Bergensche
Duin- en Boschbode
REDACTEUR: D. A. KLOMP, NESDIJK 7, TELEFOON 2039, BERGEN (N.-H.)
EERSTE BLAD.
WELKOM!
Negen-en-twintigste jaargang. No. 1. Abonnementspriis: If-voor "didder v.v. v. Zaterdag 4 Juni 1938,
Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. Coster Zn., Voordam 9, Alkmaar.
Bij de verschijning van het eerste nummer van
den 29sten jaargang van „De Badbode" roepen wij
voor de tiende maal aan de gasten van Bergen en
Bergen aan Zee het welkom toe. Ter gelegenheid
van 't 2e lustrum van ons redacteurschap van „De
Badbode" bieden wij de abonné's en de adver
teerders een waardevolle premie aan, n.l. de
houtsnede „Intocht der Lente" van den Bergen-
schen kunstenaar B. Essers.
Elders in dit nummer vindt men daarover nadere
bijzonderheden.
Het was ons een voldoening, aan het einde van
het vorig seizoen te kunnen constateeren, dat dit
seizoen voor het bedrijfsleven in de gemeente
betere resultaten bracht dan het jaar tevoren.
Toch gaf het jaar 1937 nog geen reden tot juichen.
In totaal boekten wij het vorig jaar 39332 week-
verblijven door 21035 gasten, zoodat het gemid
deld aantal verblijfdagen per gast 13 is geweest.
Augustus was zeer goed, toen werd in Bergen
het hoogste aantal gasten genoteerd dat daar ooit
gelijktijdig verblijf hield, n.l. 5493.
Men zal zich echter herinneren, dat het weer
het vorig jaar in Juni en Juli niet bepaald ideaal
genoemd kon worden en vermoedelijk is ook dit
wel een van de oorzaken, dat gedurende dien tijd
het bezoek niet was zooals wij dit wel hadden
gewenscht.
Een groot voordeel van Bergen als badplaats is
wel het feit, dat men daar feitelijk bij elke weers
gesteldheid vacantie-genoegens kan smaken.
Daar is in de eerste plaats de zee met zijn rust
en sterkte gevenden invloed. De zee in zijn
eeuwigdurende deining is iederen dag anders. Het>
spel van de ondergaande zon in de wolken boven
de zee is van een universeele schoonheid. Myste
rieus zijn in den donkeren nacht de lichtjes op zee
van de voorbij varende schepen. Machtig is de zee,
wanneer de met schuim bedekte golven op het
strand beuken, vaak stukken duin wegslaande en
alles vernielende, wat op haar weg komt. Gevaar
lijk is de zee, wanneer bij een krachtigen landwind
en ebstroom een sterke trek zeewaarts ontstaat.
Lieflijk is de zee, wanneer ze bij helder maanlicht
in stille deining haar eeuwig lied zingt, Fantastisch
is de zee, wanneer ze in donkeren nacht de mil-
liarden phosphoriseerende beestjes op het strand
werpt, waardoor men het verschijnsel van het
lichten der zee krijgt.
Daar is in de tweede plaats het blonde duinge
bied, als een mengeling van helder wit, geel en
blauw, met zijn rijke flora en fauna. Als rustig
wandelaar kan men daar het leven van den schol
ekster, het sterntje, de meeuw, den kraai en tal
van andere vogels gadeslaan, en getuige zijn van
het verschrikt wegvluchten van een konijntje in
zijn hol.
Daar is het Bergerbosch, als eenig overblijfsel
in Kennemerland van het vroegere oerbosch, dat
geheel Kennemerland bedekte. Hier vindt men
de eik, de beuk, de iep, de eschdoorn, het klim
op, de heideplant, verschillende varensoorten, de
linde, de brem, ja zelfs de hulst, die zich hier zelf
uitzaait, wat bijna nergens in Nederland het ge
val is.
Daar is ook het mooie, rijke polderland, met
de door hoog riet omrande vischrijke polder-
slooten, waar een eigen fauna en flora valt waar
te nemen.
De V. V. V. is er niet ten onrechte trots op,
dat men in het vacantieoord Bergen, zee, duin,
bosch en polderland bijeen vindt. Met voldoening
hooren wij dan ook herhaaldelijk van onze vrien
den, die veel gereisd hebben, dat zij telkenmale,
juist na een terugkeer, door het eigen schoon van
Bergen worden getroffen.
Ook het dorp met zijn karakteristieke weg
getjes en achter hagen verscholen huizen is mooi.
Dit alles bij elkander maakt, dat tal van gasten,
die eenmaal in Bergen vertoefden, er steeds weer
keeren.
Mogen dit in het seizoen 1938 velen zijn en mo
gen ook zij, die hier voor de eerste maal
vertoeven, daarin aanleiding vinden nog eens
terug te keeren! Bergen waardeert dit en daarom
roepen wij namens de bevolking de aanwezige en
nog komende gasten in het seizoen 1938 een har
telijk welkom toe.
Het Militair Vliegveld te Bergen.
Nauwelijks was het seizoen 1937 ten einde of
de bevolking van Bergen werd opgeschrikt door
de mededeeling, dat in de Bergermeer, op 2.5 K.M.
afstand van Bergen's centrum en op 4,5 K.M.
afstand van Bergen aan Zee, door Defensie een
militair vliegveld zou worden gesticht, waarvoor
onderhandelingen voor den aankoop van een
100 H.A. werden gevoerd.
Men zal zich zeker wel kunnen voorstellen, dat
men in Bergen, dat zich de laatste 30 jaar tot een
belangrijk en rustig vacantie-oord had ontwikkeld,
niet zonder ontsteltenis van deze mededeeling had
kennis genomen en dit vooral niet, toen men van
verschillende kanten hoorde, dat het dan met de
rust in de gemeente gedaan zou zijn en dat de
vestiging van het vliegveld te Soesterberg in wij
den omtrek tengevolge heeft gehad, dat de huizen
daar leeg kwamen te staan.
De V. V. V., die, naast het behoud van het eigen
aardig schoon van de gemeente ook het voeren
van welvaartspolitiek beoogt, kwam in het geweer
en belegde een buitengewone ledenvergadering,
die zelfs voor niet-leden toegankelijk werd ge
steld.
In die vergadering, waar nagenoeg uitsluitend
niet-leden het woord voerden, werd besloten, den
minister te verzoeken in het belang van de ont
wikkeling van Bergen als vacantieoord, van de
vestiging van het vliegveld in deze gemeente af te
zien, terwijl den raad der gemeente verzocht
werd, zich met een gelijk verzoek tot den minister
te wenden.
Een deputatie, bestaande uit den burgemeester,
de wethouders en de voorzitter van de V. V. V.
trok naar den minister, doch moest daar verne
men, dat om redenen van landsbelang van de ves
tiging niet kon worden afgezien en zij moest
bovendien ervaren, dat de minister verklaringen
kon overleggen van rustoorden uit de omgeving
van Soesterberg, waaruit het tegendeel bleek van
hetgeen in Bergen beweerd was en tot zooveel
onrust aanleiding had gegeven.
Het gemeentebestuur en dat van de V. V. V.
begreep dat er niets meer te keeren viel en dat
het belang van Bergen vorderde, dat van verdere
actie werd afgezien.
Anderen zetten de actie voort. Men belegde
zelfs in de Industriëele Club te Amsterdam een
persconferentie, waar, aan de hand van een rap
port van de Nederlandsche Heidemaatschappij,
becijferd werd, dat de stichting van het vliegveld
900.000 meer zou vorderen, wilde men voorko
men, dat door de voorgenomen lagere bemaling
van het vliegveld tot in wijden omtrek de omlig
gende polders waardeloos werden.
Bij de behandeling van de begrooting van De
fensie in de Tweede Kamer gaven zelfs de Ka
merleden Schildhuis (v. d.), Wendelaar (lib.),
Groen (r.k.), Thijssen (s.d.) en Wijnkoop (c.p.h.)
blijk, onder den invloed van deze actie te zijn
gekomen.
Opvallend was het, dat na de beantwoording
door minister van Dijk, die onbetwistbaar aan
toonde, dat het rapport van de Nederlandsche
Heidemaatschappij niets minder was dan een
technischen blunder, geen van deze Kamerleden
meer behoefte gevoelde om zich tegen de vesti
ging van het vliegveld in Bergen te verklaren.
Voor ons was van veel belang de verklaring van
den minister, dat er tal van maatregelen genomen
kunnen worden, die handhaving van de rust in
Bergen kunnen bevorderen; dat de minister de
toezegging deed, dat er zoo weinig mogelijk boven
het dorp zal worden gevlogen en dat ook overi
gens het mogelijke zal worden gedaan om Bergen
als vacantie-oord niet te schaden.
Eervol voor Bergen was de verklaring van den
heer Schildhuis, die bij de behandeling van de
kwestie in de Kamer, Bergen het mooiste deel
van onze kuststrook noemde, en een steeds meer
geliefd vacantie- en recreatie-oord in een prach
tige natuur.
Dit geldt ook voor het betoog van Mr. Wende-
laar, die Bergen noemde het oord met de charme
van de landelijke rust; ook de verklaring van den
heer Groen, die Bergen de plaats noemde, die
jaarlijks door een groot aantal menschen juist om
de rust wordt gekozen.
Een onderscheiding voor Bergen was ook de
opmerking van den heer Thijssen, die Bergen een
uniek rustoord in ons land noemde.
Overal waar wij in den lande menschen ont
moetten, die werkzaam zijn op het gebied van het
vreemdelingenverkeer of op het terrein tot be
vordering van de economische welvaart, verze
kerde men ons, Bergen eenvoudig onbegrijpelijk te
vinden. Andere gemeenten, zoo zeide men, bren
gen groote offers om iets dergelijks in hun ge
meente te krijgen en Bergen geeft blijk blind te
zijn voor de daaraan verbonden voordeelen.
Desondanks aarzelen wij niet, het vliegveld
als een noodzakelijk kwaad te zien, Wij aarzelen
echter ook niet, als onze meening uit te spreken,
dat men de daaraan verbonden bezwaren schro
melijk heeft overdreven en de er aan verbonden
voordeelen heeft verwaarloosd.
Voor ons staat vast, dat het vliegveld Bergen
niet die hinder zal brengen, die sommigen be
weerden dat het geval zou zijn. Ook met het
vliegveld zal Bergen als vacantie- en recreatie
oord zijn aantrekkelijkheid niet verliezen.
Van groote beteekenis voor de ontwikkeling van
de plaats zal het echter zijn of ons gemeentebe
stuur blijk zal geven het inzicht te bezitten om te
bevorderen, dat de aan het vliegveld verbonden
voordeelen ook aan de gemeente ten goede komen.
Daarvoor is in de eerste plaats noodig, dat de
hoofdtoegangsweg in Bergen komt.
Wij hebben redenen te veronderstellen, dat
Bergen's raad in dit opzicht van het juiste inzicht
blijk zal geven.