A. E. ROMENY, Een herinnering aan Hélène Cals. DINERS I BERGENSCHE DROGISTERIJ Hotel-Pension „Prins Maurits", be?eGl!foSnN5o?ee' HOTEL-PENSION „BAKHUIS" 1 J. P. ROSIER. 1 ADVERTEERT in „DE BADBODE". Adverteeren doet verkoopen APOTH.-ASSISTENTE. Telefoon 109. BREELAAN 17, - BEROEN (N.-H.) Garage en reparatie-inrichting. Overdekte Rijwielstalling. Voor GEZELSCHAPPEN en KINDERFEESTEN reductie. UITZENDING VAN DINERS. VERTEGENWOORDIGING BUTA-GAS. Met BUTA-GAS spaart U geld Wij verwisselen de cylinders tijdig. BOERDERIJ. Wie de goden liefhebben, sterft jong, zegt een oud, wijs woord Maar: smartelijk stemt ons het bericht van het heengaan der groote zangeres, met haar warm ge luid, waarin heel de offervaardigheid der ware kunstenares klonk. Haar zingen was liefde. Moge een kleine persoonlijke herinnering hier volgeneen enkel trekje waaruit blijkt hoe hard en dapper Hélène Cals te arbeiden placht geen vermoeienissen schuwend Het is een donkere Novemberdag. Nu eenige jaren geleden. Des avonds zal Hélène Cals hier in Bergen zingen; als gast van een wèl-beken- de zangvereeniging. O, verheugenis! Ondergeteekende moet dien dag naar Amster dam, en zegt met iets van „hoop" tot de huisge- nooten: „Wedden, dat ik Hélène Cals op mijn reis vanmiddag ontmoet.... ik kèn haar niet...., maar o, wat zou het aardigzijn, wanneer zij toe vallig in denzelfden trein zat dien laatsten vóór zes uur." Donker is de Novemberdag. Die laatste trein vóór zes uur wacht, en ik stap in. Alleen in de coupé! Bestl rustig. Muziekboek opengesla gen, „Bach" nog eens nazien...! Op het allerlaatste oogenblik wordt de coupé-deur ge opend. Een lange slanke jonge vrouw stapt in eenvoudig mantelpakje kleine vilthoed. Ja. en een muziektasch Buiten stroomt de regen De dame tegenover mij heeft haar muziektasch geopend. Er is een magische aantrekkingskracht tusschen muziekboek en muziekboek en het duurt niet lang, of de slanke figuur tegenover mij buigt zich iets naar voren en zegt met een glim lach „Waarin zit u daar?" Ik toon haar waarin ik „zit" een aria uit de Home Messe, die me een uur geleden nog geleerd heeft, hoe groot Bach, hoe streng mijn leerares, en hoe nietig ik zelf ben. Ik zucht welsprekend. Wo man singet, lass' dich ruhig nieder Er ontstaat dus een gesprek. We weten niets van elkander geen namen, de muziek is onze ver zustering. We praten zoo gezellig.... de slanke figuur tegenover me is zulk een kenster van alle perijkelen der studie we praten zoo enthousiast over Bach, Mozart, Debussy, dat er buiten geen donkere avond meer is, geen kletterende regen Merkwaardiger zijn zelfs geen stations meer. De trein rijdtEn wij praten wij praten zóó datwij Alkmaar voorbij rijden, waar ik de verbinding naar Bergen moest pakken. 't Portier zwaait open, en een stem uit den donke ren nacht roept: Schagen! Een schrik voor bei de reizigsters. Vooralvoor de slanke jonge vrouw, Schagen? O, hemel! en ik moet vanavond in Bergen zingen nog repeteeren, ze zouden mij aan den trein afhalen. Wat doen we? Geen mogelijkheid om per spoor nog weer „op tijd" Bergen te bereiken. Ik waag eerbieding 'n vraag. „Bent u soms Hélène Cals?"Ja, zegt zijO, ziet, en het is dit feit, dat het hart van den stationschef in Schagen, die na een glimlach „over twee dames, die Alk maar voorbij rijden, omdat ze over muziek hebben gepraat", doorstraalt met galanterie. Want hij scheldt ons de kosten van onzen onwillekeurigen reis kwijt en adviseerteen auto. De garage ligt achter het station. „Dan bent u misschien nog op tijd voor het concert". Wij stevenen naar de garage. Of we onmiddellijk een auto naar Bergen kunnen krijgen? „Jawel" is het antwoord van den baas, „zoodra ik mijn groene erwtensoep op heb". Deze kunst-lievende uiting roept zelfs op het bleeke gezichtje der zangeres een glimlach. Want de diepte der zeeën zijn gepeild, maar achomvangrijkheid van een Noord-Holland- sche erwtensoep-terrine is onberekenbaar. Hier zwicht Apollo Toch zitten we na twintig minuten in den don keren voortjagenden wagen, de weg glimmend van den regen, naast ons de donkere bewegelijkheid van het kanaal. De zangeres tot den chauffeur: „Vrindj 'tis hier toch wel een veilige weg? Rijdt niet te hard ik ben heel bang in een auto, heb net in Berlijn een auto-ongeluk gehad...!" „Nou, juffrouw", zegt onze geleidsman in ernst: „als we d'r nou op dezen smallen gladden weg een anderen wagen tegen komen, leggen we subiet in de vaart", Weer kijkt het bleeke gezichtje gespannen. Dan „pakt" haar de humor dezer tactvolle verzekering en een schaterlach van ons beiden brengt bevrij ding We hebben Bergen tijdig bereikt, en nimmer heeft Hélène Cals misschien mooier gezongen. Een kwartier nadat de wagen ons aan de „Rus" had afgezet, stond zij op het podium. Had zij nog tijd gehad de veeleischende Fransche zangen van het programma met den talentvollen begeleider (maar die haar toch onbekend was!) door te nemen? Het Air de Lia, van Debussy, heeft men het ooit hier zoo schoon gehoord! Die „rit van Schagen naar Bergen" krijgt nu, op dit smartelijk oogenblik de beteekenis van een dierbaar souvenir. Want gedurende dien rit hoorde ik van heel haar onbeschrijfelijk muziekenthou- siasme, haar bedoeling om in een zang^ nimmer het passieve mooie instrumentale „doen" voorop te stellen, maar het gezongene werkelijk te doen leven, met het heele hart zich volkomen te offeren aan de machtige fantasie van den compo nist Dienen, dienen Hoe druk haar leven was Dinsdagavond zong zij in Bergen, ja en zij besefte steeds de verplichting, den hoorders de „honderd percent" te geven, waarnaar zij verlangden, ook al voelde ze soms zelf, dat ze bijna niet in staat was door bijkomende moeielijkheden en drukte dat volle percent te geve n". Zaterdag's te voren was zij toen in November-nachttrein naar Berlijn ge reisd, had er den heelen dag voor gramaphoon- opnamen gezongen, o.a. de klokken-aria uit Lakmé, zes maal, vóórdat deze goed geslaagd opgenomen bleek. Daarna bracht de nachttrein (géén slaapwagen) haar weer naar Holland, omdat zij Maandagavond in Den Bosch moest optreden. Bergen stond voor dien volgenden avond op het programma. Wie haar hier toen mochten hooren, weten hoezeer haar zingen innigheid en schoon heid was Hoe „nederig" blijde en gelukkig kunstenaressen van haar beteekenis kunnen zijn voor elke harte lijkheid, hoe gering ook, blijkt uit het volgende: Zij zeide: „Laten de menschen, die ons hooren en 't mooi vinden, toch nooit denken „och ik zou haar wel een groet willen schrijven of zoo maar ik zal het maar niet doen, want die zangers zijn al „gevierd genoeg, wat zegt hun mijn naam en zoo'n regeltje schrift". Als de menschen wisten, wat een kunstenaarsloopbaan meebrengt aan harde onder vindingen, zouden ze ook begrijpen hoe kinderlijk blij we zijn met zoo'n spontane groet van iemand, die je schrijft omdat hij of zij het niet laten kan tk bewaar als een schat een briefkaart van een onbekende Hollandsche familie, die op een groote boot den oceaan overstak, en me, zooals ze schre ven, midden op de zee, dank zij Hilversum, hadden gehoordDat geluk moesten ze me schrijven", zeiden ze op die briefkaart". Wie de goden liefhebben, sterft jong Een groote kunstenares is heengegaan. Eene die zong, met haar heele ziel. Aan haar nagedachtenis een eerbiedige groet, LYDIA Bergen aan Zee - Telefoon 510. DAG EN NACHT VERBINDING. AAN HUIS BEZORGD VANAF f 1.25. CUISINIER: I In he Dr. Dekkerhuis houdt de tot de Berger ocnooi Dehoorende kunstschilder Jan Ponstijn een tentoonstelling van zijn werk, welke tentoonstel ling in alle opzichten de belangstelling verdient. De aan den Vincent van Gochweg wonende kunstenaar vestigde zich in 1926 in Bergen, waar hij reeds eerder een vijftiental jaren zijn vacantie doorbracht. Op artistieke wijze heeft de schilder het Dr. Dekkerhuis gemetamorfoseerd in een aardig ten toonstellingszaaltje. In hoofdzaak hangt hier nieuw werk en deze expositie getuigt ervan, dat de paar laatste jaren voor dezen artist vruchtbare jaren zijn geweest. Ponstijn exposeert teekenin- gen, aquarellen en schilderijen, die bewijzen, dat hij vooral een meester is in de compositie. Bloe men hebben zijn groote liefde en de wijze, waarop hij ze weergeeft, gaat boven de natuur uit. Wie in ware kunst belang stelt, bezoeke deze tentoonstelling, die ook om het geëxposeerde beeldhouwwerk van den heer G. Marree zeer be langrijk mag worden genoemd. TENTOONSTELLING WERKEN JAN PONSTIJN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1937 | | pagina 6