Nassau Tax Bergen Telef. 230. Alkmaar: Telef. 3545. IK HOUD VAN INFORMATIE-BUREAU Pers. A. V. „Parnassia", De Hr. en Mevr. Mr. H. T. Asser, Laren (N.H.), 9 „Parkhuis". De Hr. en Mevr. E. J. M. Douwes, Bussum, 8 „Paulina". De Hr. en Mevr. Mr. D. M. Meertens, R'dam, 8 „Paviljoen", De Hr. en Mevr. Mr. H. D. A. van Reenen, Bergen, 6 „Pax in Terra", De Hr. en Mevr. Dr. H. C. Jelgersma, Oegstgeest, 6 „Pirola". De Hr. en Mevr, E. Berentzen, A'dam, 7 „Primula". De Hr. en Mevr. L. Luderhoff, Laren (N.H.), 6 „De Ruyter". De Hr. en Mevr. H. van Bruggen, Enschede, 7 „'t Roefje". Fam. Mevr. Heering, Haarlem, 5 Fam. Mevr. van Veen, R'dam, 3 „Saenden", De Hr. en Mevr. J. J. Keyzer, Zaandam, 7 „Schelpduin". De Hr. en Mevr. J. van Geuns, A'dam, 5 „Scholekster", Baron en Bsse. K. J. G. van HardenbroekDedel, Bennebroek, 6 Jhr. en Mevr. F. Hooft Graaflandvan Hardenbroek, Baarn, 8 „Shanti". De Hr. en Mevr. K. H. F. Rammelt, A'dam, 4 De Hr. en Mevr. T. Rammelt, Londen, 5 „Skopia". De Hr. en Mevr. W. Barends, Arnhem, 6 „Spoorklok I". Mevr. van Odijck, A'dam, 3 „Spoorklok II". De Hr. en Mevr. C. Noyon, 's Hage, 5 „Spoorklok III". Mevr; J. Menge, A'dam, 5 „Sterntje". De Hr. en Mevr. H. de SonnavilleArkesteyn, den Haag, 5 Mej. F. Arkesteyn, Den Haag, 1 „Tine". De Hr. en Mevr. Eckmann, Alkmaar, 5 De Hr. en Mevr. Katz, Alkmaar, 3 „Ulysses". Jhr. en Mevr. Ir. C. E. W. van Panhuys, Den Haag, 4 Verbrandepanhoeve, De Hr. en Mevr, Dr. P. A. van der Harst, A'dam, 9 „Wernau". De Hr. en Mevr. Prof. Dr. Ant. Pannekoek, A'dam, 3 „De Wijde Blik". De Hr. en Mevr. Mr. J. Kruseman, A'dam, 8 „De Zandbak". De Hr. en Mevr. Mr. C. Scheltema, A'dam, 7 „De Zeedroom". De Hr. en Mevr. M. de Wit, A'dam, 8 „De Zeevonk". De Hr. en Mevr. H. van Ramshorst, A'dam, 9 „Zonnehuis". De Hr. en Mevr. Mr. P. 's Jacob, A'dam, 7 „Zephyr". De Hr. en Mevr. Dr. E. Immink, Zaandam, 8 Bio-Vacantieoord „Russenduin", A'dam, 100 Duitsche Ferienkolonie, A'dam, 40 Vacantiehuis „Voor Jong Nederland", A'dam, 66 Vacantiehuis „Het Zeehuis", A'dam, 120 Totaal aanwezig 4427 pers. N.V. BOUW-EXPLOIT.-MAATSCHAPPIJ BERGEN AAN ZEE. TENNISBANEN. Uitstekende gravel- en roode baksteenbanen, mooi en beschut gelegen in het Parnassiapark te Bergen aan Zee. Tarief. Per uur per persoon0.50 Abonnement voor 10 uur spelen 4.00 Abonnementen, dit jaar afgegeven, zijn voor een volgend jaar niet meer geldig. De voorwaarden tot het bespelen van deze ba nen zijn ter plaatse aangeplakt. DE BADDIRECTIE. „Onze prijzen zijn naar den tijd", adverteerde onlangs de directeur van een café-restaurant en het publiek dacht, dat hier nu eens een man aan het woord was, die zijn eigen zorgen vergeten was, om alleen aan die van zijn klanten te denken. Zonder gekheid, het publiek dacht werkelijk, dat de man bedoelde te zeggen, dat hij in dezer, tijd van misère en salarisvermindering zijn prijzen bij den gedevalueerden gulden had aangepast en een biertje dus b.v. twintig cent inplaats van een kwartje zou kosten. Maar het bleek al spoedig, dat de prijzen alleen verband met den tijd van den dag hielden en dat een Pilsje 's morgens goedkooper was dan 's mi.l- dags en 's middags weer goedkooper dan s -wonds, in zooverre er dan nog van goedkooper kon wor den gesproken, omdat voor het ochtendbiertje al dertig centen werd gerekend. Bovendien was er dan nog verschil tusschen de plaatsen waar de consumptie gebruikt werd en was hetzelfde Pilsje duurder als het b.v. in de zaal dan wanneer het op het terras werd gedronken. Het is mogelijk, dat een caféhouder met al die factoren rekening moet houden, maar op den leek maakt dat alles een onaangenamen indruk. Toen ik voor enkele jaren op een dorpje woon de en de couranten vol bokbier-advertenties ston den, werd de verleiding mij te sterk en 'k legde mijn pen neer en deelde mijn vrouw mede, dat ik op expeditie zou gaan en binnen afzienbaren tijd met een hoeveelheid fleschjes huiswaarts dacht te keeren. Bokbier is het eenige bier, dat mijn vrouw ook lekker vindt een der weinige dingen waarin wij niet harmonieeren omdat ik bier van alle fabri katen weet te apprecieeren behalve het zure vocht, dat ik eens in Maastricht gedronken heb en dat opgediend werd met een schepje suiker er in. Ik wilde maar zeggen, dat ik dus een dubbele reden had op zoek naar bokbier te gaan en ik kwam terécht in een uitgestorven café'tje waar twee tafeltjes en een stuk of zes ongemakkelijke stoelen stonden. Het was, volgens het opschrift, een Tramhalte, maar aangezien de tram al lang opgeheven was, kwamen er ook geen passagiers meer. Er brandde een nachtpitje en het was er bitter koud. Na lang geroep van „Volk" en ,Is daar iemand?", kwam er een slaperige man te voorschijn, die inderdaad wonder boven wonder in het bezit van bokbier bleek te wezen. Het kostte dertig centen per fleschje, wat, naar ik geloof, de algemeene prijs is en ik kreeg zes fleschjes waarvan ik er vier in diverse jaszakken kon steken en twee in de hand kon houden. Dat is natuurlijk allemaal niets bijzonders, en ik zou de heele geschiedenis al lang vergeten zijn als de café-houder mij niet, voor een fleschje, dat ik ter plaatse wilde gebruiken, vijf en dertig cen ten in rekening gebracht had. Het kostte een stuiver meer dan de rest omdat ik het niet thuis maar in zijn café had gedronken en de eenige explicatie, welke hij daarvan kon geven was, dat ik, zittende op een van zijn stoelen, aan een van zijn tafeltjes, gebruik had gemaakt van het comfort, de gezelligheid, enz. van zijn etablissement. Hij moest dus een deel van zijn exploitatiekosten op mij verhalen en vanaf dat oogenblik heb ik begrepen waarom b.v. een kop koffie in een café zooveel duurder is dan wanneer je diezelfde koffie in je eigen huis drinkt. Ik ben op het gebied van hotel- en café-exploi tatie een volslagen leek en als ik mij in een blad als dit aan het bespreken van prijzen en prijsver houdingen gewaagd heb, dan krijg ik wel een beetje het gevoel of ik als exploitant van een draaiorgel in een gezelschap van concert-directeu ren een lezing over muziek sta te houden. Ik voel, dat ik me, om het maar eens populair te zeggen, op glad ijs heb gewaagd en mijn eenige verontschuldiging is, dat het, toen ik dit artikel begon te schrijven, niet in mijn bedoeling lag nut tige wenken en practische raadgevingen uit te deelen. Ik heb het vorig jaar in „De Badbode" gelezen hoeveel soorten belasting de directeur van een hotel-restaurant heeft te betalen. Niet alleen het aantal, maar ook de soorten belastingen zelf wer den daarbij opgenoemd en als de schrijver daa. - van per regel gehonoreerd is, heeft hij een goeden dag gehad. Het begon ergens bovenaan een pagina en het eindigde op de volgende bladzijde met de opmerking, dat er nog veel meer was, maar dat hem dat zoo gauw niet te binnen wilde schieten. Ik begrijp wel degelijk, dat dit alles op de klan ten verhaald moet worden. Daar zijn de klanten nu eenmaal voor ik bedoel, het zal natuurlijk alleen uit de zakken van de klanten terug moeten komen. Het comfort, de ligging, de gezelligheid, de be diening, de muziek zelfs Jazz-muziek -het moet allemaal op de klanten verhaald worden en vandaar natuurlijk het verschil in prijs tusschen den inkoop van een kopje thee en den verkoop, maar dat alles neemt niet weg, dat er grenzen zijn en ik hoop, dat er onder de lezers van dit blad ook eenige zijn, die het met mij eens blijken, dat een extra belasting van een glaasje bokbier in een koud en ongezellig café-tje, in gezelschap van een brommerigen ouden man, met vijf centen meer dan voldoende gehonoreerd is. Het is ten slotte een bedrag, dat niet de moeite waard is om er over te spreken, maar juist het feit, dat ik het onthouden heb en er mij nu nog aan kan erge ren is het bewijs, dat er op dit gebied grenzen zijn, die niet overschreden mogen worden. Het feit, dat ik mij aanbeen artikel over dit on derwerp in „De Badbode" waag, ligt in de omstan digheid, dat ik een van de honderdduizenden in den lande ben, die met een café alleen dit te maken hebben, dat zij er zoo nu en dan eens gaan zitten en wat bestellen. Ik ben dus een van de consumenten, een van de klanten zij het dan in bescheiden mate en ik dacht, dat het niet kwaad zou zijn als ook de stem van een klant eens gehoord werd, die de zaken eens van den anderen kant bekijkt dan hier gewoonlijk het geval is. Als het mij inderdaad geoorloofd is eens een leekengeluid te laten hooren, dan zou ik beschei den willen opmerken, dat er café's zijn waar ik graag terug kom en andere waarvan ik na een eerste bezoek meer dan genoeg heb. Ik heb b.v. een aangeboren antipathie tegen kellners, die zichtbaar gapen als het wat laat wordt, tegen kellners, die, volgens hun belofte „direct" bij mij zullen komen hun woord niet houden, tegen kellners, die nergens te vinden zijn als ik noodzakelijk weg moet en wil betalen en tegen bandleiders, die mij om het kwartier komen vragen welke melodie ik graag zou wenschen te hooren. Ik heb bezwaar tegen loudspeakers, en muziek in het algemeen, die zoo luid zijn, dat mijn tafel genoot tegen mij schreeuwen moet en ik zelf eenigszins schor ben als ik weer op straat sta. Ik heb het land aan een hotel waar ik bij het vertrek een soort inspectie moet houden over een bij de trap opgesteld gelid van mannen en vrou wen, waarvan de een 'n schoenborstel in de hand houdt en de ander een koksmuts draagt, de derde een pet heeft met een band er om en letters er oo, de vierde een rok met een witte das draagt en de vijfde een smoking, de zesde een keukenmeisje en de zevende een kamermeisje blijkt te zijn, de achtste een picolo-petje draagt en de negende er uit ziet als een admiraal in groot tenue van de Zwitsersche marine. Ik ben gewoonlijk nog al zeker van mijzelf, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik bij het voortschrijden langs een dergelijk gezelschap niet weet wien ik nu eigenlijk wat geven moet en wat ik geven moet zonder in al te heftige bewoordin gen gekarakteriseerd te worden na mijn ver trek natuurlijk als iemand uit de provincie» waarmee ik natuurlijk geenzins wil zeggen, dat er in de provincie alleen maar minderwaardige men- schen zouden wonen. Ik houd niet van den mijnheer, die mij bij de hors d' oeuvre, de visch en het vleesch de happen uit mijn mond kijkt en om de tien minuten komt informeeren of het mij goed smaakt. Als het mij niet smaakt zal ik het zelf wel zeggen. Men zal mij misschien verwijten, dat ik een Nurks ben, maar dan miskent men toch werkelijk mijn goede eigenschappen en mijn goede bedoe lingen. Ik houd b.v. van een café waar het ordelijk en gezellig is, waar goede en zachte muziek tot luisteren en waardeeren leidt, waar ik door een. kellner bediend wordt, die op mij let inplaats van dat ik op hem moet letten, waar een kleine attentie een courant of een lucifer op het goede moment gepresenteerd aangenaam aandoet en waar ik uit de blikken van den obersten Ober niet het gevoel krijg, dat de tijd voor mijn eerste con sumptie voorbij is en ik zoo spoedig mogelijk een tweede moet bestellen. Ik houd zuiver platonisch gesproken natuur lijk van het kamermeisje, dat inderdaad komt als ik bel en inderdaad weg gaat als ik haar niet meer noodig heb. Ik houd van het bed waarin ik ondanks mijn lengte languit kan liggen en dat ik niet gedeeltelijk moet sloopen voor ik mijn hoofd eenigszins horizontaal kan leggen. Ik houd van den boy, die mij m'n jas aangeeft, maar niet van nummero twee, die gezien het fooitje mij daarna nog eens wil afborstelen. Ik houd van den portier, die mij een enkel ge sprek in rekening brengt als ik inderdaad niet langer dan drie minuten heb gesproken. Ik houd van de juffrouw van de retirade maar neen, dit zou mij te ver voeren. Laat ik op houden, want ik ben ten slotte geen Van Deijssel, die eens „Ik houd van het proza" geschreven heeft en ik zou al hetgeen ik als hotel- of café- gast waardeer niet in zulke schoone bewoordingen naar voren kunnen brengen als Van Deijssel dat met zijn proza gedaan heeft. Laat ik volstaan met te zeggen, dat er gelukkig heel wat zaken zijn waar het comfort en de be diening -en niet te vergeten de gemakkelijke fooienregeling zoodanig zijn, dat ik mij er thuis voel en er graag weer terug kom. En ik hoop, dat het een doodgewonen gast ge geven mag zijn zijn hart te luchten zonder dat hij uit een der eerstvolgende numers van dit orgaan het gevoel zal krijgen, dat hij zich als Daniël in een leeuwenkuil gewaagd heeft, TJEERD ADEMA. der Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer. Het informatiebureau is gevestigd in het keurig ingerichte gebouwtje naast het Postkantoor, al waar Mevrouw EvenhuisNieboer gaarne aan pension-zoekenden en huurders van gemeubileerde huizen gratis alle gewenschte inlichtingen geeft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1937 | | pagina 14