Paardrijden in Bergen aan Zee. HOOG EN LAAG WATER CAFÉ-RESTAURANT „DUIN VERMAAK" GROOTE KINDERSPEELTUIN. VALK's LUNCHROOM ORANJE-HOTEL te BERGEN AAN ZEE (in Zomertijd). JULI. Datum Hoog water Laag water: v.m. n.m. v.m. n.m. 4 3.46 4.15 0.17 0.37 5 4.28 4.56 1.01 1.20 6 5.09 5.36 1.40 1.59 7 5.47 6.14 2.18 2.37 8 6.26 6.53 2.57 3.18 9 7.09 7.33 3.40 3.58 10 7.50 8.17 4.22 4.39 Mooi gelegen aan den voet der duinen. ZONDAGSMIDDAGS Concert 6. Openlucht-Dancing door 1ste klas Orkest. Ruim Parkeerterrein. Wie de Kaasmarkt niet gezien heeft, is niet in Alkmaar geweest, maar wie niet in gegeten heeft, is niet op de Kaasmarkt geweest. OPENSTELLING P. T. T.-KANTOOR. Vanaf 1 Juli tot en met 31 Augustus a.s. zal het P. T. T.-kantoor op werkdagen geopend zijn van 19.30 uur en voor den telefoondienst (alleen voor abonné's) van 821 uur. Op Zondagen van 89 en van 1314 uur. Afhalen van correspondentie blijft van 8.45 9.15 uur. OPENSTELLING KANTOOR TE BERGEN AAN ZEE. Vanaf 1 Juli tot en met 31 Augustus a.s. zal het Hujp-P. T. T.-kantoor op werkdagen geopend zijn van 8.3012, 1416 en van 1819.30 uur; voor den telefoondienst (alleen voor abonné's) van 820 uur. Op Zondagen van 89 uur. Afhalen van correspondentie van 8-9 uur. Wat is er voor een enthousiast ruiter mooier dan op een prachtigen zomeravond gelaarsd en gespoord naar den stal te gaan, zijn trouwen vier voeter op te zadelen, op te stijgen en dan naar het strand te rijden om eens fijn uit te razen, om e&ns een uurtje de dagelijksche zorgen en beslom meringen te vergeten en alleen te zijn met het paard, de ondergaande zon, den koelen wind, de wijde verten? Laag water is het en het zand is hard en breed, echt een bodem om een langen stevigen galop in te zetten. Even los stappen, een paar honderd meter dra ven en daar gaan we! Tak-e-tak, tak-e-tak, tak-e-tak, het rhytmisch geklepper van de hoeven klinkt op het zand, dat heerlijke geluid, dat spreekt van snelheid, van kracht, dat spreekt zoolang als menschen en paarden vrienden zijn, en dat is al heel, heel lang. Het is niet druk op het strand, we zijn alleen in de wijde wereld. Rustig komen de golven op de kust breken, zilvermeeuwen, scholeksters, strand- plevieren en de heele bonte vogelbend' van ons strand staat aan den kant te visschen, de zon zakt al laag in haar gouden bed, wolkjes drijven statig in den Juniblauwen hemel, de duinen zijn kleurig van helm en zand het is heerlijk zoo snel voortgedragen te worden, de zon in het ge zicht, de wind door de haren, op den rug van een goed paard, dat fier zijn hoofd opheft, zijn ooren oplettend naar voren steekt en meegeniet, geniet van den mooien bodem waar hij op loopt, geniet van licht en lucht. Hij briescht en hij knort, hij trekt eens aan de teugels, ruiter en ros hebben plezier in hun leven. GEHEEL GEMODERNISEERD. ONDER NIEUWE LEIDING. GEZELLIG TERRAS. RESTAURANT. Dagschotels vanaf 75 cent. J. A. DALLOYAUX. Een welverdiend klontje na een (linken ril". Lekker, even het zilte water in, dat zwinnetje is er fijn voor. Goed voor de hoeven. Het water spat tegen zijn borst, hoog trekt hij de voorbeenen op, hij wil sneller, maar enkele kalmeerende woorden zijn genoeg om zijn trekken aan de teu gels te doen verminderen, de kameraad luistert en gehoorzaamt Nil het water maar weer uit, wil je nu eens lekker uitrennen? Vooruit dan maar. De voeten stevig in de beugels, de zit verlichten door een beetje te gaan staan, hij voelt het al, zijn spieren spannen, zijn hoofd trekt wat omlaag en ijlings vliegt hij er van door met groote, lange galop sprongen. Heerlijk is zoo'n ren, hij snelt maar door; dat mooie harde strand loopt ook zoo licht en is zoo mooi vlak, dat we beiden er eigenlijk niet mee willen ophouden. Nee, knaap, nu is het uit, we gaan dat fijne strand af, we gaan de duinen in. Niet goed? 't Zal toch moeten vrind, al weet ik wel dat je het land aan de steile, mulle duinen hebt. Nog meer galop, nog even dan? Vooruit, raas maar even uit, de baas had ook al in een paar dagen geen tijd om te rijden en dan kom je bijna je box niet uit. En dat is voor een jongen gezon den kerel, als jij, niet zoo erg leuk. Ben je nu warm genoeg, zweet je al? Dan maar stappen, 't Is nu mooi geweest. We gaan nu heusch de duinen in, kom, vooruit, hoofd omhoog, nu geen fratsen meer, je bent nu weer een behoorlijk rijpaard en geen rendier. En goedmoedig strekken en spannen zich de machtige spieren en diep in het zand klauwen de hoeven het zware lichaam met zijn last de duin helling op. We kunnen nu niet snel meer, de duinen zijn te steil en te mul, maar hoe mooi is het, stappend te genieten van onze duinen, waar zooveel is, dat aandacht vraagt, waar dier en plant in midzomer- tooi zijn en waar de natuur zich op haar innigst toont. Konijntjes vluchten voor de hoeven weg, het jonge goed speelt argeloos in de beschutte pan netjes, wulpen roepen hun klagend kliiii-uut, kliiii-uut als we wat erg dicht langs de nestplaat sen gaan, de hooge duinen zijn op de toppen be zet met de schildwachten van de ontelbare zilvermeeuwen, die er broeden of hun jongen al groot brengen. Met ons mee vliegt een scholekster, zoo'n mooie wit-zwarte vogel met langen, rooden snavel en roode pooten. Als een straatjongen scheldend, begeleidt hij ons van duintop tot duintop, en gaat nu en dan even zitten. Het heer probeert ons bij den neus te nemen, als we hem volgen worden we hoe langer hoe verder van zijn nest weggeleid, dat daar al achter ons moet liggen, meestal een kuiltje op een duintop, met wat slordige helmsprieten en wat schelpjes. De Meidoorn bloeit nog en geurt in de late avondzon, een fitis zit in de witte bloemenmassa verborgen en zingt het hoogste lied. Duinroosjes hebben een wit tapijt op de duinglooiïngen gelegd, walstroo en Lievevrouwenbedstroo bloeien volop, walstroobremrapen staan vreemd geel en kaal tusschen al die weelde, viooltjes maken een kleu rig geheel, „Pas op, jong, een greppel". Midden in de dui nen zijn verschillende aardappelvelden en daarbij zijn nogal wat greppels. Even kijken dan een fikschen afzet en een flinke galopsprong brengt ons waar we zijn willen. We gaan door, we zwerven door dalen en klim men over hooge duintoppen, en op een der hoogste blijven we staan en kijken rond. Uniek mooi is het uitzicht, in de verte de kalme blauwe zee, die bijna onzichtbaar overgaat in den horizon, om ons heen de woeste dichtbegroeide duinen, aan den anderen kant het polderland, de Bergermeer, de Egmondermeer, de roode daken der huizen scherp afstekend in het groen van de volle weiden, op den achtergrond Alkmaar, Heiloo en weer verder IJmuiden met de hoogovens als prachtig oriëntatiepunt. Het is doodstil om ons heen, alles ademt rust, vrede en blijheid. Hier is het goed, hier ontstaan gedachten aan een alles regelende Natuur, hier komen goede plannen in den geest en worden ge dachten gezuiverd Maar genoeg, de trouwe makker staat onrustig met zijn hoeven in het zand te krabben, hij begint naar zijn box, z'n haver en zijn drinken te ver langen. Door de mooie paadjes van de Verbrande Pan, door dichte boschjes van berkjes, waarom heen zich de kamperfoelie slingert, gaan we ver der. Totdateen teugelruk het paard doet stil staan. Wat is er? Naast ons, als we goed kijken, krijgt een stukje boschgrond vorm, onze oogen gaan beter onderscheiden en zien een fazanten hen, die zich doodstil tegen den grond drukt. Haar instinct zegt dat zij roerloos moet blijven zitten, haar schutkleur zal haar beschermen tegen de vijanden. Maar dat hooge, groote paard wordt haar toch te machtig, met een schorren kreet vliegt zij weg, om een vijftig meter verder weer neer te strijken. Maar de plek die zij verliet is niet leeg, de grond beweegt en er blijken vijf schattige kuikentjes te zitten. Zandkleur met donkere strepen, ze kijken rond met pientere, heldere oogjes, onbewust van gevaren, die een fazantenjong bedreigen. De hen zit angstig haar kinderen te roepen en achter elkaar sluipen de stukjes dons door de kruipwilg weg, om op de veilige plek weer rust en warmte te vinden onder moeder's vleugelen. „Nee, jong, nog niet in een galopje dat zandpad af naar den zeeweg, de baas moet nog even naar dat zilvermeeuwennest kijken, daar op dat onbe bouwde veldje, je weet wel, je hebt er al meer stilgestaan, met den trensteugel los vastgebonden aan dat eikeboompje. Even wachten hoor, we gaan zoo naar huis." Maar nee, als de vogel, van wie de eieren al eens gestolen zijn, omdat het nest wel héél erg op de open vlakte ligt, opvliegt en in groote kringen om ons heen blijft cirkelen, blijkt dat er nog geen grappig-leelijke jongen zijn, maar nog steeds de mooie olijfgroen gespikkelde eieren. Nauwelijks zijn we het veldje weer af of de vogel strijkt weer neer en gaat rustig verder broeden. „Vooruit dan maar, galoppeer maar door tot het einde en draaf dan meteen door over den zeeweg naar huis, Arie staat al op ons te wach ten. Je emmer water staat al klaar, je stroo is versch en je haver ligt in den bak". En met een vroolijk geklikklak draaft de makker naar huis, waar hij meteen op z'n souper aanvalt, maar niet dan nadat hij lekker afgeveegd en schoon gepoetst is en met z'n vochtige, heldere bruine oogen minstens drie suikerklontjes uit den jaszak van zijn baas heeft gebedeld, mitsgaders een flink stuk bruinbrood, dat de vrouw voor hem meegegeven had. Kr. GRAPJES. - Mijn portret vind ik niet goed,, er is te weinig leven in. Ja, antwoordde de schilder, maar dan kost 't ook honderd gulden meer, het leven is tegen woordig zeer duur. In zaken moet men steeds eerlijk zijn! Hoe kom je daar zoo ineens aan? Ik kreeg gisteren op de bank duizend gulden te veel, die ik natuurlijk direct eerlijk met mijn compagnon gedeeld heb. Vriendelijke oude dame, op gevangenisbezoek: Wat zeg je, hebben ze je tien jaar achter de tralies gezet? Was je dan zulk een groot misda diger? Gevangene: Welnee, juffrouw, ik ben een kana riepietje! Zoon: Ze hebben het hier in het verslag van het concert waar we gisteravond naar toe ge weest zijn aldoor over een Stradivarius, Wat is- dat eigenlijk, vader? Vader: Mijn jongen, weet je dat nog niet eens, dat is het latijnsche woord voor viool.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1936 | | pagina 2