DE
HOOG EN LAAG WATER
Lunchroom in Alkmaar
VALK'sLunchroom
ORANJE-HOTEL
Origineel Engelsche
GRAPE-FRUIT
Woensdagavond GROOTE BRIDGE-DRIVE.
Als vogels broeden.
DE PAPIEREN JUFFROUW.
te BERGEN AAN ZEE (in Zomertijd).
AUG.
Datum
Hoog water:
Laag water:
v.tn.
n.m.
v.m.
n.m.
8
5.09
5.40
1.47
2.06
9
5.51
6.18
2.28
2.46
10
6.30
6.58
3.07
3.22
11
7.10
7.34
3.44
3.58
12
7.46
8.07
4.20
4.33
13
8.24
8.46
4.56
5.03
14
9.10
9.39
5.29
5.44
is:
Kaasmarkt, t.o. Bureau V.V.V.
voor Uw kopje Koffie, - IJs,
Koffietafel, - Lunch of Diner.
Op het terras van het
het mooiste zitje van Bergen, wordt
geserveerd a 30 cent en een uit
gebreide THÉ-COMPLET a 40 ct.
per persoon.
Het valt niet mee om 's ochtends vroeg, als de
hooge helm nog nat van de dauw is en de eerste
zonnestralen als zoeklichten door de nevel boren,
reeds in 't duin te zitten.
Als witte flarden hangt de damp tusschen de
stuifdennen; ergens van een top van een boom,
verborgen door zoo'n witdamp gordijn, klatert
reeds het vroolijke liedje van een geelgors de
lucht in; snel ratelen de toontjes achter elkaar,
steeds afgesloten door een hoog uithaaltje.
Het duin ziet er bont uit, het is een mengeling
van helder wit, geel en blauw. Geel en wit wal-
stroo strijden om den voorrang, hiertusschen de
pollen muurpeper, druk bezocht door hommels en
bijen; het is een gewriemel van belang over al die
gele sterretjes, waar alles onder en over elkaar
kruipt.
Dit gele en witte kleed is afgezet door het hel
der blauw van het overal groeiende zandblauwtje.
Deze bloem doet echter haar naam lang niet altijd
eer aan, vaak kunnen we haar helder wit aan
treffen, terwijl ook alle tusschennuancen geen
zeldzaamheid zijn.
Opeens fladdert heftig protesteerend een schol
ekster op; jammerend hangt hij boven ons, luid
zijn tepiet tepiet uitroepend, zoo klagend dat je
haast bang bent op zijn nest te trappen. Zoover is
't nog lang niet, want deze handige drommel heeft
ons al lang aanzien komen, wie weet hoe een stuk
hij reeds geloopen heeft voor we hem opjoegen.
Het zal niet meevalen in dit terrein het nest van
onze bonte vriend te vinden. De naam nest is
eigenlijk veel te verheven voor 't kuiltje in 't zand,
waarin de drie groote gele met bruine boogjes en
streepjes versierde eieren liggen.
Een fout begaat hij echter steeds, hij is verzot op
stuifduinen, vast gelegd door stroo of riet, dit
maakt 't zoeken soms veel gemakkelijker want
zien we in de buurt waar hij opvliegt zoo'n terrein-
tje dan kunnen we wel gerust zeggen dat hij daar
broedt, maar wanneer we achter ons kijken ligt
daar in den regel net zoo'n stuifstukje, evenals op
zij. Nu, zoek dan maar!
Onze aandacht wordt getrokken door luid ge
krijs; met snelle slagen schieten een paar sterntjes
voorbij, kleine vischjes schitteren in hun bek.
We zullen deze wegwijzers eens volgen om te
zien waarheen ze ons brengen. Door dik en dun
gaan we in de richting waar de vogels verdwenen
zijn, over hooge duintoppen klauterend, om dan
weer door een moerasje te ploeteren, waar 't par-
nassia reeds hier en daar bloeit met haar mooie
witte bloemen.
De kraaiheide, zwaar bezet met blauw zwarte
bessen, dient als zoom om de bonte bloemen
pracht van elk dalletje.
Eindelijk bereiken we een vrij hoog vlakduin,
een hevig gekrijs vertelt ons dat we het broedter-
rein van de stertjes betreden.
Met een luiden kreet duikt de eerste vogel
reeds neer, verschrikt bekijken we den grond.
Deze waarschuwing was juist op tijd, overal op
den grond liggen in kuiltjes de groen en geelach
tig gekleurde eieren en op verschillende plaatsen
zijn er reeds jongen. Direct zijn deze kleine dingen
't nest uitgeprutst om bij een helmplant schaduw
en koelte te zoeken; hebben ze zoo'n plant bereikt
dan zijn ze in hun geelbruin gestreept donzepakje
bijna niet meer te vinden.
Boven in de lucht is 't een spektakel of de we
reld vergaat, gekrijs in ale toonaarden, sommige
kunnen van angst slechts nog maar kokkeren, mis
schien ook denken ze hier meer angst mee aan te
kunnen jagen.
Een arme meeuw, die verdwaalt raakt in dit on-
meedoogenlooze stelletje, krijgt meteen tien, twin
tig van die felle rakkers op zijn nek en moet met
enkele haastige slagen z'n veege lijf redden.
Buiten de kolonie, achter een paar stuifdennen,
bespieden we deze lawaaischoppers. Na een kwar
tiertje is de rust weergekeerd, grappig om deze
snelle vogels te zien schutteren op den grond met
hun korte pootjes, het liefst ploffen ze vlak bij of
op hun nest neer, zoodat ze weinig hebben te
loopen.
Met de kijker kunnen we heele familie-drama s
meemaken, daar loopt een jong te jammeren en te
klapperen met zijn vleugeltjes om een oude vogel
te bewegen z'n prooi over te geven. Verderop
wordt een verdwaald jong door zijn buurman op
hardhandige wijze op z'n eigen terrein terugge
jaagd; ja, ook hier heerscht 't grondbezit, een
recht dat zeer fel verdedigd wordt.
Als een zilveren band strekt de lijn van de af-
en aanvliegende vogels zich tot de kust uit, hier
valt hij uiteen, de vogels verspreiden zich langs 't
strand, op jacht naar hun blinkende prooi.
We verlaten onze schuilplaats en trekken ver
der, alles is droog, de damp is verdwenen en het
wordt reeds aardig warm in 't duin.
Midden op een vlakte met kruipwilg, rose bloei
ende dophei en bramen begroeid, stuiten we plot
seling op een klein nest, de groene gespikkelde
eieren zijn kleiner dan die van 't sterntje en het
nest is veel beter van constructie. Als we de vo
gels opjagen, blijkt onze veronderstelling dat 't
pleviertjes zouden zijn, waar. Deze vrij zeldzame
vondst maakt den dag goed.
We verlaten de angstig roepende vogels en gaan
verder naar zee.
Luid roepen de sterntjes elkaar hoog in de lucht
goeden reis toe, zachtjes jodelt in de verte een
wulp om zijn jongen.
Hommels en bijen zoemen naar de vallei, waar
dophei hun lokt.
Wij gaan verder, ons roept de zee!
Bergen, Juli '37. GOB Z.
NIEUWSBERICHTEN.
KERKCONCERT IN DE KERK TE
BERGEN AAN ZEE.
Evenals dat het vorig jaar gebeurde, zal ook dit
jaar te Bergen aan Zee een kerkconcert worden
gegeven. Nu echter de organist Albert de Klerk,
die het vorig jaar hier tezamen met de cellist
Frank Onnen concerteerde, een aanstelling heeft
gekregen als organist in het Nederlandsche Pavil-
loen van de Internationale Tentoonstelling te Pa
rijs, zal thans in zijn plaats spelen de organist van
de Amsterdamsche Nassaukerk, Karei Laoüt. De
derde optredende Frank Onnen zal dus evenals
vorig jaar weer medewerken is de baszanger
Willem van Santé. Deze zanger, die door zijn veel
vuldig optreden voor de radio zich al een groote
bekendheid heeft verworven, trad nog korten tijd
geleden, tezamen met Jo Vincent, Ilona Durigo en
Max Kloos, als solist op in de Hohe Messe-uitvoe-
ring te Noorden. De heer van Santé zal te Bergen
o. a. aria's van Handel en Mendelssohn zingen, en
verder drie „geistliche Lieder" van Bach. Daar
naast vermeldt het met veel zorg samengestelde
programma twee der allermooiste oude cello-
sonate's; een van Vivaldi en een van Marcello.
Tenslotte zullen de drie musici tezamen nog het
bekende Panis Angelicus van Cesar Franck uit
voeren. Wij gelooven te kunnen volstaan met alle
muziekliefhebbers met drang aan te raden dit
concert bij te wonen, onze ervaring, vorig jaar
opgedaan, leert ons dat zij er zeker geen spijt van
zullen hebben.
Het concert vindt plaats Vrijdag 13 Augustus
a.s., des avonds te 8.30 uur.
Kaarten zijn in voorverkoop te verkrijgen
a 1.50, des avonds aan de kerk voor 1.60.
SCHILDERIJEN A. VERKERK EN JAAP SAX.
Aan den Lijtweg, een van de aardige wegen
achter Park Meerwijk, exposeeren in het atelier
18 A de schilderes A. Verkerk en de schilder
Jaap Sax hun werk.
Beide mogen ernstige artisten worden genoemd.
Over Mevrouw MolenaarVerkerk, die blijk
geeft, een goed kleurgevoel te bezitten, schreven
wij reeds eerder.
Jaap Sax behoort tot de jongeren; hij is den
laatsten tijd zeer vooruit gegaan en hij zal zeker
een erkende plaats onder de Nederlandsche
kunstenaars veroveren.
Men neme hier eens, op een van zijn wandelin
gen, een kijkje.
DE BERGENSCHE KUNSTHANDEL.
Een bezoek aan den Bergenschen kunsthandel
van den heer P. Hopman mag geen kunst-belang
stellende verzuimen.
De heer Hopman is een bizonder man met een
natuurlijke gave om goede kunst van schijn-kunst
te onderscheiden.
De expositie is ditmaal wel bizonder belangrijk,
omdat men er werk tentoongesteld vindt van de
schilders Ortisz, Croïn, Hordijk, Colnot, Math.
Wiegman, namen, die in de kunstwereld een goe
den klank hebben en waarborg zijn, dat men hier
werk van hooge artistieke waarde bekomt. De
prijzen van de schilderijen zijn een bewijs, dat
voor de schilders de tijd van de aanpassing nog
niet voorbij is.
(Historisch).
De meneer stond voor den aanplakzuil op het
reusachtige plein van één der wereldsteden. Hij
stond er alreeds geruimen tijd en keek onafgebro
ken naar de beeltenis van een juffrouw die op een
affiche prijkte, In stille aanbidding stond de me
neer van vleesch en bloed voor zijn papieren ge
liefde. Nu heb ik het waarempel al verklapt. In
derdaad de meneer was verliefd. Als de goeie man
het maar bij deze platonische liefde gelaten had,
zou er niets gebeurd zijn en zouden hem onaange
naamheden en bittere teleurstellingen zijn be
spaard gebleven. Maar de meneer was niet tevre
den met z'n verleidelijk lachende schoone op het
kleurige aanplakbiljet. Hij wilde meer; hij wensch-
te het geheel in natura; verlangde er naar een kus
te drukken op de kersroode lippen, had er z'n zin
nen op gezet het mooie figuurtje in z'n armen te
nemen en zoete liefdewoordjes te fluisteren in de
kleine rose oorschelpjes. Dat was dom van dien
meneer, omdat hij te veel wilde.
Als eenig excuus kan gelden, dat de vurige min
naar van de papieren fee een Italiaan was en
nietwaar Italianen zijn hartstochtelijk en im
pulsief.
De meneer ging op informatie uit bij alle recla-
me-bureaux welke hij vinden kon in adresboek en
telefoongids en kijk, na vele omzwervingen en
moeizaam zoeken vischte hij den naam uit van
van zijn papieren geliefde. Dat de juffrouw een
Amerikaansche was deerde hem weinig; integen
deel, het maakte het avontuur hetwelk hij zich in
't hoofd had gezet eer pikanter.
Hij nam passage en stak de wijde plas over,
naar het land waar de dollars aan de boomen
groeien en de filmsterren liggen te zonnebaden in
Hollywood.
In Amerika aangekomen was z'n taak nog zoo
eenvoudig niet, maar naarstig bijgestaan door een
speurder van een particulier detectivebureau
zocht hij precies drie honderd en twee en twintig
adressen af,totdat hij eindelijk en ten laatste de
aangebedene zijn's harten in levende lijve vond in
een soort Komenijswinkeltje in een der achteraf-
straten van Westelijk New-York,
Vol goeden moed liep onze Italiaan het winkel
tje binnen en prevelde in 't Italiaansch een: „Mag
ik me es eve!"
Maar eilacie, de schoone Amerikaansche bleek
verloofd te zijn en stevig ook. Ze wilde van de
goede bedoelingen des Italiaans niets weten.
Hier had het uit moeten zijn; de meneer had z'n
verstand moeten laten werken en terug moeten
gaan naar de Chianti en de maccaroni. Maar niet
waar; een verliefd mensch heeft z'n verstand ver
loren. Dat is bewezen door alle eeuwen heen en
dat zal wel altijd zoo blijven ook.
Hij zon op een middel om zich met een koenen
zet meester te maken van de vrouw waarvoor hij
zooveel had overgehad; hij wilde haar eenvoudig
niet laten glippen. Niet goedschiks, dan maar met
geweld.
Op een mistigen, donkeren avond klom hij be
hoedzaam op tegen den achtergevel van het Ko
menijswinkeltje, waar een afvoerpijp hem tot steun
diende. Zachtkens opende hij het raam van de
slaapkamer zijner Dulcina en klauterde behendig
naar binnen.
Daar lag ze, de schat zijner droomen; de kers
roode lipjes even geopend; de kleine oorschelpen
om erin te bijten. Het geheel belicht door een klein
schemerlampje dat boven haar hoofd schemerde en
een zacht-gele gloed over haar haren wierp, welke
vlamden als bundels goud. i
Nog kon hij terug, maar het beeld hield hem als
vastgenageld op dezelfde plaats. Hij keek en keek
en bleef maar kijken. Daardoor merkte de bekla
genswaardige niet, dat de Amerikaansche pa, die
het openschuiven van het raam had gehoord, sim
pend op kousenvoeten de kamerdeur zijner doch
ter naderde, geruischloos de knop van de deur
omdraaide en zachtjes binnentrad.
Hu zei de meneer voor het bed, toen hij in
eens een ijskoude hand in z'n nekvel voelde en
zich omkeerende pa ontwaarde. Help, gilde de ont
waakte schoone; help, inbrekers, en zij trok de
dekens tot ver boven het hoofd, daardoor den me
neer het gezicht ontnemend van de kersroode
lippen en de rose oorschelpjes, en terugbrengend
tot de werkelijkheid die nuchter was en hard.
Want Pa liet het niet bij 't nekvel, in toorn ont
brand sloeg de pootige kerel er duchtig op los en
leverde daarna den Italiaanschen minnaar aan de
politie over.
Mijn medelijden gaat uit naar den armen kerel
uit het land van de dadels en vijgen, die zóó vu
rig minde, dat hij een handvol lires uitgaf om zijn-