Het Noord-Hojjandsch duingebied. EERSTE BLAD. Negen-en-twintigste jaargang. No. 3. Abonnementsprijs: jJfl»5órrv.v.v. Zaterdag 18 Juni 1938. Bebossching niet steeds gewenscht. 31 Mei j.l. was het voor de geschiedenis van Noord-Holland een belangrijke dag. Dien dag toch besloten Prov. Staten tot aankoop van het duin terrein „Het Heemskerkerduin", groot 718 H.A., in de gemeenten Heemskerk en Castricum, voor den prijs van 600.000.Door dezen aankoop is de provincie bezitster geworden van 4000 H. A. duingebied. In 1933 kocht de provincie een kleine 1000 H. A. in Egmond aan Zee en Egmond-Binnen en ongeveer 750 H. A. onder Castricum, terwijl ze reeds in het bezit was van 254 H.A. te Bergen en 1000 H. A. te Bakkum. Met de eigendomsvermeerdering van de pro vincie in de duinen is het wel zeer snel gegaan. In 1919 toch nam de provincie de in 1882 gestichte Alkmaarsche Waterleiding-maatschappij over, die alleen Bergen en Alkmaar van duinwater voorzag. Sinds de overname voorziet de provincie thans geheel West-Friesland, Drechterland en de Wie- ringermeer van drinkwater. Op het terrein bevin den zich thans 36 putten, ieder op een afstand van 50 M. Het water wordt van een diepte van 60 M. opgepompt en het spreekt vanzelf, dat, naarmate het voorzieningsgebied zich uitbreidde (alleen het pompstation te Bergen pompt per jaar 6 millioen M3. water) ook de noodzakelijkheid ontstond, het winningsgebied uit te breiden. De bovengenoemde aankoopen zijn hiervan het gevolg. Het Provinciaal Waterleidingbedrijf neemt zelfs proeven om het bedrijfswater uit het IJselmeer te betrekken en zal daarin zeker slagen, ook al werd de aankoop van „Het Heemskerkerduin", in de zitting van 31 Mei, verdedigd met het argument dat dit nog in twijfel moet worden getrokken. Wij gaan hier niet verder op in, willen het niet hebben over den hoogen prijs van het water in vergelijking met tal van andere bedrijven en zul len ook geen aandacht schenken aan de vraag of door het bedrijf de aangrenzende tuinbouwgron- den al dan niet verdrogen. Een cultuurdaad. Het is ons bekend, dat de leidende provinciale persoonlijkheden en wij hebben daarmede al lereerst den directeur van het Prov. Waterleiding en van het Prov. Electriciteitsbedrijf, den heer van Oldenborgh, op het oog met den aankoop van de Noord-Hollandsche duingebieden ook beoogen voor de steeds toenemende bevolking een onver gankelijk recreatie-oord te scheppen. Hoewel het te betreuren valt, dat vroegere regeeringen dal, wat eenmaal 's lands bezit was, voor een appel en een ei voor de jachtgenoegens aan de jonkers verkochten, omdat men de duingebieden als een waardeloos bezit zag, valt het toch toe te juichen, dat de tegenwoordige overheid begrijpt, dat het voor het volksgeluk en de volksgezondheid van het grootste belang is, dat het zoo schoone duin gebied als recreatie-oord gemeenschapsbezit wordt. Onder de gemeenschap verstaan wij de bevol king en niet het groepje ambtenaren, dat is aan gesteld om in dienst van de bevolking een taak te vervullen, doch in den waan verkeert, dat het zich als machthebbers boven de bevolking kan plaatsen. Een recreatie-oord moet zonder formaliteiten en kosten voor de bevolking toegankelijk zijn en hier aan ontbreekt nog ontzettend veel. Dit is echter niet alleen aan de ambtenaren te wijten. Een groot deel van onze Statenleden, dit bleek ook Bergerbosch aan den rand der duinen. 31 Mei weer, is n.l. van oordeel, dat aankoopen van recreatie-oorden alleen gemotiveerd zijn, als ze direct economisch te verantwoorden zijn en omdat nu eenmaal de meerderheid beslist, moeten ook deze kortzichtigen gevangen worden, door de aankoopen als economische voorstellen in te die nen. Zij worden lekker gemaakt door rapporten over de opbrengst van wandelkaarten, parkeer en kampeergelden. De hoofdzaak. De hoofdzaak is echter, dat de prachtige duin gebieden niet verloren gaan aan bouwspeculanten. Wanneer ze gverheidsbezit zijn geworden, dan blijft de mogelijkheid om te bereiken, dat het ge bied gratis toegankelijk wordt gesteld en ook toe gankelijk wordt gemaakt. Wij zijn er n.l. van over tuigd, dat door het aanbrengen van verharde wegen en het aanleggen van een enkel rijwielpad, het schoone duingebied ontsloten wordt. Een schoon bezit is prachtig, maar het moet ook toe gankelijk zijn. Aan een paradijs aan de overzijde van den oceaan heeft men niets, als er geen sche pen of andere vervoermiddelen bestonden, waar mede men den oceaan kan oversteken. Wij hebben er in 1930 van harte aan medege werkt, dat het Bergerbosch als recreatie-oord in het bezit van de gemeente kwam. Wij hebben ons daarna met kracht tegen het vele prikkeldraad, dat er werd aangebracht, verzet en er tenslotte in berust, omdat het voor het in groei komen van de jonge aanplant noodzakelijk werd geoordeeld. Nu wij inmiddels weer zeven jaar verder zijn, achten wij zeker den tijd gekomen om eindelijk eens dat puntdraad en gaas te verwijderen. Met meer kracht dient de gemeente ook de ver harding van de paden in het natuurreservaat ter hand te nemen, dan toch wordt het voor velen mogelijk door dit gebied te wandelen. Ook voor het duinterrein is het gewenscht, dat er beharde paden komen. Het is absurd om door paaltjes aan te geven wat men een pad belieft te noemen, doch niets anders is dan een zandgeul, waarin men zich moeilijk kan voortbewegen. Wij vinden het de natuurlijkste zaak van de wereld, dat dan het pu bliek, ondanks bordjes met opschriften, terrein zoekt waar men prettiger wandelt. Het kan niet worden ontkend, dat in dit opzicht de zaken in het Provinciaal duingebied beter wor den aangepakt. Wij twijfelen er overigens niet aan, dat in de toekomst de bevolking, met wier geld dit waarde vol bezit werd aangekocht, het op den duur niet neemt, dat dit bezit pas na het vervullen van for maliteiten en het doen van betalingen mag worden betreden. De volkskracht vordert dat de natuur vrij toegankelijk wordt. Hoofdzaak is echter dat er een recreatie-oord bestaat en het is de groote verdienste van den heer van Oldenborgh, dat hij zich doelbewust voor oogen heeft gesteld dit voor het toekomstige ge slacht te bereiken. Daarvoor heeft hij onzen dank verdiend. Rustig, maar zelfverzekerd heeft hij aan het uitbouwen van zijn idealen gewerkt. Veel on verstand en domme materiëele overwegingen moesten daarbij overwonnen worden. Menigeen zou de daaraan verbonden arbeid er niet voor over hebben gehad. De opgravingen te Egmond. Wij zijn den heer van Oldenborgh ook dankbaar voor de opgravingen van de fundamenten van het slot, van de graven van Egmond te Egmond aan den Hoef. Direct nadat in 1933 de provincie eigenaar was geworden van het duingebied te Egmond, onder welk gebied ook het weiland behoort, waar eens het slot van de grondleggers van Neerlands onaf hankelijkheid heeft gestaan, als een sterkte tegen de invallen van de West-Friezen in Kennemerland, maakte de heer van Oldenborgh er werk van, dat met de opgravingen werd begonnen. Thans, nu de fundamenten zijn opgemetseld en de grachten zijn uitgediept, kan men zich een denkbeeld vormen hoe dit kasteel er zal hebben uitgezien. In de Staten gingen reeds stemmen op om dit kasteel op de fundamenten te herbouwen. Ged. Staten stelden zich daar aanvankelijk afwijzend tegen over, doch hebben dit jaar verklaard, dat dit niet meer het geval is, althans niet voor een deel, zoo- Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. Coster Zn., Voordam 9, Alkmaar. REDACTEUR: D. A. KLOMP, -- NESDIJK 7, TELEFOON 2039, BERGEN (N.-H.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1938 | | pagina 1