CAROL SUGAR: HET KLEINS" E MUSEUM VA N ONS LAND. Hopman's Lijsten- en Schilderijenhandel In het Parnassia-park te Bergen aan Zee. Bezichtigingsduur: drie minuten. Dicht bij het strand van Bergen aan Zee, ver borgen in een duinvallei, vindt men een interes sante en merkwaardige bezienswaardigheid: het kleinste museum in Nederland. De duinpan is daar herschapen in een keurig park. Waar vroeger slechts blinkend zand was, kan men nu wandelen langs mooie lanen, door dichte dennenboschjes of voorbij de met zorg onderhouden bloembedden. Men gaat langs vijvertjes en gebeeldhouwde oordeelen, nog uit het stichtingsjaar 1914 af ten op de overal aangebrachte banken. Groote Japansche ganzen staren naar de voorbijgangers; de inheemsche vogels musiceeren tusschen de boomen. Zeldzame duinplanten zijn naar het be schutte terrein overgebracht en groeien in den botanischen tuin. Door mevrouw van Reenen, de stichteres van Bergen aan Zee, is het park aange legd, het „Parnassia-park", zoo genoemd naar een in de duinen voorkomende bloem. En te midden van deze prachtige omgeving bevindt zich een zwart beschilderd houten huisje met een rieten dak: Het museumgebouw! Uitnoodigend staat de deur open; iedereen kan naar binnen gaan, entréegeld wordt niet geheven. Er waakt geen portier bij den ingang; er surveil- leeren geen suppoosten in het museum. De ge- heele collectie is trouwens in één enkel vertrek ondergebracht! Meer vertrekken zijn er niet Een aantal belangstellenden naderen. Het zijn drie heeren met petten op hun hoofden; zij dragen zwempakken en badhanddoeken in de hand en hebben zonnebrillen op. Eenigszins wantrouwend staan zij voor de deur; beraadslagen even onder ling, kijken om. Tenslotte vatten zij moed en be treden het museum. Na drie minuten verschijnen zij weer. Drie minuten dit is de gemiddelde tijd, voldoende voor het bezichtigen van de collectie. Zoodra de heeren buiten zijn, loopen zij achter elkaar in een rij om het museumgebouw heen. Blijkbaar zijn zij op zoek naar andere afdeelingen. Maar aan den achterkant van het huis is niets te vinden dan de versch geteerde planken muur. Zelfs de haaienwervels, die de twee hoeken buiten aan den frontgevel versieren, ontbreken aan de andere beide hoeken van het gebouwtje. Wel pleit het voor de inrichting van het museum, dat de bezoekers méér willen zien; het is zeer opvallend, dat iedereen, na het verlaten van de collectie, een onderzoek aan den achterkant van het gebouw instelt. Op een bankje zittend, vanwaar wij den ingang goed kunnen gadeslaan, letten wij op de gedraging van de verschillende bezoekers en stellen een eigenaardige overeenstemming vast. De eerste reactie bij het zien van de geopende deur is altijd verrassing en eenig wantrouwen. „Mag het wel", denken de menschen. Nieuwsgierigheid overwint tenslotte de vrees voor het begaan van een over treding. „Vooruit dan maar, naar binnen" besluiten ze en betreden de museumzaal. Zij blijven er twee, drie, soms zelfs vijf minuten en verlaten hoogst voldaan het gebouw. En, achter elkaar in een rij loopend, beginnen, zij den speurtocht rond het houten museumpaleis. Een geheimzinnige dwin gende kracht, een soort reflexhandeling, noodzaakt alle personen een onderzoeking naar den achter kant van het gebouw te ondernemen niemand zet de wandeling door het park voort, zonder eerst verdere geëxposeerde voorwerpen buiten te heb ben bezocht. Wij „doen" het Duinmuseum. Waaruit bestaat de collectie van het Duin museum? De bedoeling bij de oprichting was om dieren, planten en delfstoffen in duin, op het strand en in zee gevonden, te vereenigen. In 1914, enkele jaren na de opening van het Parnassia-park, werd het museum gebouwd; dr. A. M. Brants, oud-lid der Tweede Kamer, zorgde met groote toewijding en kennis van zaken voor de rangschik king der voorwerpen en de eerste inrichting van de verzameling. Enkele platen boven en aan weerszijden van de deur, nog aan den buitenkant van het gebouw, geven een indruk van de doelstelling van het museum: wij zien afbeeldingen van vogels, eieren, planten en visschen. Binnen zijn, langs alle vier muren, vitrines aan gebracht; in het midden van de zaal staan op een tafel eenige met glas overdekte kastjes met voor werpen; de muren en het schuin oploopende pla fond zijn met schilderijen en platen bedekt. Zelfs een paar stoelen naar de soliditeit te oordeelen, noch uit het stichtingsjaar 1914 af komstig bevinden zich in het vertrek. Het musueum is werkelijk uitstekend ingericht en van alle gemakken voorzien! Naast de deur bevindt zich, in een vitrine rechts boven, eenzaam en verlaten, het geraamte van een meeuw. Links boven zien wij zijn pendant: alléén in de glazen kast vertoeft het skelet van een visch. Bij wijze van jachttrophee prijkt boven de deur een schedel van een vogel met bijbehooren- den snavel. Minder luguber zijn de andere „afdeelingen". Rechts beneden treft men aan: tanden van een haai; gesteenten; schelpen; een groot wit rond voorwerp, waarop met potlood genoteerd is de aanduiding „krokodillenei"; kevers onzer Neder- landsche fauna, welke zeer toepasselijke etiketten in de nationale kleuren bezitten; als vreemdelin gen sluiten zich daarbij aan de „exotische" kevers, waarbij vrij zeldzame. De tanden van de haaien zijn zeer klein, in ieder geval moeten zij van een andere visschengeneratie afkomstig zijn dan de groote wervels, die buiten in de open lucht de hoeken van de galerij van het museumgebouw sieren. Even gevarieerd als de boven omschreven col lectie, is de verzameling in de linkerkast naast de deur. Het gezelschap in deze vitrine bestaat uit een groepje opgezette visschen, het geraamte van een schildpad en een inktvisch-op-sap-in-een- inmaakglas. Een ander glazen cylinder illustreert den levens roman van een kikker: „Van ei tot kikvorsch", in diverse stadia. Ook eieren van haaien en roggen zijn er aan wezig. In een jampotje met sterk water zwemt een ongewerveld wormachtig wezen, dat wij niet kunnen determineeren. Het etiket ontbreekt en het opschrift „De Betuwe, Tiel" op 't deksel, staat niet in verband met den inhoud. Wij kunnen tenminste geen enkele reden aanvoeren om het tegendeel aannemelijk te maken. Laten wij een van de zijmuren van het museum aan een inspectie onderwerpen: natuurgetrouw is een duinlandschap nagebootst, met zand op den vloer van de vitrine. Opgezette vogels vormen den inhoud: scholekster, fuut, parelduiker, zwarte zee-eend, Jan van Gent, wulp, enz. Boven in de lucht hangt een torenvalk. Midden in de vitrine zweeft een drieteenige zeemeeuw aan een ijzer draadje. Beneden ligt een schildpad half in het zand begraven, omgeven door allerlei vogels, voornamelijk verschillende soorten van meeuwen. Ook een roodkeelige zeeduiker staat als zoodanig geëtiketteerd, hoewel zijn keel beslist grijswit is. Van buiten tenminste. De achtergrond is de verblijfplaats van een opgezetten zeehond. Zijn pootjes zijn netjes 'ge vouwen en hij heeft een goedmoedige grijnzende gelaatsxepressie. Kinderen met geleide. In de aanschouwing van voornoemden zeehond worden wij opeens gestoord. Andere bezoekers hebben het gebouw betreden. Een vader met zijn dochter en jongsten zoon hebben hun vacantie- verblijf eventjes onderbroken voor een opvoed kundig uitstapje naar het Duinmuseum. Alle aan dacht eischen nu de twee kinderen-mét-geleide op. Kinderen-zonder-geleide worden niet toegelaten een bord bij den ingang van het Parnassia-park verkondigd dit onder aanhaling van artikel 461 Wetboek van Strafrecht. Ook „Schoolfeesten, ge zelschappen en dergelijke" mogen het park niet betreden, evenmin „Personen met honden, los of vast" en „Personen die bloemen plukken, buiten de paden loopen en consumptie meenemen of ge bruiken". Zorgt dus dat gij niet tot één dezer cate- goriën behoort, wanneer gij het museum wenscht te bezichtigen! Keeren wij terug tot de kinderen-mét-geleide. Zoodra het meisje en het jongetje de kamer be treden, wordt hun aandacht getrokken door den zeehond. „Een bunzing, een bunzing!" schreeuwen de kinderen en geraken in een toestand van vroo- lijke opwinding. Zij wijzen elkaar den zeehond- met-de-vriendelijke-gelaatsuitdrukking aan en her halen steeds; „Wat een leuke bunzing". Paps geeft zijn pogingen om het misverstand uit den weg te ruimen, weldra op. De kinderen zijn voor geen reden vatbaar: het aangeduide beest is en blijft volgens hen een bunzing. De zeehond wij ver meldden reeds dat hij een goedmoedig uiterlijk heeft trekt zich niet veel aan van de doodelijke beleediging, het geslacht Phoca vitulina toege voegd. „Wat is een naam" denkt hij zeker. Zeehonden zijn trouwens phylosophisch aangelegde beesten. Vooral opgezette zeehonden. Een buizerd, vliegende boven een paar muizen, sperwers, een Vlaamsche gaai, goudvinken, een kievit met zijn nest en eieren, alsmede een haas, een échte bunzing, een hermelijn, een egel en een konijn bevinden zich met nog andere dieren in de volgende vitrine. De kinderen hebben absoluut geen belangstelling voor den bunzing, wel vinden »ij het konijntje bijzonder aantrekkelijk. „Een poesje" stelt de zoon vast, met welke diagnose zijn zusje onmiddellijk haar instemming betuigt. Neen, veel dierkundige kennis heeft „Paps" aan zijn jongsten nog niet bijgebracht! De laatste groote glazen kast bevat voorname lijk watervogels, zooals lepelaars, ooievaars, rei gers, enz. Ook uilen velduil, steenuil, kerkuil zijn er aanwezig. Met behulp van een spiegel is een vijvertje midden in het zand vervaardigd, waardoor de natuurlijke omgeving beter wordt benaderd. Eenigszins vreemd echter doet in deze vitrine een hermelijn aan, dicht naast eenige eieren opgesteld, waarop hij blijkbaar, hoewel ten onrechte, eigendomsrechten doet gelden. Aquarium op het plafond. Gekleurde platen boven de vitrines en langs den binnenkant van het schuine dak vormen een nadere aanvulling van het museum-bezit. Boven de deur is de „aquarium-afdeeling". Kabeljauw, pieterman, tong, bot, schol, schelvisch, makreel zijn er afgebeeld. Bescheiden in een hoekje terug getrokken bevinden zich eenige garnalen Een walvisch ontbreekt natuurlijk niet. De mooiste platen zijn een tweetal tegenover den ingang, voorstellende tafereelen over den trek van de vogels. „Verzamelen blazen in den herfst" en „Even rusten aan het strand" zijn de titels van deze werkelijk keurige en interessante schilde rijen. Zangvogels en zwaluwen zijn eveneens met bijzondere zorg gereproduceerd. Een plaat van vleermuizen en paddestoelen vestigt de aandacht op deze wezens uit de levende natuur. Enkele anatomische platen vertegenwoordigen de meer zuiver wetenschappelijke richting: wij noemen bijv. een serie „plattegronden" en door sneden van een zee-egel. Een plaat „De gevolgen van het parasiteeren", waarop krabachtigen te zien zijn, eischt op een gegeven moment aller aandacht. Er zijn inmiddels nog eenige belangstellenden bin nen gekomen, en omdat „Paps" zeer leerzame en belangwekkende verklarende verhalen aan zijn kinderen vertelt, willen de aanwezigen graag hoo- ren welke paedagogische topprestatie hij naar aanleiding van déze plaat zou leveren. Wij worden echter teleurgesteld, omdat de kinderen iets ont dekt hadden, wat hun méér interesseert: Midden in de kamer, op de tafels, zijn eenige glazen kasten met karton bedekt. Het meisje tilt het karton op en ziet, netjes in watten opgebor gen, een ruime collectie eieren: van allerlei grootte en kleur, effen en gestippeld. „Kan je die eieren eten, Paps?" vraagt zij. En wij zijn weer getui gen dat de kinderen aandachtig luisteren, naar de verklaring van hun vader. Een bezoek aan het Duinmuseum, al duurt het kort, is steeds leerzaam en de kinderen, hoewel zij nog niet het juiste be grip voor al het tentoongestelde hebben, leeren toch de natuur beter kennen en liefhebben. Schelpen en mosselen, zeewier en slakken, waarbij verschillende die slechts in grootere diep ten van de zee voorkomen, vullen de andere kasten op de tafel. Er is ook materiaal over nut tige en schadelijke insecten en vijanden van de dennenboomen. Er zijn verder „haarballèn", d. w. z. onverteerbare spijsresten, die door uilen worden uitgespuwd, en waaruit blijkt dat deze vogels nuttig zijn, omdat zij muizen en kevers ver delgen. „Wat een vreeselijk grappige dingen zijn dat" zegt een juffrouw in strandpyama tegen de haar vergezellende dito gekleede jonge dame. Deze twee bezoeksters vinden alles „erg grappig", maar bekijken toch met aandacht de vitrines en blijven en zelfs langer dan de gemiddelde drie mi nuten. Er is eigenlijk veel en veel meer tijd noo- dig om het museum werkelijk grondig te bezichti gen. Het is verbazend hoe uiteenloopend en ook kwantitatief rijk de collectie is. Wie de voorwer pen en platen grondig wil bestudeeren, kan er werkelijk, zonder zich te vervelen, enkele uren in het kleine houten gebouwtje doorbrengen! Zoodra de kinderen en hun vader de kamer hebben verlaten, vertoonen zich twee dames, die hoeden-met-veertjes dragen en met een wellui dend lichtelijk Amsterdamsch accent spreken. Helaas, in ons waarheidsgetrouw verslag dienen wij te vermelden, dat deze personen voor de na tuurlijke historie niet de juiste waardeeriog toonen. Het ongeluk wil, dat zij direct bij het be gin van den tocht op de paden der wetenschap de zeepokken ontdekken, kreeftachtige, in een schaal ingekapselde dieren. En de naam „zeepokken" heeft op de twee dames een noodlottige uitwer king. Hun gesprek ontwikkelt zich in een ver keerde richting: via pokken en mazelen gaan zij over tot de bespreking van alle mogelijke ziekte gevallen, die in hun familie en in de familie van hun kennissen hebben geheerscht. Vergeten is het museum en de geheele omgeving. Geheel opgaan de in het debat, verlaten zij als in trance het ge bouw, ongevoelig voor alle indrukken van de buitenwereld, 's Avonds in den trein ontmoetten wij opnieuw de twee dames ten gehoore van het geheele compartiment redeneerden zij nog steeds over medische vraagstukken. In de buurt van Heiloo hebben zij het over niergruisEn dit alles naar aanleiding van een visite aan het Duinmuseum Zonder voorbehoud kunnen wij aan iedereen een bezoek aan het Duinmuseum in Bergen aan Zee aanraden. Het kan gebeuren, dat het erg druk is, en dat er geen plaats meer in de eenige kamer van het museum overblijft. Dan kunt gij door de lanen van het Parnassia-park wandelen en even later naar het kleine houten huis terugkeeren. In drie minuten is het bezoek afgeloopen, tenzij gij zóó bekoord wordt door de collectie, dat gij de opgezette dieren, de voorwerpen en de afbeeldin gen aandachtiger en langduriger bekijkt. Wij twij felen er niet aan of ook gij zult over het geziene tevreden zijn en evenals alle andere bezoekers na de bezichtiging van het kleinste Nederlandsche museum naar den zij- en achterkant van het ge bouw stappen, op zoek naar de niet aanwezige aanvullende collectie. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Wij lijsten voor U in: de Jubileum-premie 1938 van „De Badbode" voor den specialen prijs van f3,75. Ziet onze étalages DORPSSTRAAT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1938 | | pagina 11