A. E. ROMENY BERGENSCHE DROGISTERIJ APOTH.-ASSISTENTE. TELEFOON 10 9. BREELAAN 17, BERGEN (N.-H.) BADTARIEFi a. Koetsenbad: 1 enkel bad 0.25, 1 bad met handdoek 0.35, 1 bad met handdoek en costuum 0.55; abonnement 10 baden resp 2.25, 3.25 en 5.25. b. Tentenstrand: plaatsen van een eigen tent per dag 0.50; plaatsen en opbergen van een eigen tent per week 3.per maand 10. huur van een tent per dag 1.50, per week 6.per maand 22.50; met recht tot baden zonder bijbetaling. Huur van een ligstoel per dag 0.25. 1 Cabinebad 0.25, dito met handdoek en costuum 0.55. c. Zonnebad: voor 4 weken of korter; voor ge zinshoofd 6.voor 2e gezinshoofd 4. voor kinderjuffrouw 2.50. Eigen tenten mogen gebruikt worden, van waaruit gebaad kan worden. Tevens zijn aldaar tenten te huur. STRANDSTOELEN: Per één uur 0.15, per twee uur 0.20, per dag 0.50, per week 2.30, per maand 8.Voor het hebben en gebruiken van een eigen ligstoel (opvouwbaar) per dag 0.15, per week 0.50, per maand 2. Genoemde tarieven, behoudens nadere wijzi gingen. De avifauna van Bergen. Door J. Daalder Dz. III. Bij ijverig zoeken zouden we in de duinen nog meer vogelsoorten kunnen vinden. We zouden er nog kennis kunnen maken met den schuwen Griel (Oedicnemus oedicnemus L.), die zijn twee eieren op eene plaats legt, waar ze door de kleur van den bodem niet in het oog vallen, met den beken den Kievit (Vanellus vanellus L.), met de Slobeend (Spatula clypeata L.), met de Zomertaling (Quer- quedula querquedula L.) en met nog vele andere, doch de verscheidenheid was reeds zoo groot, dat we zonder overdrijving kunnen zeggen, dat de duinen broed- en schuilplaats geven aan zeer vele vogelspecies. 't Is December geworden, en we vertoeven an dermaal in de duinen op de ons bekende plekjes, waar we nu evenwel niet vinden de mooie bloe men, die er des zomers zoo veelvuldig voorkomen. Ook zien we er niet zoovele vogels als in het broedseizoen. Niettemin zijn we het niet eens met den dichter, die zong, dat „een doodsche stilte alom heerscht", dat „de schepping treurt" en dat „de orgeltoon van 't woud stom is". Zoo erg is het nu eenmaal niet. Kom maar eens weer bij het be kende elzenboschje. Hoort ge die tamelijk schelle fluittoontjes? Ze zijn van het Winterkoninkje (Anorthura traglodytes L.) de kleinste soort, die bij ons voorkomt en kenbaar aan het bruinge- streepte kleedje en aan het naar boven gericht staartje. 't Is een vroolijk diertje, ook des winters, want zoo koud kan het niet zijn, of het laat zijn jubel zangen hooren. Bovendien is „Klein Jantje" zeer nuttig, omdat het overal met zijn elstvormig sna veltje insecteneitjes en popjes weet weg te pikken. In den broedtijd maakt het zijn aardig kogelrond nest, dat van een zijdelings vlieggat is voorzien, van mos, en reeds zijn verscheidene zoogenaamde „speelnesten" gemaakt, alvorens het eigenlijke nest, voor het broeden bestemd, in gereedheid komt. Daar wipt ook een Roodborstje (Erithacus rube- cula L.) op de takjes rond. Ook dit aardig en alge meen bekend vogeltje overwintert hier. Nu we het boschje willen verlaten, sluipt voor ons weg een Waterral (Rallus aquaticus L.), van welke vogel soort er hier enkele overwinteren. Aan de lange pooten en aan den smallen lichaamsvorm kan men wel zien, dat dit dier tot de Waterhoenders gere kend moet worden. „Kètsch!" Men zou er bijna van schrikken, 't Is een Watersnip (Gallinago gallinago L.), die zoo plotseling voor ons opvliegt. Aan de zigzaglijn die zij al vliegende beschrijft, alvorens ze in rechte richting verder trekt, is het wel te zien, dat jagers haar niet gemakkelijk onder schot kunnen krijgen. Zoo'n snip heeft men als een achterblijver te be schouwen. Wanneer de vorst streng invalt, zal ook zij naar het Zuiden gaan, waarheen haar familie leden reeds eerder afreisden. Wanneer we het boschje verlaten en door het hoogere heidekruid de duinen willen bereiken, wipt ook voor ons op een veel grootere snip. 't Is een Houtsnip (Scolopax rusticula L.), de soort, die door jagers zoo zeer begeerd en zoo wreed ver volgd wordt. Zelfs in het hartje van den winter treft men wel exemplaren dezer soort aan, doch ze zijn dan gewoonlijk zeer vermagerd. Het veder kleed van de Houtsnip is mooi: grijs, roestrood en bruinzwart met marmervlekken en dwarse strepen. Overigens is deze vogel een plompe verschijning, die zich bij dag alleen laat zien, als hij opgejaagd wordt, en bij nacht verder trekt. We komen nu weer bij den plas, waar we in den zomer de verschillende Zeezwaluwen hebben waargenomen. Van deze soorten is geen enkel exemplaar meer te zien, daar al de soorten reeds lang geleden naar zachter klimaat zijn afgereisd. Zilver- en Mantelmeeuwen kunnen we er nu even goed en in grootere hoeveelheid vinden, dan in den zomer, zoowel oude als jonge dieren. Een klein troepje vogels trekt ons piepend voor bij. Op eenigen afstand van ons gaan de diertjes zitten en ijverig zoeken ze op een vrij kale plaats, waar alleen enkele dorre zeekraalplantjes staan. Stellig voeden de vogels zich met de zaadjes, die ze nog van deze planten kunnen zoeken. De dier tjes zijn heelemaal niet schuw, en we kunnen ze wel naderen tot op ongeveer twintig passen af- stands, en het blijkt ons, dat 't Leeuwerikken zijn, maar niet van de gewone soorten. We zien dat wel aan de fraaie, citroengele kleur van den kop. welk geel afgebroken is door een mooi zwart op kruin, wangen en krop. Als we zoo'n vogel in de hand konden nemen, zouden we ook zien, dat aan weerszijden van den achterkop een aardig veder pluimpje afhangt. Deze vogels dragen den naam Bergleeuwerik (Otocorys alpestris L.), doch ze worden ook wel Strand- en Zeeleeuwerik ge noemd. lederen winter komen er kleine vluchten van voor en in enkele jaren zijn ze zelfs vrij tal rijk. Nu we de vogels nog meer trachten te nade ren, vliegt het troepje op, beschrijft een cirkel om ons heen en zet zich ongeveer op dezelfde plaats neder, vanwaar het opgevlogen is. Dit is eene eigenaardige beweging van deze vogels, die meer malen herhaald wordt, ook zelfs dan, wanneer er op geschoten wordt. Somtijds treft men de Bergleeuweriken ook aan in gezelschap van Sneeuwgorren (Plectrophenax nivalis L.), die wel in den handel voorkomen on der de namen Strand-, Sneeuw-, Zee- of Duinput- ter. 't Zijn tamelijk krachtige vogels met witte borst- en buikvederen, en overigens vosbruin ge kleurd met zwarte, overlangsche vlekken op den rug. Verscheidene vogels zijn er bij met wit op de vleugels. Dit zijn mannetjes, die er in den zomer, wanneer ze in de poolstreken wonen, veel mooier uitzien, daar ze dan den mantel en gedeeltelijk ook de slag- en staartpennen zwart hebben, ter wijl alle overige deelen wit zijn. (Wordt vervolgd). Nieuwsberichten. EEN NATUURBAD BIJ ALKMAAR. Alkmaar, dat voor kort van goede zwemgelegen- heden verstoken was, doch het vorig jaar het semi- overheids openluchtbad „Het Victoriebad" tot stand zag komen en een volgend jaar zich in het bezit van een overdekte zweminrichting zal mo gen verheugen, krijgt er het volgend jaar een prachtig natuurbad bij. De heer Pesie, de exploi tant van het op 3 K.M. van Alkmaar gelegen fami liebad „De Bergermeer" heeft n.l. van B. en W. van Bergen toestemming verkregen voor het aan leggen van een familiebad aan den Bergerweg, op 750 M. van Alkmaar, volgens plannen van den heer Wesseloo uit Bussum, adviseur van den Kon. Ned. Zwembond. Het geheele terrein is 15000 vierk. M. groot. Er komt een zwembasin met een wateroppervlakte van 4000 vierk. M. Een ruim parkeerterrein, be nevens een restaurant en 60 wisselkabines zullen worden aangebracht. De heer H. Pesie heeft zich verplicht 80 pet. arbeiders uit de gemeente Ber gen bij het werk te werk te stellen en hoopt het nieuwe natuurbad, waarbij voor de watervoorzie ning van de modernste techniek gebruik gemaakt zal worden, reeds het volgende seizoen in gebruik te kunnen stellen. HET BALLET LILI GREEN IN „DE RUSTENDE JAGER". A.s. Woensdagavond. Er is heden ten dage een talrijk publiek voor balletavonden. Dat is duidelijk gebleken door de volle zalen, die de Russen, Kurt Jooss en Trudi Schoop trekken. Dubbel verheugend is het daarom, dat die attractie-van-den-dans ook blijken mag ten aanzien van een nationaal Balletgezelschap. Ja, nationaal, want de exotische naam Iril Ga- descov wordt door een Nederlandsch danser ge dragen. Maria Petrelli, schoon geen Nederlandsche van geboorte, is de echtgenoote van den schilder Sjollema en Lili Green zelve, hoewel niet van vaderlandschen bodem afkomstig, is Nederlandsch onderdaan. Onder haar uitnemend ervaren en kunstzinnige leiding is een ensemble tot stand gekomen, dat zich in het verstreken seizoen een voortreffelijke reputatie verwierf met niet minder dan twintig voorstellingen. En dit wil wat zeggen in een land zonder ballettraditie! De populariteit van het Ensemble Lili Green is voornamelijk een gevolg der bijzondere toeganke lijkheid van zijn répertoire voor jong en oud. De charmante vroolijkheid van balletten als de Do- nauwals of de Tarantella, de decoratieve Krijgs dans, het kleurige Bachanale, de loom-zwoele on weersstemming in „De Wolken" dit alles geeft een kunst te zien, die zoowel door gegevensrijk- dom als verfijning en verscheidenheid in dramati sche uitdrukking vermag te boeien, doch wier ge voelsdiepte, wars van het bijkomstige en overtol lige, tot de harten spreekt. In Lili Green's solodansen treft dit eenvoudige en directe zelfs in de heftigste bewogenheid. Het eeuwenoud gegeven van de Nachtmot stervend in de vlam verwerkte Lili Grene tot een dansjuweel. Hier en in Debussy's „Heks" openbaart zich de wonderlijke subtiliteit van haar uitbeeldingsvermo gen op aangrijpende wijze. Smaakvol contrasteert met het karakter van Lili Green's danskunst de stijl van Iril Gadescov en de lichte, levendige Maria Petrelli. In „Allegrias" en den dans van den Vagebond brengt Gadescov kunst van edel gehalte. Hij is een indrukwekkend karakterdanser. Aan Maria Petrelli is een bevallige Pastorale te danken in prachtig pastel-blauw costuum. Gran dezza gaat uit van haar sobere geacheveerde mi miek in Albeniz' Serenata. Overal waar het Ballet Lili Green zich vertoont vindt het geestdriftige sympathie. Ware ovaties nopen bij elke voorstelling tot een herhaling van den Donauwals. Het is een gelukkige inval van den heer Dies- feldt, om een balletavond als deze te betrekken in het kader der attracties van „De Rustende Jager!" LILI GREEN IN „NACHTVLINDER".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1935 | | pagina 4