HET SEIZOEN 1935. De avifauna van Bergen. Juli bracht ons geen mooi zomerweer en minder gasten dan het vorig jaar. Was 1934 geen gunstig jaar, 1935 zal zeker nog ongunstiger zijn. De cijfers leeren ons in dit opzicht al iets. In de eerste 7 weken vertoefen er in Bergen en Bergen aan Zee 1630 gasten minder dan in de eerste 7 weken van 1934. De 8e week was dit aantal 818 minder, de 9e week 1165 en de 10e week 1117 min der, zoodat er van 1 Juni tot 4 Augustus 4730 gas ten minder vertoefden of 19.5 pet. Over het geheel kan worden aangenomen, dat er 10 pet. minder is uitgegeven, zoodat er over het geheel 30 pet. minder is ontvangen dan in 1934. In 1934 werd er ruim 20 pet. minder ontvangen dan in 1933, zoodat er terecht van een crisis in het hotel-pensionbedrijf kan worden gesproken. De prijzen, vooral voor gemeubileerde huizen, zijn gedaald tot beneden 1914, terwijl de vaste lasten belangrijk hooger zijn. Velen wonen in Bergen te duur, omdat zij er op rekenen, des zomers minstens een maand gemeu bileerd te kunnen verhuren. Het vorig jaar lieten wij reeds een waarschu wend woord hooren en de feiten leeren, dat velen verstandig zullen doen, zoo te gaan wonen, dat zij er ook zonder te verhuren kunnen komen. De hotel-pensionhouders kunnen deze maatrege len niet nemen. Zij zijn verplicht hun zaak gaande te houden en de noodige vernieuwingen aan te brengen, om te voorkomen, dat bij het binnenko men het verval reeds bij eersten indruk spreekt, zooals reeds jaren met de hotels in het buitenland het geval is. In zijn jongste radio-rede heeft de minister president gewezen op hetgeen de regeering deed om de algeheele inzinking van ons volk te voor komen. Het viel ons op, dat geen enkele maatregel ge noemd kon worden, die in het belang van het vreemdelingenverkeer was genomen. Voor ons staat vast, dat de regeering geen inzicht heeft ge toond voor deze belangrijke factor voor de volks welvaart. Ze heeft zelfs niet geschroomd om in deze moeilijke tijden de lasten voor het hotelbe- drijf, door de invoering van de omzetbelasting, nog te verzwaren. De leuze „Reist in eigen land" kan van geen in vloed zijn, zoolang de aan den top van den Staat staande menschen het voorbeeld niet geven. Toch kan op den duur het Nederlandsche volk zich de weelde niet blijven veroorloven, om den gulden naar het buitenland te brengen, als het bui tenland blijft doorgaan eigen landgenooten te be letten hetzelfde in Nederland te doen. Er moet iets meer gebeuren, dan een beroep op de eenheid van het volk om met de tanden op elkander de komende moeilijkheden te overwin nen. De regeering staat in dit opzicht voor een moeilijke taak. Zeer velen hebben er belang bij, dat de Nederlanders doorgaan met hun geld naar het buitenland te brengen. Onze groote dagbladen (men zie de pagina's buitenlandsche advertenties om toeristen te trekken) zijn niet het minst be langhebbend, en een blik in „De Kampioen", het weekblad van den A. N. W. B„ den toeristenbond voor Nederland, kan u er van overtuigen, dat ook deze organisatie er belang bij heeft, om van de Ned. Reisvereeniging maar te zwijgen. De regeering zal de belangen ernstig tegenover elkander moeten afwegen en als zij dit doet tot de overtuiging moeten komen, vooral, omdat zij zich tot doel heeft gesteld den gulden te verdedigen, dat maatregelen genomen moeten worden, om ook in dit opzicht een evenwichtige handelsbalans te verkrijgen. Ook de dwazen, die maar rustig door gaan, op eigen klein voordeel belust, met den gul den naar het buitenland te brengen, zullen door te nemen maatregelen worden beschermd. Het lust ons niet om een opsomming te geven van de maatregelen die in verschillende landen worden genomen om te bereiken, dat het eigen geld in eigen land verteerd wordt. De regeering kan hiervan op de hoogte zijn. De toestanden aan onze badplaatsen bewijzen, dat maatregelen genomen moeten worden. De vorige week vertoefden er in Bergen 3993 gasten, dat is 1117 minder dan het vorig jaar. Deze toestand is nog gunstig, als men daarbij de cijfers van andere badplaatsen vergelijkt. In Wijk aan Zee vertoefden in dezelfde week slechts 1821 gasten en in het veel grootere Zand- voort maar 2318. Vele Bergenaren hebben de loffelijke gewoonte om na het drukke zomerseizoen enkele dagen naar het buitenland te gaan. Zij zullen thans in het be- VACANTIE IN BERGEN. lang van den welstand van eigen volk goed doen om hiervan ditmaal af te zien, ook al beteekent dit voor hen een groote opoffering. Zonder opofferin gen komen wij er nu eenmaal niet. Door J. Daalder Dz. VI. Zwaluwen. De zwaluw is een algemeen bekend vogeltje, maar dat er, ongerekend de Snorvogels, waartoe de Gierzwaluw en de Geitenmelker of Nachtzwa luw gerekend worden, drie soorten als broedvogels in ons gebied voorkomen, weet niet zoo iedereen. 't Best wordt gekend de Boerenzwaluw (Hirundo rustica L.), die men van half April tot einde Oc tober om de schuren kan zien vliegen en in dien tijd worden door een enkel zwaluwpaar duizenden bij duizenden vliegen en muggen weggesnapt. Soms hoog in de lucht, dan weer laag bij den grond en meermalen scherende over het water vlak, wordt de buit steeds in vlucht gevangen, en aardig geschiedt het voederen der jongen in de lucht, waarbij de dieren elkander even met de pootjes steunen. Van het mooie, glanzende vederkleed en van den diepgevorkten staart der Boerenzwaluw wordt hier niets gezegd. Ieder kent dit vogeltje of kan het leeren kennen. Alleen zij even gewezen op het nest, dat gebouwd wordt op de gebindten in de boerenschuren, maar ook wel tegen muren, xn sluizen, onder bruggen en op nog meer plaatsen. En steeds heeft men in zoo'n nest te zien een kunstwerk, dat stevig van leem en klei is vervaar digd en voorzien van veertjes, wol,, haren en an dere zachte kleinigheden. De oude vogels zijn in den eersten tijd zeer bezorgd voor hun kinderen. Ze spannen paardeharen over de pootjes van het kroost, en deze haren worden stevig met klei aan de zijden van het nest vastgekleefd, zoodat er geen gevaar voor uitvallen uit het hooge nest bestaat. Wie de Huiszwaluw (Chelidon urbica L.) wil zien, kan ook wel in het land terecht, maar dik wijls toch vindt men haar nesten aan het bovenge deelte van kerkvensterbogen, en meermalen in menigte bij elkander. In deze wijze van nestma ken hebben we wel het geduld en het beleid van zulke kleine vogels te bewonderen. Bij kleine hoe veelheden moet de kleverige stof aangebracht worden, en zoo hangt ten slotte het geheel aan de onderzijde der steenen, terwijl een zijdelings vlieg gat toegang tot het zachtbekleede ledikantje geeft. De Huiszwaluw is kleiner dan de Boerenzwa luw en minder kleurig, maar het wit van de stuit, waarnaar de soort ook Melkstaartje en Witgatje genoemd wordt, kan men in de vlucht tot op aan merkelijke afstand herkennen. En nu gaan we een broedkolonie van de derde bij ons voorkomende zwaluwsoort, de Oeverzwa luw (Cotile ripario L.) bezoeken. Zie, daar is een afgegraven hoogte met steilen wand en op gelijke hoogten ziet ge een tiental gaten, waarin de onin gewijde misschien ratten- en wezelholen wil zien. Daar naderen reeds in snelle vlucht eenige grijze vogeltjes, en na een paar zigzagjes Voor den wand gemaakt te hebben, verdwijnen ze in de gaten. Wanneer ge nu wilt zien, waar ze gebleven zijn, moet de hoogte ongeveer een meter breed wegge- graven worden. Daar zijn de einden der gangen en in een verwijding is het nest gemaakt van een weinig gras en veel veeren. In „Fauna Neêrlandi- cae" van „Artis" kan men een dergelijke broed kolonie nagebootst vinden, en aan den achterkant er van ziet men de nesten met de eieren. Ook is aan de zijde een hol aanwezig, dat in het midden eenige glooiing aangeeft, blijkbaar aangebracht, om mogelijk invloeiend water geen toegang tot het nest te geven. Wat een kolossale arbeid heeft zoo'n Oever- zwaluwenpaar toch moeten verrichten, om holen in den wand te graven! Want dikwijls is de grond hard, en meermalen ook stuiten de vogeltjes op harde voorwerpen, en dan moet opnieuw begonnen worden. Ook dat heeft de heer Steenhuizen in „Artis" heel aardig voorgesteld, daar men een be gin van een hol ziet, waarin een hoorn van Bus- cinum undatum (Wulk) het verder graven belette. De Oeverzwaluw heeft maar een eenvoudig grijs kleedje, en ze komt alleen daar voor, waar ze nestgelegenheid vindt, d. i. bij dijken, duinen, zandgraverijen, slootwallen, mestvaalten, enz. Meer zwaluwsoorten hebben we niet. Eén der vliegmachines van de K. L. M. heet Koetjilang of Oeverzwaluw. Eetbare zwaluwnesten vindt men in Oost-Indië. Ze worden gemaakt door de Salnagane (collocalica nidicifa), terwijl de Amerikanen zich vergasten aan die van Guachara (Stentornis caripennes). GRAPJES. Nieuwe dorpspredikant (tot forens): Mag ik u vragen, wat gij najaagt op deze wereld? Forens: 's Morgens den trein van 8.15 en des avonds dien van half zeven. Onderwijzer: Frans, geef me drie bewijzen, dat de wereld rond is. Frans: Wel, u zegt het, het boek zegt het en vader zegt het ook. Waarom zitten jullie je hier zoo te vervelen, kinderen? Speel toch wat. Dat doen we ook. We spelen, dat we groote menschen zijn. DE VACANTIE BEËINDIGD - HUIS-TOE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1935 | | pagina 4