HOOG-TOERISME! Dank zij de radio en de bioscoop is het inzicht in de muziek vergroot geworden. Met de schilderkunst is het nog steeds zoo ge steld, dat men zelfs in de huizen van goed gesitu eerde menschen, die honderden guldens voor bom bastische meubileeringen, uitgeven, prullariaas aantreft, die onmiddellijk verraden, dat de bezit ters er van het nog niet verder gebracht hebben dan tot het begrip, dat een schilderij een in lijst gevat en met verf besmeerd doek is. Hoe kost baarder de lijst in die gevallen hoe waardevoller het schilderij in die kringen wordt beoordeeld. De cultuurmensch begrüot bij de waarneming van dit verschijnsel volkomen hoe de mensch steeds dichter bij de machtsvorming van de kunde en de geweldsverheerlijking komt te staan. Toch zal door de individueele bewustwording de menschheid op een hooger levensplan komen te staan. Wie zich individueel bewust wordt, krijgt echter ook behoefte aan individueele kunstuitin- gen. Het werk van den heer Kamstra nu kenmerkt zich door individualiteit. Wij kunnen allerminst al zijn werk bewonderen. Sommige van zijn land schappen missen zelfs voor ons alle bekoring. In deze expositie zagen wij echter van hem een winterlandschap (boerderijen in den polder vanuit zijn huis gezien) dat zeer geslaagd genoemd kan worden. Fijn van toon zijn voorts zijn aquarellen, waarin hij te voren nog niets te zien gaf. Men zie de aquarel „Blauwe vaas met Japansche rozen" en de aquarel „Artisjokke" die wel zeer gedistingeerd kan worden genoemd. VAN EEN JEUGDIG BERGENSCH KUNSTENAAR. Jaap Min, een 22-jarige Bergensche jonge kunstenaar exposeert thans zijn werk in den Kunsthandel van den heer P. Hopman, Kerkstraat alhier. Wij hebben de 18 werken in oogenschouw ge nomen en ofschoon wij moeten constateeren, dat de jonge man nog niet zijn eigen stijl heeft gevon den (de verschillende doeken vertoonen nog te sterk den invloed van bekende schilders) staat wel vast, dat men hier met een uitgesproken talent te doen heeft. De jongeman hebben wij al eenige jaren met belangstelling gevolgd. De liefde waarmede hij schildert levert het bewijs, dat hij daarin zijn ge luk vindt, terwijl hij bovendien met een onblusch- bare drang bezield is om van anderen te leeren. Er kan geen belangrijke kunsttentoonstelling in Amsterdam worden gehouden, of Jaap Min be hoort tot de bezoekers, Wat hij ziet neemt hij in zich op en zijn hand is zoo vaardig, dat die hem in staat stelt zijn gekozen onderwerp goed uit te beelden. Dit moge zeer belangrijk zijn, het voornaamste is het niet. Van veel meer belang is, dat Jaap Min een na tuurlijk kleurgevoel en een goed compositiever mogen bezit, die ons hooge verwachtingen geven van dezen kunstenaar. Het was om deze gave, dat Matthieu Wiegmann zich vöèr enkele jaren tot de jonge man voelde aangetrokken en hem in de gelegenheid stelde, zich in de schilderkunst te ontwikkelen. Vaak komt het voor, dat een kunstenaar een jong talent ontdekt, dat later niet aan de verwachtingen be antwoordt. Jan Toorop beleefde in dit opzicht veel teleurstellingen. Voor Matthieu Wiegmann heeft Jaap Min groote voldoening gegeven. Met groote ernst blijft de jonge man zich aan den schilderkunst wijden. Zijn werk trok reeds dermate de aandacht, dat hij het vorig jaar de vereerende opdracht ontving om als geschenk van een comité aan den scheidenden priester in Hilversum een kerkinterieur te schil deren. Deze opdracht werd met zooveel succes uitgevoerd, dat hij daarna in de gelegenheid werd gesteld in de prachtige kapel van het Pensionaat alhier twee engelen te schilderen en hem dit jaar de opdracht gewerd om in het Retraitehuis te Bergen muurschilderingen te maken. Jaap Min stamt uit een oude Bergensche fami lie, die zich reeds in de 16e eeuw in Bergen ves tigde. De invloed van de Alkmaar belegerende Spanjaarden in deze familie is in de nakomelingen nog aanwijsbaar gebleven. Wij hebben zijn groot vader nog gekend en herinneren ons nog de foto van den Alkmaarschen fotograaf v. d. Aa, waarop deze aartsvader met zijn 7 zonen als grasmaaiers in het Bergensche weiland stond afgebeeld. In dien tijd, toen Bergen nog was dat dorpje klein daar aan den duinenrand (men zie „Bergen in Woord en Beeld" van mevr. van ReenenVölter, alom in den Bergenschen boekhandel verkrijgbaar) deed de bevolking veel aan de houtsnijkunst, waarvan nog fraaie staaltjes in het bezit van verschillende Ber gensche families zijn en men ook eenige stukken in het Bergensche museum aanwezig vindt. Vermoedelijk heeft deze kunstuiting ten gevolge gehad, dat Bergen personen heeft opgeleverd, die op kunstgebied een belangrijke plaats innamen. Het talent voor het teekenen is bij de familie Min (Jaap komt uit een gezin van 9 kinderen) wel aanwezig. Reeds op school toonde Jaap Min zijn voorliefde voor het teekenen. Na de school bezocht hij, in de schilderafdeeling, de Ambachtschool te Alkmaar (ook Matthieu Wiegmann was daar leerling) waarna hij als huisschilder werkzaam was bij den heer Leijen, alhier. Reeds op 14-jarigen leeftijd schilderde hij met olieverf. Een stilleven, door hem op 15-jarigen leeftijd vervaardigd, kan men op de expositie bij den heer Hopman nog aanschouwen. Het was bij den huisschilder Leijen, dat Matthieu Wiemann den vriendelijken, idealistischen jongen leerde kennen. Hij begreep onmiddellijk, dat in hem een talent sluimerde, greep in en stelde den jongen in staat om de techniek in zijn atelier machtig te worden. De zonnige blijheid van zijn ziel komt in het werk van Jaap Min meesterlijk tot uiting. Ondanks de moeielijkheden, die in deze tijden de vrije kunstenaar doormaakt, blijft Jaap Min bezield met de liefde voor de schilderkunst. Schilderen is zijn leven geworden en daarom gelooven wij, dat Jaap Min een van Bergen's belangrijkste zonen zal worden. Men verzuime vooral niet deze expositie te be zoeken. Gezien de prijzen zal men er zeker, ook later, geen berouw van hebben hier iets te hebben gekocht. DE FILMVERTOONINGEN IN HET OPENLUCHT-THEATER. Heden en Zondag een Hollandsche film. Sinds 1851 viel in ons land in Juli niet zooveel regen als in de voorbije maand het geval is ge weest. In arrenmoede was de hoop op Augustus gevestigd, doch ook deze oogstmaand stelt tot nog toe teleur. Zaterdagavond kon de vertooning van de bekende film „Top-Hat" wel plaats hebben, doch het weer was alleshehalve ideaal en daar door het bezoek onvoldoende. De Zondag van 2 Augustus zal als regendag niet licht vergeten worden. Maandag moest, wegens den hevigen storm de bioscoopvoorstelling worden afgelast en Dinsdag bleek dit noodzakelijk door den regen. De ondernemer blijft op goed weer hopen en een energie ontwikkelen, die bewondering en succes verdient. Ondanks de daaraan verbonden hooge kosten, heeft hij het aangedurfd voor heden- en morgen avond de Hollandsche film „Jonge Harten" te brengen. „Jonge Harten" is de actueele film door Hugue not v. d. Linden en Josephson op het fraaie eiland Texel opgenomen. Deze film werd overal door de deskundigen als een goed filmwerk beoordeeld, gemaakt door men schen die verstand van hun vak hebben en is zon der twijfel de beste Hollandsche film tot nog toe vervaardigd. „Jonge Harten" heeft tempo en een aardige beeldwisseling en toont aan dat ook door Neder landers een goede film gemaakt kan worden. Het Openlucht-theater is amphitheatergewijze gebouwd. Men zit er ruim en het beeld komt, dank zij het bijzondere toestel, met een speciale lens, schitterend over. Voor slechts 50 cent entree wordt de gelegenheid geboden, deze mooie film te zien. De ondernemer verdient, dat de gasten het be wijs leveren dit op prijs te stellen. Is het geringe bezoek te danken aan de attractie welke zich aan den voet van het duin bevindt, in den vorm van een alleszins aanlokkelijken speel tuin, of ziet men op tegen den klim opwaarts en had men een kabelspoor verwacht? Maar dat zijn toch geen hinderpalen voor ras echte hoog-toeristen? Bovendien: de beheerder van de evengenoemde attractie is volgaarne be reid U in alle opzichten behulpzaam te zijn, omdat U terugkeerende, dermate vermoeid, hongerig en dorstig zult zijn, dat U allicht zijn établissement binnenwipt om rust te zoeken in een der comfor tabele stoelen, Uw dorst te lesschen aan de koele dranken en Uw honger te stillen met de uitste kend toebereide spijzen. Voor den hoog-toerist is het aanbevelenswaar dig in het avonduur den tocht te ondernemen, om zonsondergang te zien in al z'n glorie. Beneden- zijn alcohol-vrije gidsen en imitatie-alpenstokken, maar met echte punten verkrijgbaar; voorts ver pakt ijs en koffie om mee te nemen. Ik geef toe, dat de grijze wolken en de klette rende regen een tocht naar boven niet aanlokke lijk maken, maar als het een warme, zonnige dag is, dan is het best te doen. Ik heb op zoo'n snikheeten dag eenige hoog- toeristen zich naar den top zien hijschen. 't Is lang geleden, maar ik herinner het me toch nog goed. Het was een meneer in overhemd zonder boord met opgestroopte mouwen en een plus four in chocola-bruine kleur; een dikke moeke en een heele verzameling dreinend kroos. Zij allen trotseerden de zonnehitte en hadden slechts één enkel doelden top! Daar toch wachtte hun een zitje in het warme zand en een uitzicht, dat alles vergoedde. Een uitzicht vèr over de duinenrij heen op het groene polderland; op de dichte bosschen en in het wijde verschiet de spitse kerktorentjes van de dorpen rondom, scherp afstekend tegen den verren hori zont. Als U het mocht beleven, dat U de zon nog eens ziet, dan raad ik U een tocht naar den top van het klimduin met klem aan. Het is Hoog- toerisme in optima forma met alle geneugten daar aan verbonden. C. t. B. Gevonden en vertoren voorwerpen. Gevonden: een hondenketting; een klein zakmesje met beenen heft; zwarte regenjas; huis sleutel en een ceintuur; een gouden heerenring; ceintuur van een kindermantel (steenrood); een witte rozenkrans; bankbiljet van 10.een bruin lederen beursje met ritsluiting; blauwe re genmantel; lichtgrijs dameshoedje met bruin lint; een bruin lederen actetasch. Verloren: zilveren armband met horloge; een bankbiljet van 10.ceintuur van een re genjas; een pa-ar zwarte gevoerde glacé hand schoenen; schakelarmband; rood-bruin padvinders mes; wit padvindersmes; nikkelen broche met blanke steen; blauwe regenjas; gekleurd taschje met geld; een gouden broche (veiligheidsspeld); heerenhandschoen; blauwe damesportemonnaie met geld; gouden schakelarmband. Historische Anecdoten. Van den oppersten top van ons Klimduin wordt veel te weinig gebruik gemaakt door de liefheb bers van het Hoog-toerisme. U kijkt verbaasd en vraagt, wie in hemelsnaam in dit lage land aan de Noordzee dan wel hoog- toeristen zijn? Maar hoe heb ik het nu? Ziet U ze dan niet dagelijks loopen met de be kende gele V. V. V. gidsen opengeslagen in de rechterhand geklemd, het fototoestel in zakfor maat in de andere hand en de riem, waaraan de kijker bungelt schuin over borst en rug? Heeft U hen niet in kudden zien samengaan, vergezeld van een rakker van een jaar of zestien, die het wist en uitleg gaf? Nou dan! Deze lieden wanen zich in een gansch ander land met onbekende bewoners en onbekende ge woonten en passen zich slecht aan. En tochze mogen de bosschen doorkruisen; de blonde heu vels beklimmen, als ze niet op ons vermaarde klimduin zijn geweest, kan men ze niet rangschik ken onder de rubriek „hoog-toeristen". Waarom zoo vraag ik me verbaasd af heeft de samensteller van de overbekende gids bij deze bezienswaardigheid geen sterretje gezet, zooals mijnheer Baedeker dat placht te doen; waarom geen vogelvlucht-foto afgedrukt van het geen daar op dien oppersten top te zien valt? Markgraaf Joachim von Küstron stelde er zeer veel prijs op evenals de Kalif van Haroen el Raschid zich incognito onder het volk te begeven om den eerbied jegens hem en de regeering onver- valscht te vernemen. Eens trad de markgraaf, als Deensch gezant verkleed een dorpsherberg binnen. Hij onderhield zich met de waarin een beetje en vroeg tenslotte of men met den landheer tevreden was. De vrouw begon te klagen. Hoewel er veel goeds van het hof te vertellen viel, waren er ook de bier belasting en de bouw van een jachtslot dat ner gens voor diende. Op dat oogenblik kwam een edelman binnen die den vorst als zijn landheer erkende en begroette. De vrouw stond als verpletterd, doch Joachim reikte haar de hand en zeide tot den edelman: zoo goed Duitsch als deze vrouw heeft nog nie mand van mijn hof met mij gesproken. Toen koning Eduard VII op een keer president Loubet in Parijs bezocht ontvingen de Parijzenaars den Engelschen koning, die een vriend van hunne stad was, met groote geestdrift en riepen „Vive le Roi". Ik hoop, zei president Loubet, dat de men schen die daar roepen, niet den koning van Frankrijk bedoelen! Toen echter klonken kreten uit de menigte: „Vive la Republique!" Doodkalm en droog merkte Eduard VII nu op: Ik hoop dat daarmede niet de Engelsche Repu bliek bedoeld is. Bij Loubet mag verondersteld worden dat hij niet heelemaal onbezorgd was, want er konden best een aantal Parijzenaars geweest zijn die den koning van Frankrijk bedoeld hadden. In dien tijd was n.l. de uitroep: „Vive le Roi" lang niet zeld zaam. Alleen door de tegenwoordigheid van geest van Eduard VII kwam er geen vrees bij het staats hoofd op.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1936 | | pagina 4