SUGGESTIE. Een ouderwetsch weekend te Bergen. Een sympathieke geste van de V. V. V. Bergen en Bergen aan Zee beleefden de vorige week weer eens een ouderwetsch weekend. Dank zij het buitengewoon mooie zomerweer kwamen Zaterdagmiddag en -avond zooveel weekenders opdagen, dat de groote hotels en pensions, die tot nogj toe zoo ongeveer voor 60 pet. bezet waren, geen kamer meer beschikbaar hadden en zelfs ge noodzaakt waren om hen, die persé in hotels wil den verblijven, naar andere plaatsen te verwijzen. Deze trek naar zee was ook het gevolg van het feit, dat zeer veel families, die hun vacantie in het buitenland doorbrachten, zoo langzamerhand huis toe gaan en behoefte gevoelen nog eens een dagje op een echte Hollandsche badplaats te vertoeven. Voor de ondernemers beteekende dit wel niet veel, aangezien een groot deel van deze families Zon dagavond reeds vertrokken en het andere deel 's Maandags volgde. Toch lag in dit bezoek het be wijs dat Bergen als vacantieoord nog zeer geliefd is. Het was ons een voldoening van velen van hen te vernemen, dat er toch niets gaat boven de ver zorging in de Hollandsche hotels. Juist zij die een poos in de Belgische badplaatsen hadden vertoefd, waren vol lof over de keuken van onze hotels en pensions en erkenden grif, dat de verzorging die men hier geniet, belangrijk beter is dan die men in de overvolle Belgische badplaatsen verkreeg. Een groot deel van ons volk trok, gelokt door de lage franc, naar de Belgische badplaatsen om te erva ren, dat de franc wel laag genoteerd staat, doch dat men er dagelijks ook honderden moet uitgeven als men het een beetje behoorlijk wil hebben, zoo dat hun conclusie was, dat zij niet goedkooper uit waren geweest. Onze hotel- en pensionprijzen kun nen dan ook, gezien wat er voor gegeven wordt, laag worden genoemd. In ons vacantieoord was het Zaterdagavond echt gezellig. In het badhotel „Nassau-Bergen" heersch- te een sfeer als wij er in jaren niet hebben mede gemaakt. „Waar het publiek is, is nering", dit spreekwoord werd ook Zaterdagavond weer eens bewaarheid. Gewoonlijk is het Zaterdagsavonds in de dancing van „Nassau-Bergen" het drukst, doch meestal maakt een groot deel van de bezoekers reeds tegen 11 uur aanstalten om weer te vertrek ken. Zaterdagavond was dit niet het geval. De ten niswedstrijden hadden een kern van bezoekers ge bracht, maar het grootste gedeelte van de bezoe kers bestond toch uit de eigen gasten en de boven genoemde weekenders, die in een vroolijke stem ming verkeerden, zoodat tot één uur de dansvloer bezet bleef. Het strijkje, onder leiding van den onvermoeiden ■Melchert Schuurman bleek voor Nassau-Bergen de gewenschte muziek. Deze muziek toch laat het toe, „Het is wonderlijk", zei mijn vriend John, toen wij op een mooien zomeravond op het terras ach ter zijn geriefelijke woning zaten, „het is wonder lijk zooals de meest nuchtere mensch door de om standigheden gesuggereerd kan worden". Ik herinner mij, dat mijn broer en ik als jongens op een avond eens trek in sigaren hadden en dat het overschot van ons zakgeld te klein was om er een paar te koopen. Wij wisten, dat mijn vader in een niet gesloten kast een kistje had staan, dat een vrij kostbaar verjaarscadeau was geweest. Er za ten vijf-en-twintig havana's in, die in raffia ver pakt waren, dat met een klein zegeltje werd ge sloten. Mijn vader was zoo ingenomen met de siga ren, dat hij ze voor een bijzonder feestelijke gele genheid bewaarde. Wij vlegels, in onze H. B. S.- jaren, maakten het kistje open, haalden twee siga ren uit hun verpakking en rookten ze op. Den vol genden dag kochten wij twee ordinaire zes cents sigaren, deden er voorzichtig de raffia om en het zegeltje op en maakten het kistje weer dicht. Wij waren er beiden getuige van, dat mijn vader, toen een jeugdvriend uit Indië bij ons logeerde, er toe overging het feestkistje aan te breken en wij bereidden ons op het ergste voor toen vader en zijn vriend er den brand in staken". „Wat was jullie straf?", informeerde ik belang stellend. „Niets", zei John,'' want mijn vader heeft nooit geweten wat er eigenlijk was voorgevallen. De zekerheid, dat hij iets bijzonders rookte deed hem van zijn sigaar genieten en ook de Indischman was door de voorbereiding, door het kistje en door de verpakking zoo onder den indruk, dat hij zijn si gaar even smakelijk opgerookt heeft. Beide heeren hebben elkaar herhaaldelijk verzekerd, dat zij nog zelden zoo'n lekker sigaartje geproefd hadden". „Ik geloof", zei ik, „dat je wel wat overdrijft". „Dan zal ik je nog wat anders vertellen", ver volgde John, „iets dat mijn opinie over den invloed van suggestie nog versterkt heeft. Wij hadden met een vereeniging een autotocht door een groot deel van ons land gemaakt en om dat de bedoeling van den tocht propaganda voor veilig verkeer was, werd den bestuurders verzocht zich onderweg volkomen van alcohol te onthouden. Het was een warme dag en toen het eindpunt van den tocht bereikt was en dus alle voorschriften waren opgeheven, zaten we met een clubje vap vijf heeren onder de veranda van het hotel, waar het feestdiner gehouden zou worden. We hadden allen trek in een aperitief en we bestelden vier dat de niet-dansers in gezellig discours kunnen verkeeren. Ook in Bergen-Binnen beleefde men den ver lichtingsavond uitgezonderd de drukste avond in het seizoen. De winkels maakten goede zaken, de caféterrassen waren druk bezet en in het ge deelte Breelaan vanaf de Ruïne tot de Stations straat viel een verkeer als in de Amsterdamsche Kalverstraat waar te nemen. In „de Rus", waar de bekende band „The Ram bling Serenaders" als steeds de gewenschte stem ming bracht, was het letterlijk tjokvol. Hoe gezellig het er was bleek wel uit een brief aan een van onze kennissen, van een paar Leid- sche studenten, die nimmer in Bergen waren ge weest en dezen avond hadden meegemaakt. Hoe wel beiden, krachtens de Motor- en Rijwielwet wanneer zal men in Alkmaar eens inzien, dat een maximum snelheid van 30 K.M. op den Rijks straatweg een dwaasheid is een proces-verbaal hadden opgeloopen en om een vervolging te voor komen des Maandags op het belastingkantoor te Alkmaar ieder 5 hadden moeten betalen, schre ven zij toch, dat zij de pech manmoedig hadden gedragen en spoedig weer eens naar Bergen hoop ten te komen, omdat dit voor hen een openbaring van gezelligheid was gebleken. Noordwijk, dat zij na Bergen bezochten, zoo schreven zij, geleek bij Bergen vergeleken wel uitgestorven. Een gezelligheidsgelegenheid als „De Rustende Jager" is voor Bergen van groote waarde. Ook de pensionhouders, die veronderstellen, dat hun gas ten alleen voor de rust naar Bergen komen, mo gen wel eens bedenken, dat de mensch in wezen een kuddedier is, dat af en toe eens te midden van zijn mede-kuddedieren moet verkeeren om zich lekker te gevoelen. Naast het drukke centrum be staan er trouwens voor hen die uitsluitend rust zoeken in Bergen gelegenheden genoeg waar men die kan vinden. Dat het grootste gedeelte van de gasten daarvoor niet naar Bergen komt, bewijst wel het feit, dat de meesten toch het liefst hun •home dicht bij het centrum zoeken. Van de V. V. V. mag het dan ook goed gezien genoemd worden om het Openluchttheater te stichten, waarmede beoogd is om voor de gasten een gelegenheid te scheppen voor avondamuse ment op ander gebied en daardoor elk wat wils te brengen. Dank zij de loyale houding van den heer Macdonald, de sympathieke steun van het rijk en de gemeente, kon het theater voor een betrekkelijk glaasjes Bols omdat de vijfde man nog aan een biertje zat. Ik zie nog hoe een meneer uit Enkhui zen zijn glaasje in twee teugen ledigde en open hartig verklaarde, dat het hem goed gedaan had. Ik weet nog hoe wij even later onze glaasjes voor den tweeden maal lieten vullen zonder dat iemand iets bijzonders gezegd had en dat wij eerst toen de vijfde man met ons meedronk, na zijn verwon derden uitroep, tot de ontdekking kwamen, dat wij schoon water hadden gedronken uit een Bols- kruik, die bij vergissing daarmee gevuld was. De lange tijd van gedwongen onthouding, het verlangen naar een borrel en het vertrouwen, dat wij die nu gekregen hadden, waren voldoende om ons te suggereeren, dat wij ook werkelijk dronken wat wij besteld hadden." „Die vijfde man was zeker een kenner", zei ik. „Neen", verklaarde John, „hij was alleen het minst vatbaar voor suggestie. Ik zie, dat ik je nog niet overtuigd heb en ik zal probeeren je nog dezen avond het bewijs te geven. Jij bent veel grooter dan ik en je stem is iets zwaarder. Ik heb de gewoonte als ik hier achter zit en het warm heb mijn jas uit te trekken. Het is niet licht genoeg om precies te kunnen zien wie hier zit. Nu trek jij je jas uit en je gaat op mijn plaats zitten. Mijn vrouw is vanavond naar een bazar en ze kan ieder oogenblik thuis komen. Dan ga ik hier achter die palmen, zoodat mijn vrouw alleen jou ziet. Het feit, dat je in je overhemd op mijn plaats zit is voldoende om mijn vrouw de volle zekerheid te geven, dat ik daar zit en nie mand anders. Die zekerheid zal zoo groot zijn, dat zij er zelfs niet aan twijfelen zal, ook al hoort zij, dat je een andere stem hebt. Zij zal nog eerder gelooven, dat ik opzettelijk mijn stem verander, dan dat degene, die daar zit, niet haar man is". „Neem me niet kwaijlk", zei ik, „maar dat expe riment is mij te gevaarlijk. Ik kan absoluut niet voorzien welke schok je vrouw kan krijgen als zij plotseling tot de ontdekking mocht komen, dat jij het niet bent". „Dat is voor mijn verantwoording", zei John. „Ik ben zoo rotsvast van den invloed der suggestie overtuigd, dat ik zeker weet, dat mijn vrouw er totaal niets van zal merken. Ze heeft de gewoonte na een kort gesprek naar binnen te gaan om haar mantel uit te doen. In dien tijd zal ik je plaats wel weer innemen en dan kom jij uit den tuin gewan deld als zij hier weer terug is." Nog half onwillig stemde ik toe. Ik trok mijn jas uit, ging in John's stoel zitten en stak een sigaret op. Toen wij het tuinhek hoorden, verdween John achter de palmen en ik kan niet anders zeggen dan dat ik mij hoogst onbehaaglijk voelde toen I gering bedrag tot stand worden gebracht, waar door het de V. V, V .mogelijk werd voor de voor stellingen een geringen entreeprijs te stellen, om daardoor de toegang in breeden kring mogelijk te maken. Dit kan alleen wanneer het gebodene voor een uitverkocht theater gaat. Woensdag a.s, men zie elders in dit nummer speelt het Nieuw Schouwtooneel, leider de heer Ko van Dijk, een klassiek blijspel en een oud- vaderlandsche klucht, waarvoor bij voorverkoop, de entreeprijs voor den len rang slechts 0.90 en voor den 2en rang slechts 0.60 bedraagt. In geen enkel openluchttheater wordt men in de gelegenheid gesteld om tegen een zoo geringen prijs een dergelijke voorstelling bij te wonen. Voorziet u daarom van voorverkoopkaarten, ook om teleurstelling te voorkomen. Men bedenke, dat bij den openingsavond en bij Rolanda de beschik bare plaatsen vóór het aanvangsuur waren uitver kocht. Historische Anecdote. De gemalin van den kalief Al-Hadi was Marpha. Toen de tijd kwam, dat Marpha een kind ter we reld zou brengen, zwoer de kalief, dat het kind, als het een zoon was, na hem het geheele rijk zou erven. Marpha echter bracht een tweeling ter we reld, beiden jongens. Al-Hadi was nu zeer bezorgd, hoe zijn eed, aan één het rijk onverdeeld achter te laten, te vervullen. En hij besloot de beslissing hiervan aan Allah over te laten. Toen de twee zo nen, Haroen en Said, jonge mannen geworden wa ren, zond Al-Hadi hen naar twee verschillende provincies. Na een jaar, zoo besliste hij, moesten ze weer terugkeeren, om rekenschap te geven van hun bestuur. Wie dan de beste eigenschappen als heerscher had getoond, zou zijn opvolger worden. Toen het jaar om was, kwam Said trotsch naar het hof van zijn vader gereden, vele kameelen, met goud beladen en een menigte slaven, die prachtige stoffen en kostbaarheden droegen, volgden hem. Trotsch spreidde hij zijn schatten voor Al-Hadi uit. „Zie vader, dit alles heb ik door belastingen uit de provincie, die u mij hebt laten besturen, verkre gen. Nog nooit heeft een stadhouder zooveel kun nen opbrengen, en daarbij was het nog een jaar van misoogst en nood". Terwijl hij nog sprak, kwam Haroen aangereden, gezeten op een oude ellendige ezel. „Waar is het geld, dat de besturing van de provincie je opleverde?" vroeg Al-Hadi. „Oh, vader", zei Haroen bedroefd, „mijn provincie heeft een jaar van misoogst gehad. De menschen waren arm, hoe kunnen ze dan belasting betalen? Ik heb alles verkocht, wat ik bezat, om althans de armsten voor den ergsten honger te behoeden". Toen omarmde Al-Hadi zijn zoon en riep uit: „Al lah heeft beslist. Nu kan ik rustig sterven, want gij, mijn zoon, zult beter regeeren, dan ik ooit deed." Toen kalief Al-Hadi stierf, volgde zijn zoon Ha roen hem op in de regeering en het volk noemde hem spoedig „Al-Rasjid", den rechtvaardige. zijn vrouw na een korten groet naar mij toekwam en op een paar meter afstand in een fauteuil ging zitten. „Het is een wonderlijk mooie avond", zei ze. Ik bromde wat. „Wat praat je schor, ben je niet in je humeur?" „Oh, jawel", zei ik. „En je vraagt mij niet eens hoe het op de bazar geweest is". „Hoe was het?", vroeg ik toonloos. Even zag ik haar een snellen blik in mijn rich ting werpen, maar John had gelijk en bijna tien minuten lang kreeg ik een boeiende beschrijving van alles wat zich dien avond had afgespeeld. Toen kreeg ik een wonderlijke, misschien was het een boosaardige, ingeving. Ik was ook even op dien bazar geweest en ik vroeg naar mijzelf. „Heb je Verlinde niet gezien?" „Oh ja", zei John's vrouw, „die was er ook. Hij had weer datzelfde idiote costuum aan en hij heeft zich opvallend bezig gehouden met dat meisje- Storm. Ik denk, dat zijn zaak minder goed gaat en dat hij op jacht is naar een rijke vrouw om er weer bovenop te komen". Ik gaapte en John's vrouw stond op en liep het huis binnen. Toen zij drie minuten later terugkwam, zat haar eigen man in den stoel en kwam ik nonchalant vanuit den grooten tuin naar het terras slenteren. „Wat is dat?", riep de gastvrouw blijkbaar ver rast, „is U hier, wel, dat is alleraardigst. Ik heb juist aan mijn man verteld, dat ik U vanavond nog iop den bazar zag. U heeft ons den laatsten tijd wel een beetje verwaarloosd". „Ik hoop niet", zei ik, „dat ik derangeer". „Volstrekt niet", zei mevrouw, „wij vinden het prettig U weer eens te spreken. Waarom John" zij wendde zich eenigszins geëergerd tot haar man heb je me niet dadelijk gezegd, dat meneer Verlinde in den tuin was?" „Hethet was een verrassing", stamelde de arme John. „Ik ben daarachter bij den vijver geweest", zei ik. „Wat heeft U daar een prachtige verzameling goudvisschen." Dien avond nam ik afscheid met de belofte, dat ik heusch spoedig terug zou komen. Ik had den volgenden morgen de grootste moeite om mijn vriend te doen gelooven, dat ik niemand iets kwalijk nam en dat alles ten slotte mijn eigen schuld was, maar ik heb hem getroost met de me- dedeeling, dat ik definitief van de waarheid zijner suggestie-verhalen overtuigd was geworden. Tj.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1935 | | pagina 14