars finale.
Smit „Mijn waarde heer, ik heb U al gezegd dat het me
ontzettend speetik kan toch niet doorgaan met excuses
maken (London Opinion)
HHHI