A. E. ROMENY
Mijn vacantie te Bergen aan Zee.
„Bergensthe Bad-, Duin- en Boschbode"
TWEEDE BLAD.
Bergen is uitzonderlijk mooi.
BERGENSCHE
DROGISTERIJ
27e Jaargang, No, 12,
van ZATERDAG 22 AUG, 1936.
De Zomer, de échte Zomer, waar zoo smachtend
naar verlangd is en waarop velen dit jaar helaas
vergeefs hebben gewacht, is thans gekomen. Er
zijn reeds vele vacantiegangers uit Bergen ver
trokken, maar er zijn nog tallooze bevoorrechten,
die hier nog verblijven. Ongetwijfeld hebben zij
reeds genoten en zullen zij nog veel genieten van
Bergens prachtvolle omgeving. Er is daartoe in
dezen omtrek verscheidenheid genoeg.
En, bedriegen de voorteekenen niet, dan zal
deze late Zomer gevolgd worden door een ver
rukkelijke herfstmaand, die op zich zelf weer haar
groote bekoring heeft. Want óók in de Herfst is
Bergen uitzonderlijk mooi.
Wie echter dit jaar in Bergen vertoefde en
verzuimd mocht hebben kennis te maken met het
nieuwe wandel- en fietspad, dat van Bergen naar
de Egmonden leidt, die heeft zich zelf zeer zeker
tekort gedaan. Behoort gij, lezeres en lezer tot
hen? Laten wij U dan mogen raden: maak dat
verzuim nog goed.
Tot voorheen was Egmond behalve door een
niet altijd even gemakkelijke wandeling langs het
strand, van Bergen af slechts te bereiken langs
den Heerenweg, te beginnen bij de boerderij „De
Franschman". Tot aan dit aanvangspunt ging alles
goed. Zoowel van Bergen als van Bergen aan Zee
af, volgde men de voortreffelijke wandel- of
rijwielpaden, die ter weerszijden van de Eeuwige
laan reeds jaren geleden zijn aangelegd. Maar
dan, als de wandeling of fietstocht moest aanvan
gen langs den Heerenweg. O, op zich zelf had die
weg groote bekoringen. Het is de oude postweg,
waarlangs in Hildebrand's tijd de postkoets reed.
Het is een weg, met prachtig oud geboomte zich
slingerend door een bijkans uitzonderlijk land
schap. Ter rechterzijde, als men den weg vanaf
de Eeuwigelaan begint, liep of reed men langs de
met oude boomen en struikgewas begroeide duin
hellingen, ter linkerzijde strekt zich het met bont
vee gestoffeerde polderland uit. Echter, nu al se
dert jaren is die Heerenweg niet meer de oude
rustige postweg, maar raast er het moderne ver
keer langs. En men weet het, voor den verkeers-
Moloch moet klaarblijkelijk alles wijken. Wande
laars waren dan ook practisch reeds geheel van
den Heerenweg verdropgen; wielrijders hand
haafden zich nog, ten koste echter van groot
levensgevaar.
Maar nu is dan toch voor alle weggebruikers
de oplossing gevonden. Een oplossing, die wij toe
juichen, omdat het karakter van de mooie Oude
Heerenweg vrijwel onaangetast is gebleven; hier
is nu eens niet met ruwe hand en onoordeelkun
dig vernield wat de natuur met zoo groote mild
heid aan schoonheid geschonken heeft. Integen
deel, de hier gevonden oplossing bracht mede, dat
natuurschoon, tot dusverre ontoegankelijk, ont
sloten en opengesteld is voor ieder, zonder eenige
beperking, die er van genieten wil.
Dit voorjaar is ter rechterzijde van den Heeren
weg, als men van Bergen komt, het nieuwe wan
del- en rijwielpad gereed gekomen, ter lengte van
5 K.M. Het vormt de aansluiting tusschen de rij
wielpaden langs de Eeuwigelaan en die welke
van Egmond aan den Hoef naar Egmond aan Zee,
alsook in de richting Castricum, Inderdaad prach
tig ligt dit nieuwe wandel- en fietspad van Bergen
naar de Egmonden tusschen het welige duinland
schap van Kennemerland. Het is aangelegd langs
den duinvoet; hier en daar met zachte hellingen en
glooiingen over de begroeide duinheuvels. Eerst
dus op gelijk niveau met den straatweg, die ech
ter al verder en verder van het pad wijkt, dan na
bijkans onmerkbare stijging over de duinheuvels,
kronkelend door het lage hout of dwars door het
prachtige zware geboomte.
Er is hiermede, wij zeiden het reeds, een stuk
natuur ontsloten, dat in alle opzichten verrassin
gen biedt en dat voorheen van den straatweg af,
niet alleen ontoegankelijk, maar bovendien vrij
wel onzichtbaar was. Ter linker- en ter rechter
zijde van het pad, dat voldoende breedte heeft om
èn rustig wandelen èn beschaafd fietsen te ver
oorloven, valt te genieten van een groote ver
scheidenheid van de prachtigste flora en fauna.
Aan den westkant heeft men frappante kijkjes in
het duingebied en indien men de daar van nature
heerschende rust en stilte weet te eerbiedigen,
zal men dit meermalen beloond zien, door het
plotseling te voorschijn komen van het dartelend
konijnenvolkje en ander klein wild. En aan de
oostzijde, vooral op de hooger liggende gedeelten
van het pad, heeft zoowel wandelaar als fietser op
de meest onverwachte oogenblikken tusschen de
boomen en het struikgewas door, unieke verge
zichten op het groene polderland met zijn diverse
stoffages, die in het echt Hollandsche landschap
het oog immer blijven bekoren.
De oude Heerenweg zelf is hier en daar wat
verbreed of een weinig omgelegd en daardoor
ook voor het snelverkeer veiliger gemaakt, dan
hij is geweest.
Het nieuwe wandel- en rijwielpad is voor Ber
gen en omgeving een groote aanwinst; het is een
verrijking van het natuurschoon, waarvan in dit
APOTH.-ASSISTENTE.
Telefoon 109.
BREELAAN 17, BERGEN (N.-H.)
en nog komende seizoenen talloos velen onuit
sprekelijk zullen genieten. En niet alleen in de
zomermaanden, maar straks ook in het najaar, als
de herfsttinten hun tooverachtige kleuren over
het landschap zullen spreiden; óók in den winter,
als alle leven in de natuur gestorven lijkt, de rijp
aan de naakte, door de vorst verstijfde takken
van een kille verstarring spreekt, maar toch onder
de witte sneeuwwade, die bosch en duin een
sprookjesachtigen aanblik geeft, het nieuwe leven
van het weerkeerende voorjaar reeds weer
groeiende is
Bergen is mooi, onuitsprekelijk mooi in alle
tijden, voor wie van de natuur houdt en haar
weet te vinden.
IS. SANTCROOS Dlz.
Daartoe is echter voorwaarde, dat deze nieu
we aanwinst voor wandelaars en wielrijders niet
wordt misbruikt.
Reeds een paar malen hebben wij zelf een erger
lijk en o. i. ontoelaatbaar misbruik geconstateerd.
Een tien- a twaalftal jongelieden ontmoetten wij
n.l. in de avonduren met race-fietsen op het pad,
niet kalm en rustig rijdend, maar klaarblijkelijk in
training voor den een of anderen wegwedstrijd.
Deze racers voerden hun tempo zoo hoog mo
gelijk op; zij reden in koppels van vier man, twee
aan twee of achter elkaar; schreeuwend om hun
komst aan te kondigen, opdat de rustige wande
laar en wielrijder uit den weg zou gaan en hun de
baan vrij zou laten.
Aan dit onbeschaafd misbruiken van het wan
del- en fietspad is stellig ook gevaar verbonden.
Want niet iedereen ziet kans snel uit den weg te
komen en van vaart minderen, daar is bij deze
overmoedige jongelingen geen sprake van.
De gemeentelijke autoriteiten mogen hieraan
hun aandacht schenken.
De rijwielpaden zijn bestemd voor het rijwiel-
tourisme, niet voor snelheidsmaniakken op race
fietsen.
Als jongen van kostschool had ik met nog vijf
andere jongens examen gedaan voor de H, B. S.
We verlangden allemaal naar den uitslag en nog
meer naar de groote vacantie die in zicht was.
En die mocht ik fijn in Bergen aan Zee door
brengen!
Nu, twee dagen voor de vacantie wisten we het
al zoo'n beetje dat we allemaal geslaagd waren.
Ik dacht toen; Wat een fijne vacantie ga ik nu te
Bergen aan Zee tegemoet. Zwemmen, tenissen,
naar de duinen, eens naar het Openlucht-theater
te Bergen enz.
Eindelijk, daar kwam de vacantie. We werden
met ons zessen bij den baas geroepen en daar
werd ons het heugelijke nieuws verteld dat we
allen geslaagd waren. Er ging een zacht hoera'tje
op, en toen werd er aan ons nog een kleine preek
gegeven, verder handjes gedrukt en daar ging het,
we holden weg, de een naar de auto van zijn vader
die hem kwam afhalen, de anderen naar de tram.
Ik ging naar de tram en nam met een een kost
schoolvriendje mee, die bij me zou komen logee-
ren. En toen naar Den Haag, waar vader was, die
nog enkele zaken-boodschappen daar had. Daarna
stapten we in de auto voor Bergen aan Zee.
Toen we Bergen ongeveer gepasseerd waren,
reed de wagen steeds sneller, het leek wel of hij
den stal rook. Eindelijk waren we thuis en na een
hartelijke begroeting, vond ik mijn oude kamer en
mijn eigen bed weer terug. O, wat was het nu
weer fijn thuis en dan in Bergen aan Zee, Je was
zoo vrij als het maar kon. Toen ik dien avond
naar bed ging, dacht ik; „Nu kan ik tenminste
weer eens lekker pitten". Als ik 's morgens op
stond was het reeds negen uur, ik had geslapen
als een os. Moeder vertelde mij: „Ja jongen, dat
komt omdat hier de lucht zoo gezond is en je
kunt ook een raam openen wanneer je maar wilt."
Ja, dacht ik, daar op kostschool was ik toch
wel een beetje opgeborgen. Nu ik ging direct
weer eens naar Bruin, de man die de tennisbanen
verzorgd en besprak ik met een maar een baan.
„Wat zien de banen er mooi uit", zei ik tegen
Bruin.
„Ja, er is veel regen gevallen, en dan zijn de
banen goed doordrenkt, dan even rollen en het is
voor den bakker hoor!"
Nu, toen ik er eens met mijn vriendje op speel
de, ging het wat fijn. En 's middags maar weer
eens zwemmen, nou het leek wel, of ik nooit weg
was geweest, want het was nog steeds even gezel
lig, ik kon me fijn aanpassen bij mijn vriendjes en
vriendinnetjes. Ook maakten we wel eens een
wandeling door de fijne duinen hier. Ik genoot
weer juist als vroeger, toen ik nog niet op kost
school was en een ontdekkingstocht maakte.
Het was juist in den tijd van de meeuwen, die
nog eieren of jongen hadden. De meeuwen zijn een
raar soort beesten, die graven een klein koetje of
kuiltje en dan wat helm en het nest is klaar, niet
eens goed verscholen, neen hoor, open en bloot.
Een andere vogel, een lijster of zoo verschuilt zijn
nest fijn in een dikke struik. Zoo zagen we dan
allemaal van die grijs met bruin gespikkelde
eieren en enkele jongen en ben ik ook met een
jong in mijn hand gekiekt, de foto is gelukt, maar
de vogel was nogal angstig, die dacht voor wat
hoort wat en de lezer of lezeres begrijpt direct
wat ik in mijn hand hield. Verder kwamen een
paar dagen later de tenniswedstrijden voor groote
menschen. Die waren prachtig en vind ik wel een
van de attracties van Bergen aan Zee. Op een
avond kwam mijnheer Spaanders eens bij ons op
bezoek en vroeg ons om eens naar Romanesk te
gaan kijken te Bergen, dat is een prachtig too-
neelstuk wat in het Openlucht-theater gespeeld
wordt. Nu mijn vriendje en ik vonden het wat
mooi en Vader en Moeder ook. Het is de moeite
waard als de menschen het trammetje uitvluchten
om eens even naar de mooie Bloemententoonstel
ling te gaan, die door de kweekers van ons land
wordt hooggehouden.
Ten slotte naar het strand, waar menig leuk
uurtje wordt doorgebracht met baden en ring-
gooien en dan onder het zwemmen door van an
deren den bal afpakken. Dan gaan we fijn aan het
strand liggen om ons bruin te laten branden, ter
wijl een ander met ons reservebadpak gaat
strijken.
En nu gaat mijn vacantie meer en meer slinken,
en het einde is weldra daar. Maar deze fijne en
leuke vacantie te Bergen aan Zee doorgebracht
zal ik niet gauw vergeten. BRAM.
Toen je op je mooist was
Bergen,
Toen je op je mooist was, ben ik van je wegge»
gaan.
Nadat ik je lang had liefgehad.
Maar weet, dat mijn liefde voor jouw zal blij
ven, zooals jouw schoonheid niet zal vergaan.
Weet je het nog van onze eerste ontmoeting?
Ik was nog heel klein; het was een vluchtige
kennismaking, toen ik je zag met kinderoogen. Ik
heb ervan verteld, toen de Badbode jubileerde.
Toen ook vertelde ik, hoe ik je later ontdekte
en lief kreeg, meer nog dan mijn vaderstad.
En toen ik verzen maakte, heb ik van je
schoonheid gedroomd en ik schreef een loflied op
je in muzikale zinnen.
Toen heb ik ook eens in verzen mijn verlangen
uitgezongen naar den rijken zomer, met gaaf ge
luk van veel zonnige dagen, met grooten oogst
van veel bloemen en vruchten, waarvan ik toen
alleen maar mocht droomenMaar ik wist
niet, dat als die zomer zou komen, ik jou zou
moeten verlaten.
Zoover is het nu.
Toen ik bij je kwam, was het leven voor mij nog
gesloten achter zware poorten, die ik open wilde
stooten, niet wetend, dat ze, wanneer mijn tijd
gekomen was, vanzelf zouden opengaan.
Nu zijn die poorten geopend en het leven stormt
me tegemoet.
Ik moest je verlaten, maar vergeten zal ik je
niet.
Ik zal aan je denken, als ik de pracht van je
ouwe, vertrouwde bosschen moet missen, de vrij
heid van je duinvalleien, de geur van je Sparren
laan, de blije openheid van je zonnig polderland,
het stille uur van den zonsondergang, waarvan ik
genoot, terwijl ik zat alleen en gelukkig
aan den rand van het bosch.
En als ik in de stad, waar ik nu woon, bij
avond door de volle winkelstraten ga, zal ik mis
sen de intimiteit van je dorpsche wandeling rond
de grijze Ruïne, de gewijde eenzaamheid van dat
stille plekje, dat wij het hei'tje noemden, de sere
ne rust van den zomernacht, die ik genoot, toen ik
staande voor mijn jonge hof, luisterde naar den
nachtegaal, die zijn zuivere vreugde uitzong over
het jonge leven, dat hij verwachtte in zijn verbor
gen nestje.
Missen zal ik de zang van je vogels, die vulde
de kathedralenruimte van de beukenlanen, waar
ik wandelde over het boschtapijt, met onhoorbare
voetstappen, die niet stoorden mijn gedachten.
Dankbaar ben ik je voor al dat moois en het
vele goede van je ontvangen. Bij jouw werd ik
van kind tot man; bij jouw proefde ik het zoete
van de eerste liefde; bij jouw vond ik haar, die
ik en ik niet alleen het liefste meisje vond
van het dorp; bij jouw vond ik het geluk van het
vader-zijn van zonnige kinderen; bij jouw vond ik
oprechte vrienden, zooals ik ze niet zal hervin
den; bij jouw vond ik de schoonheid, die de gave
schept haar weer te geven aan anderen met palet
en dichtertaal; bij jouw vond ik mijn werk een
geluk; bij jouw vond ik mezelf een gelukkig
mensch.
Bij jouw genoot ik de lente van mijn leven.
En toch verlangde ik, dat na die lente de zomer
van mijn leven komen zou, niet wetend, dat ik
dan veel van wat mij lief was, moest verlaten.
Maar als een man wil ik dit afscheid dragen,
zonder tranen en zonder droefheid, want als de
zomer komen gaat, komt ook de zon, die kracht
geeft voor het nieuwe leven.
Als een schoone herinnering zal ik de gedachte
aan de dagen van het bij-je-zijn meedragen door
het leven.
Adieu, mijn Bergen, heb dank en wees gegroet.
Fr. OTTEN.
Den Helder, Aug. 1936.