BERGEN IN WOORD EN BEELD.
Acht-en-twintigste jaargang. No. 12. Abonnementsprijs:
f 1.— voor leden der V.V.V.
Zaterdag 21 Augustus 1937.
Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. Coster Zn., Voordam 9, Alkmaar.
REDACTEUR: D. A. KLOMP, NESDIJK 9, TELEFOON 21, BERGEN (N.-H.)
selt en de lucht is vervuld van dennengeur, -
in den herfst, wanneer de kruinen zijn gehuld
in gewaden van goud, in alle schakeeringen,
of in den winter, wanneer de kale takken
zich kantig afteekenen tegen de lucht en het
sapgroene mos zich vroolijk legert tusschen
de stammen, of als in sneeuwmaand het zon
licht zich ontleedt in myriaden van kristallen,
als een witte vacht dekkend, wat weer lente-
weelde wacht.
Op interessante wijze vertelt zij ons, hoe histori
sche invloeden het zuiver Hollandsche bloed van
de Bergenaren met het Noorsche, Spaansche,
Fransche en Duitsche hebben doormengd. Wij
lezen van de gewoonten bij leven en sterven der
vroegere Bergenaren; gewoonten, die van sterke
Germaansche invloeden getuigen. Levend is hare
beschrijving van een boerderij, waarvan men in
het Museum nog vele gebruiksvoorwerpen, die
thans niet meer gebruikt worden, bewaard vindt.
Ons museum, dat toch voor slechts 20 cent toe
gankelijk is, wordt toch veel te weinig bezocht,
ook door de tegenwoordige inwone.s
Dat niets eeuwig is, leert ons de schenking in
1483 van landerijen aan de kerk, onder voorwaar
de, dat jaarlijks op St. Mattheusdag (24 Februari)
aan de armen drie zakken tarwe werden uitge
deeld. In later eeuwen werd de uitdeeling gewij
zigd in het verstrekken aan brood aan de Rinue-
ren in de kerk. De Deelbrooddag, waarbij aan de
armen brooden werden verstrekt, werd in onze
jeugd nog in eere gehouden.
Sinds een 30 jaar behoort dezen dag tot het ver
leden, evenals 't z.g, „bekennen", een gebruik van
de „Germanen", die met het ontsteken van vuren
het begin van de Lente vierden. De Paaschvuren
zijn in het Oosten van ons land steeds in eere ge
houden en de laatste jaren wordt dit oude gebruik
weer bij vele inwoners van Bergen in eere her
steld. Ook het feest van Sint-Maarten, waarvan
Mevrouw van Reenen in dit boek op zoo'n heer
lijke wijze vertelt, wordt door de jeugd in Bergen
nog jaarlijks gevierd, al worden dan ook veel
andere liedjes gezongen, dan in het boekje zijn
opgenomen.
Een Processie bij te Kerk te Bergen vóór 1574.
Cliché's uit „Bergen in Woord en Beeld."
Natuur, bewoners, zeden en gebruiken.
In 1903 verscheen er van de hand van mevrouw
van ReenenVölter, de in 1925 overleden echt-
genoote van den thans 78-jarigen oud-burge
meester, den heer J. van Reenen, een werkje
onder den titel: „De Heerlijkheid Bergen in
Woord en Beeld."
Van dit werkje bleek in 1925 een tweede druk
noodzakelijk en ofschoon de schrijfster het mate
riaal voor de aanvullingen reeds had verzameld,
was het haar niet gegeven, de verzorging van den
2en druk ter hand te nemen, waarom haar dochter,
Mevr. M. E. Baronesse Taets van Amerongen
van Reenen, zich daarmede belastte.
Wij hebben steeds met groote belangstelling dat
ongeveer 150 blz. groote boekje, dat zooveel
waardevols over de natuur, de zeden en de ge
woonten van de vroegere bewoners van Bergen
bevat, doorgelezen, omdat door kennisname
van het vluchtende verleden het heden voor ons
begrijpelijker werd.
Deze week werden wij weer aan het boekje her
innerd, toen wij dit in de étalage van den boek
handel van den heer Romeny geëtaleerd zagen.
Onze belangstelling was opnieuw gewekt en wij
stapten daarom eens den winkel binnen om te
informeeren of er nog steeds vraag naar het boekje
bestaat. De heer Romeny deelde ons mede, dat
het geschrift nog regelmatig wordt verkocht. Het
is vooral het gegoede publiek, dat langer in Ber
gen vertoeft, dat aandacht aan deze uitgave
schenkt.
Aangezien wij overtuigd zijn, dat het boekje
belangstelling in breeder kring verdient, oordeelea
wij het wenschelijk om daarover een en ander
mede te deelen. Vooral ook voor de nieuwe be
woners van Bergen is het wenschelijk, dat ook zij
zich dit interessante boekje aanschaffen. Wanneer
dit artikel daartoe heeft bijgedragen, achten wij
onze moeite zeker beloond, omdat wij weten, dat
het boekje blijvende waarde heeft en zeker deel
moet uitmaken van het boekenbezit van een ieder,
die Bergen liefheeft.
Voor de samenstelling van het boekje werd ge
bruik gemaakt van het gemeente-archief, dat door
den archivaris van de Provincie, den heer Gvunet,
uitstekend was geordend. Medewerking ver
leenden voorts de vroegere Alkmaarsche ge
meente-archivaris, de heer Bruinvis, de vroegere
pastoor v. Delft, jonkvrouwe M. Baronesse Van
Tuil van Serooskerken, Ds. van den Kieboom en
Deken Rengs, terwijl de gegevens voor het ver
haal van den slag bij Bergen in hoofdzaak ontleend
werden aan: Eduard Gachot, Jourdan en
Allemagne et Brune en Hollande, benevens aan: J.
Bosscha „Neerland's Heldendaden te Land".
Toen het werkje verscheen, telde Bergen nog
slechts 1600 inwoners. Een eeuw daarvóór was
het zielental nauwelijks de helft.
Levendig beschrijft mevrouw van Reenen
Völter, hoe de Bergenaar Bergen lief heeft, zooals
wij het lief hebben, wat „geduert heeft van kinde
clene".
Schriivende over het Bergerbosch bewijst ze,
hoe ook zij dit bosch heeft lief gehad. Dit blijkt
wel uit de volgende aanhaling:
O, die bosschen! Ik weet niet, wanneer ze
het verrukkelijkst zijn; in de lente, wanneer
het teere groen als een sluier zich weeft om
de twijgen, wanneer de nachtegaal zingt in
het lage hout en de koekoek roept van verre,
in den zomer, wanneer de koelte toeft in
de lommerijke lanen, waar het naaldloof rit-
ó2BERGEN aten. ro