EEN MOOIE WANDELING.
MEEUWEN.
De Bloemen- en Planten-
tentoonstelling.
TENTOONSTELLING
V. f^OSSEM'S
20-30 ct.
Met een collega, die meermalen Bergen be
zoekt, hebben wij op een heerlijken achtermiddag
eens een wandeling in ons natuurreservaat ge
maakt. Naast den ingang naar het Speelduin be
klommen wij de daar aanwezige houten trappen,
om al spoedig een blik te werpen op de reigerko
lonie, die in de toppen van de hooge beuken van
het oude Bergerbosch nestelt.
Iets verder bereikten wij het plateau, waar eeni-
ge, de omgeving niet storende banken staan ge
plaatst. Vanaf dit plateau kijkt men Oostelijk over
het mooie dorp, Westelijk over het duingebied in
zee, terwijl men Zuidelijk een blik kan werpen op
het natuurreservaat en men zich bovendien
kan verlustigen in het ruischen van het omhoog
bruisende water van de prise d'eaux van het Prov.
W a terleidingb edrijf
Onze vriend, die Bergen reeds lief had, was ge
woon in verrukking over zooveel, zoo gemakke
lijk bereikbaar schoons en in zijn enthousiasme
wilde hij onmiddellijk een propaganda-actie op
touw zetten, om alle gasten en Bergen bezoeken
de vacantie-menschen hiermede bekend te maken.
Wij hebben dit enthousiasme ietwat bekoeld en
hem duidelijk gemaakt, dat er een zekere bescha
ving noodig is om van deze schoonheden te kun
nen genieten. Als alle jonge menschen legde onze
jeugdige vriend voor anderen een maatstaf naar
zichzelf aan. Wij hebben hem toen eens eenige
blaadjes van eenzelfden boom laten bekijken en
hem doen zien, dat zelfs geen blad van denzelfden
boom gelijk is en wij concludeerden, dat het daar
om dwaasheid is, te veronderstellen, dat alle
menschen van dezelfde schoonheid kunnen genie
ten.
Onze vriend liet zich niet dadelijk uit het veld
slaan en wees er op, dat er toch universeele
schoonheden bestaan, als de sterrenhemel, waar
over toch wel geen verschil van meening kan be
staan.
Wij hebben hem toegegeven, dat de menschen
wel dingen met elkander gemeen hebben, doch
hebben hem duidelijk gemaakt, dat zeer veel af
hangt van den gemoedstoestand, waarin men ver
keert, om iets mooi te vinden.
Met niet geringe verwondering vernam hij dat
Bergen zeer veel inwoners telt, die er jaren
woonachtig zijn en deze wandeling nog nimmer
hebben gemaakt. Hier toch, zoo zeide hij, kan
men naar lichaam en ziel beter worden en het
mooie is, dat een ieder hiervan kan genieten, zon
der dat het iets behoeft te kosten.
Onze collega, die van binnenuit leeft en daar
door zich aan de natuur verwant voelt, vergat dat
de mensch nu eenmaal een kuddedier is, dat gaar
ne op het strand vertoeft als de massa er is en
protesteert, als het niet in de gelegenheid is om
een motorrace of iets dergelijks bij te wonen.
Op onze verdere wandeling, door woest duin
gebied, die ons na een half uur aan de Eeuwige
laan bracht, ontmoetten wij enkele zomergasten
van verschillenden stand, die, evenals wij, zicht
baar genoten van de pracht van de ongerepte na
tuur en wij wezen er op, dat reeds daarom de
aankoop van het natuurreservaat, die een bedrag
van 200.000.vorderde, gewettigd was, omdat
de enkeling hier tot het universeele komt en het
toch de enkeling wel persoonlijk is, die in de
maatschappij een leiding ten goede geeft.
Onze jonge vriend was stil geworden. Plotseling
stelde hij ons de vraag, waarom hij op zijn wande
ling zooveel puntdraad-afscheidingen had ontmoet.
Wij antwoordden, dat dit slechts tijdelijk was
aangebracht om jonge aanplant gelegenheid te ge
ven tot wasdom te komen.
Hij voerde hiertegen aan, dat dit toch
ook zonder dit puntdraad zeer wel mogelijk was,
omdat gevaar voor vernieling door de massa, ge
zien het bezoek, hier uitgesloten geoordeeld kon
worden,
Ditmaal moesten wij hem gelijk geven en daar
om stellen wij de vraag of het geen tijd wordt om
het voor twee jaar als tijdelijk bedoeld puntdraad
eens op te ruimen.
Gezien het feit, dat niets van zoo'n langen duur
is als hetgeen door de overheid als tijdelijk werd
ingesteld, beginnen ook wij in dezen wat angstig
te worden.
„Vlieger, ga tot de meeuwen en leer
zweven".
en dan lig je languit op je rug en je staart
naar de wolken die langs een blauw azuren he
mel zich voortbewegen het oosten inZon,
water, frische lucht, alles om je heen om te ma
ken dat iemand zich vroolijk en fit zal voelen,
zorgeloos voel je je en behalve het gebruisch van
de branding is er stilte, een stilte die alleen ver
broken wordt door het gakken der meeuwen.
In prachtige vluchten glijden ze langs de duinen
rij, heen en weer, gakkend alsof ze elkaar in het
voorbijgaan groeten, gakkend alsof ze lachen om
dat drukke gedoe van die menschen daar bene
den, die denken op hun manier rust te vinden.
Honderden meters glijden ze zoo voort zonder een
enkelen wiekslag, steeds de opwaartsche lucht
stroom, die de duinenrij veroorzaakt, benuttend.
Hun vliegen is majestueus; in die immense
ruimte die hün koninkrijk is, zweven ze voort,
minutenlang, zonder dat er eenige beweging in de
prachtige vlucht zichtbaar wordt, hooger en hoo-
ger stijgen ze om dan plotseling omlaag te schie
ten en hun spel met den wind opnieuw te begin
nen, alsof ze hun jongere bruingevlekte soortge-
nooten willen laten zien hoe ze moeten vliegen.
In hun harmonie van bewegen is geen noode-
looze krachtsinspanning, geen wiekslag overbodig
en je staart geboeid naar die levende verpersoon
lijking van rust en gratie
F. B.
In het Parnassiapark.
Nog slechts 2 dagen en de Bloemen- en Plan-
tententoonstelling in het Parnassiapark te Bergen
aan Zee behoort tot het verleden.
De V. V. V.-commissie, die deze tentoonstelling
tot stand bracht, zal nog vele jaren met voldoe
ning daarop kunnen terugzien.
Het reeds zoo mooie park aan zee was tot een
juweeltje geworden en het stemt tot weemoed,
dat het Park niet voor goed deze schitterende
bloemenpracht des zomers kan blijven ten toon
spreiden. Wij achten dit echter wel mogelijk.
Naar onze overtuiging zouden de eigenaars de
daaraan verbonden kosten door het heffen van
10 cents entree zeker kunnen dekken. Beschaafde
bezoekers zouden dit offertje voor dit schoone
doel zeker blijmoedig willen brengen en anderen
komen er toch niet.
Een van de gasten, die reeds vele jaren een
deel van zijn vacantie in Bergen aan Zee door
brengt, schreef Woensdagavond in „De Telegraaf"
over het park het volgende stukje, dat, naar wij
hopen, voor velen nog een aansporing zal zijn om
de tentoonstelling alsnog te bezoeken;
Bloemen.
De tikmachine is ver, op een Amsterdamsch bo
venhuis, onder een hoes, en men waant veilig te
zijn.
BEZOEKT DE
vari Binnen-en Buitenlandsche
Schilderstukken van A. Verkerk
en J. Molenaar.
BERGEN - LIJTWEG 16a.
VRIJ ENTREE.
In hel Bergerbosch.
Maar er bestaan blocnotes, er zijn vulpenhou
ders vloek over de vodden! en dan zit men
toch maar weer neer en pent.
Ik voor mij pen in het Parnassiapark te Bergen
aan Zee. Ik heb een pracht van een bessensap-
kleurig tuintafeltje met bijpassende stoelen in de
schaduw ontdekt. Tegen den rug van de bank
leunt een karton met een firmanaam en een prijs.
Billijk, die prijs. Maar hij boezemt mij voors
hands geen belang in. Een voornaam ding daar
entegen is, dat de eigenaar-exposant in geen vel
den of wegen te bespeuren valt.
Namelijk er is een bloemententoonstelling
aangericht in dit park, op zichzelf al een kleinood,
en omdat alles hier nog altijd gemoedelijk en rus
tiek in zijn werk gaat, worden de geëxposeerde
tuinmeubelen aan hun lot overgelaten, en men
maakt er zich dan maar in neer en waant zich
kasteelbezitter en staalkoning.
Dus zoo pen ik dit stukje in mijn eigen tuin,
en rondom geuren duizenden bloedroode rozen
naar honing, rondom rijzen de blanke gladiolus
sen trotsch aan haar stengels, nog meer rozen, en
anjers en margriete in overvloed, neerbuigend in
machtige trossen, perken vol, wegschietend uit
boschjes vlieg-den en dwergspar, grasranden op
fleurend, klimmend tegen terrassen van mos en
hei.
Voor het lachwekkend bedragje van een kwartje
hebben de Bergenaren, die dit tijdelijk zijn als
badgast, duurzaam als inwoner, deze pracht heel
den lieven zomer kunnen bewonderen.
In de Pinksterdagen begon het nu September
nadert is ze er nóg, en dat er in de drie maanden
van het ephemeer bestaan dezer intieme bloemen
en plantententoonstelling maar 9000 bezoekers
zijn geweest, of honderd per dag, dat ligt niet aan
de expositie, maar uitsluitend aan het dierbare
weder, dat de cassa's leeg en de gezichten lang
maakt, hier zoo goed als overal elders, ofschoon
vrij veel pensionhouders toch niet klagen.
Want hoe het komt weet men niet, maar dit
badplaatsje, eenvoudig gebleven ondanks zijn ver
beteringen in zake wandelpaden en fietswegen
slechts betreur ik persoonlijk, dat de draai van de
Eeuwige Laan naar den Zeeweg zooveel „royaler"
is gemaakt, met opoffering van een paar prachtig
begroeide binnenduinen moet een aantrek
kingskracht hebben die het opneemt tegen crisis
en zomersche ijstijdperken.
Het was mooi, het is mooi en het zal altijd mooi
blijven als de belanghebbenden zich dit maar
ernstig voornemen.
Hier geen kermis-met-Zee. Hier geen Jazz en
wat golven toe. Er jagen ieder jaar meer auto's
langs den reeds te smal wordenden weg van Alk
maar naar zee, er donderen steeds meer motoren
over dien weg Bergen blijft een rustige en een
ongemeen schoone plek, en de hemel houde hier
het asfalt, de open dansvloeren met lampions, de
palaces met neger-saxofonisten, de Pieren, Pro
menades en casino's nog lèng weg.
Mogen anderen er elders van genieten. Offreert
u mij maar duinhaas maar levend, en 's avonds
voor zijn duinhol overeind zittend als een dikke
portier, of geen honderd pas afstand van het
Hotel.
Historische Anecdote.
Lodewijk XVI, koning van Frankrijk, ging eens
op een avrnd naar de keuken van zijn paleis en
vond daar een jongen van omstreeks 14 jaar die
het spit zat te draaien. Getroffen door het interes
sante voorkomen van den jongen, vroeg de koning
hem: Waar komt ge vandaan; hoe heet ge en hoe
veel verdient ge.
Het antwoord luidde: Ik kom uit Poitiers, heet
Lodewijk en verdien evenveel als de koning.
Wat verdient de koning, vroeg Lodewijk.
Zijn uitgaven, en ik de mijne antwoordde de ge
vatte jongeling.