Negen-en-twintigste jaargang. No. 6. AbonnementsP"is: l,2lvoorieTenede:rv.v.v. Zaterdag 9 Juli 1938. Jfe* Huis t*. Hekat.sxIf.xjc t£>o 10 Augustus a.s. is het 750 jaar geleden, dat Graaf Floris de Derde met gevolg Bergen bezocht, om de be volking het nog steeds bestaande wapen aan te bieden. Deze historische gebeurtenis zal door Dr. Prinsen Geer- ligs in het a.s. Bloemencorso worden uitgebeeld. Op ons verzoek verklaarde deze historicus zich be reid in een viertal artikelen een en ander over den strijd tusschen de West-Friezen en de Hollanders in den Graventijd te vertellen. Het derde van deze artikelen reeks, dat wij met veel genoegen lazen, plaatsen wij heden. In het volgend no. wordt het slot opgenomen. Inmiddels had Graaf Dirk de Vlamingen versla gen en Zeeland bevrijd, zoodat hij de wapenen weder tegen de Friezen kon keeren, hoewel tus schen de beide vijandige broeders door bemidde ling van hunne moeder en hunne ooms Otto, Graaf van Bentheim, Boudewijn, bisschop van Utrecht en Dirk, Domproost van datzelfde gebied, een over eenkomst was gesloten. In Januari 1199 trekt Dirk over het ijs West friesland binnen en bestraft de inwoners wegens hunne moord- en plundertochten, echter zonder dat er van krijgsbedrijven sprake is geweest. Men weet dat in 1203, na den dood van Dirk VI, die geen zoons naliet, hevige strijd werd gevoerd door dé aanhangers van Dirk's dochter Ada, die met den Graaf van Loon werd gehuwd en die van Willem, welke geen spilleleen voor Holland erkenden. Deze strijd, waarin o. a. het Slot aan den Hoef te Egmond werd verbrand, ging niet tusschen Hol landers en Friezen en kan dus in opstel buiten beschouwing blijven. In de jaren 1219, 1220, 1223, 1238 en 1248 had den Westfriesland en Kennemerland weder veel te lijden van zware overstroomingen, die veel land lieten verloren gaan of bederven, zoodat de landzaat wel andere zorgen had dan die des krijgs en dus geen moeite aan den landheer veroor zaakte. In het jaar 1247 volgde Willem VI zijn vader Floris IV, die te Clermont op een tournooi verra derlijk was gedood, in het graafschap op, in 1248 werd hij tot Roomsch Koning gekozen, alles op een leeftijd van ongeveer 20 jaren. Hij stichtte verscheidene groote gebouwen in zijn gewest, o. a. te Alkmaar en te Haarlem en liet in 1252 bij Heemskerk een ronden burcht bouwen op een smal stuk hoogen grond, welke den toe gangsweg naar Haarlem geheel kon bestrijken en dus de nog steeds voortdurende strooptochten der Friezen kon beletten. Het beheer van den burcht te Heemstede werd toevertrouwd aan Heer Gerrit van Heemskerk, welke tegelijkertijd met het baljuwschap van Kennemerland werd bekleed. Een goed aantal soldeniers werd door den Graaf te zijner beschik king gesteld, met welke hij de Westfriezen in ge stadig bedwang moest houden. Voorts had de bal juw de macht, om, in geval, dat de vijand met te veel manschappen aanrukte, heel Kennemerland tot tegenweer te wapen te roepen. De ronde burcht is thans gesloopt, doch zijn plaats is nog door een krans van groote linde- boomen aangeduid. Inplaats van het slot, is in het jaar 1747 het landhuis Marquette gebouwd, dat in de zomermaanden voor het publiek toegankelijk is. Doch Willem werkte niet alleen preventief, doch ook actief en rustte in het jaar 1254 een aan tal koggen uit om de Friezen van den waterkant te belagen, hetgeen gelukte, daar er vele hunner in den scheepsstrijd sneuvelden. Aangezien het verzet nog niet was gebroken, wachtte Graaf Willem het tijdstip af, waarop de wateren wederom zouden zijn bevroren en in Februari 1254 maakte hij van de toen bestaande gelegenheid gebruik om met een groote macht van voetknechten en ridders over het ijs tot diep in West-Friesland binnen te dringen. Hij onderwierp de onwilligen en ten einde hen te meer aan zijn persoon te verbinden, schonk Graaf Willem voorrechten aan Alkmaar, Ouddorp en Vroonen. Terzelfder tijd liet hij te Alkmaar een sterkte bouwen, Torenburg genaamd, die nu niet meer bestaat, hoewel de naam van de straat nog in eere wordt gehouden. De plaats is achter het nu bestaande Victoria- monument, dich bij Luttik Ouddorp en den Kool tuin. Ten einde een toegangsweg tot die verster king te verkrijgen, werd door de moerassen een dijk aangelegd, die nu nog de Dijk wordt genoemd en die naar het Westen verlengd werd door den over het droge land loopenden Koningsweg en die niet behoefde te worden opgehoogd. Bergen, 7 Juli 1938. Dr. H. C. PRINSEN GEERLIGS. (Slot volgt). Uitgave van de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herms. Coster Zn., Voordam 9, Alkmaar. REDACTEUR: D. A. KLOMP, NESDIJK 7, TELEFOON 2039, BERGEN (N.-H.) De beteekenis van Bergen en omgeving in den strijd tusschen Hollanders en Friezen. in. Waren, zooals wij zagen, in het jaar 1169 de Friezen van hunnen Hollandschen tegenstander bevrijd, daar stonden zij echter in de reeks van volgende jaren bloot aan de aanvallen van een veel geduchtiger vijand, het water. In November 1170 teisterde een buitengewoon zware overstrooming West-Friesland en Holland, en drong zelfs zoo ver het land binnen, dat men voor de muren van Utrecht zeevisch ving. De zee gaten tusschen de Noord-Hollandsche eilanden werden diep ingeschuurd; Texel en Wieringen werden van het vaste land afgescheiden en de Zuiderzee werd zeer sterk vergroot. Ook in eenige volgende jaren was het geweld van wind en van water noodlottig voor de bewo ners van Hollands Noorderkwartier, tengevolge waarvan hun oorlogszucht sterk werd getemperd. Graaf Floris echter, wens verblijfplaats onge deerd was gebleven, was niet gezind in de geleden nederlaag te berusten, doch deed spoedig een nieuwe heirvaart tegen de Friezen uitschrijven, ten einde hen voor goed te bedwingen. Zoodra het overstroomde gebied weder droog geloopen en begaanbaar was, verbrandden de grafelijke benden, gesteund door de Kennemers en daaronder ook de Bergenaren, de dorpen Winkel en Niedorp en versloegen in het jaar 1182 de Friezen bij Akersloot. Bij deze gelegenheid maakte Floris voor het eerst gebruik van strijdkoggen, om over het water Akersloot aan te tasten, dat, gelijk de kaart ons leert, toenmaals niet over land door zwaargewa- penden, te bereiken was. Ook kon de Graaf met zijne koggen in het jaar 1184 de eilanden Texel en Wieringen bereiken en plunderen. Door hun tegenslagen ontmoedigd, erkenden de Westfriezen, in het jaar 1186, weder de heer schappij van den Graaf, die nu zijn geheele gebied in rust kon zien. Hij maakte van die gelegenheid gebruik om orde op zijn zaken te stellen, alvorens hij met zijn zoon Willem (den lateren Graaf Wil lem I) den Keizer Frederik Barbarossa ter Kruis tocht zou vergezellen. Bij deze voorbereidingen schonk hij o. a. aan de geburen van Bergen op 10 Augustus 1188 een wa pen, dat nog steeds door die gemeente wordt gevoerd. In het jaar 1189 trok Graaf Floris naar het Hei lige Land, waar hij in 1190 te Antiochië aan de pest stierf en in de St.-Petruskerk aldaar werd begraven. Zoolang Willem nog door een kruistocht tegen de Arianen in het Oosten werd vastgehouden, bleef de rust in het door ons beschouwde gebied ongestoord. Maar nauw was deze, die toen reeds graaf van Friesland was, in 1195 teruggekeerd, of er ontbrandde een strijd tusschen hem en zijn ouderen broeder Dirk VII, die zijn vader in het graafschap was opgevolgd, en ook gedurende Willem's afwezigheid Friesland had beheerd. Dirk werd door een inval der Vlamingen in Walcheren genoodzaakt om met het grootste deel van zijn leger in Zeeland te blijven en droeg aan zijne gemalin Aleida of Adelheid op met een bij de abdij van Egmond gelegerde bende Willem weer stand te bieden, die met groote macht van koggen en met gepreste bewoners van Winkel en Niedorp aankwam. Hij werd door Aleida, met haar Ken- nemers en Alkmaarders zoo warm ontvangen, dat de gepreste bondgenooten den strijd opgaven en Graaf Willem ternauwernood aan gevangen neming kon ontsnappen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1938 | | pagina 1