in: Daarna kwamen nog de volgende toezeggingen Van Ringers' chocolade-fabrieken twee fraaie doozen bonbons. Van Schouten, Stationsstraat, een couranten standaard. Van Seeuwald, Kerkstraat, een voetbal. Van de Ruyter's kunsthandel een wandbord met inscriptie. Van Mevr. Fokker een kunstvoorwerp. Van den heer J. P. Kreb een taart. Van den heer Spandaw een fototoestel in étui. Van den heer Blombergen een heeren-toilet- garnituur. De deelname aan het corso is gratis. Aangifte aan het bureau V. V. V. D. A. THIEME-PRIJS TOEGEKEND AAN A. ROLAND HOLST. In de algemeene vergadering van de Vereeniging ter bevordering van de belangen van den boek handel, Dinsdag te Zandvoort gehouden, werd op voorstel van de jury, gevormd door mevrouw Top van Rhijn—Naeff en de heeren Dirk Coster, mr. M. Nijhoff, Victor A. van Vriesland, A. B. van Holema, J. C. Tjeenk Willink en mr. A. Loosjes, besloten, de D. A. Thieme-prijs, voor het belang rijkste oorspronkelijke Nederlandsche letterkun dige werk, toe te kennen aan onzen plaatsgenoot, den dichter A. Roland Holst. Deze prijs, die om de 6 jaar wordt toegekend, verwierf de dichter voor zijn het vorig jaar, bij den uitgever Stolk te Maastricht, verschenen werk ,,Een winter aan zee", dat door verschillende lite ratoren als een kristal is beoordeeld. „Een winter aan zee" wordt beheerscht door drie motieven: 1. Een vrouw van thans, die voor „ik" een tijdlang aan zee in levenden lijve de bezielde schoonheid was, en die hem toen verliet en ver dween naar de stad, waar zij vermoedelijk teloor 2. Helena van Troje, van wie, opgeroepen door de herinnering aan die eerste vrouw, het beeld en de beteekenis den achtergrond bepalen: de be zielde schoonheid die éénmaal in staat bleek, de Stad der Wereld in vlammen te doen opgaan, doch die, door de stad van heden ontluisterd, thans oud en verbitterd rondwaart, door geen meer gekend. 3. De Wereld van Thans, zooals zij gezien en ervaren wordt vanuit het verlangen of het heim wee naar die voormalige Stad der Wereld en zulk een zegepraal der bezielde schoonheid. Het boek werd verdeeld in tien afdeelingen, in het meerendeel waarvan een dezer motieven overheerscht. Vijf dier afdeelingen bestaan uit gedichten, die min of meer op elkaar volgen en dus een reeks vormen; de andere vijf bestaan uit geheel afzonderlijke gedichten, die dan echter door een der drie motieven of door hun grondtoon toch een groep vormen. De gedichten van een reeks zijn niet genum merd; die van een groep wel. In de 1ste afdeeling (een groep) overheerscht het lste motief, hoewel het 3de er al in meeklinkt, zooals dat trouwens in elk der afdeelingen min of meer aanwezig is. Het lste en het 2de gedicht geven al dadelijk de kern van het geheele werk. De 2de afdeeling (een reeks) wordt bepaald door de Helena-figuur, maar het 3de motief klinkt hier al dwingender door. Dit 3de motief overheerscht dan volkomen de 3de afdeeling, (een groep); alleen in het>(3de ge dicht er van („der volken sombre maren") wordt de vrouw even genoemd. De 4de afdeeling bestaat uit slechts twee op elkaar volgende gedichten, waarin de wereld van thans bedreigd wordt van uit een buitennatuurlijke wereld. Dit is een kort intermezzo. De 5de afdeeling (een reeks) wordt weer geheel door de vrouw van thans (lste motief) beheerscht, doch thans minder als een herinnerde dan wel als een terugverwachte, zij het dan door den dood. Door het sneeuwlicht verliest de tijd zijn wer kelijkheid, tot in het middelste gedicht van deze reeks Heiena's verhaal onmiddellijk door het lste motief wordt opgeroepen. De 6de afdeeling (een groep) ontstaat weer uit het 3de motief, doch de lyrische toon is hier ster ker dan in de 3e afdeeling. In het laatste gedicht hiervan groeit echter het eigen inwendig conflict uit tot het beeld van wat de Europeesche mensch thans is geworden. De 7de afdeeling (een reeks) bestaat weer uit slechts twee gedichten en geeft een tweede inter mezzo, waarin de bedreiging van het buiten natuurlijke zich weer gelden doet. In de 8ste afdeeling (een groep) komen het lste en het 3de motief tot een lyrische synthese. De gedachte dat de beide geliefden aan zee samen konden zijn, omdat zij toen tijdelijk bevlogen waren door twee volstrekter wezens uit een voor tijd (gedachte, waaruit het slotgedicht der 5de afdeeling reeds ontstond) beheerscht hier het 7de gedicht, Meer dan een der anderen is de 9e afdeeling een reeks. Zij gaat geheel van het lste motief uit, doch daar zij het heengaan van de geliefde en haar teloorgaan in de stad bezingt, neemt zij ook het 3de motief ten volle in zich op, terwijl het voor- laaste gedicht ervan, zonder Helena te noemen, toch als het ware Helena's lot in de stad van thans uitspreekt. De 10de afdeeling (een groep) is overwegend lyrisch en wil niet anders geven dan een verdwij nen van al het voorafgaande, een uitruischen, waarin de erkenning zou mogen worden verstaan van hoezeer het eigen wezen ontoereikend bleek ten aanzien van den droom, waardoor het werd bezocht. DE KUNSTZAAL BOENDERMAKER. Tot 23 Juli exposeert de heer J. H. Roggeveen, in de Kunstzaal Boendermaker, door hem vervaar digde aquarellen en teekeningen. Voor de gaafheid van dit werk, dat in 10 jaar in alle stilte is ver vaardigd en door den kunstkenner, den heer P. Boendermaker, in de openbaarheid is gebracht, verwijzen wij naar het inleidend woord van den kunstcriticus Jan Beerends, uitgesproken bij de opening van de tentoonstelling en geplaatst in ons vorig nummer. De tentoonstelling is dagelijks van 1012 en van 14 uur gratis toegankelijk en zal thans op verzoek ook Zondags open worden gesteld. BIOSCOOP HARMONIE, ALKMAAR. „Ieder beeft voor mijn commando". In théater Harmonie zullen we Adèle Sandrock in haar laatste film „Ieder beeft voor mijn commando" kunnen zien. Het zal haar laatste creatie zijn. Deze wetenschap geeft dit filmwerk een aparte bekoring. De grootmoeder, die reeds gedurende een halve eeuw de scepter in het théater zwaait, haar strijd tegen de moderne ideeën, óók op tooneelgebied, haar conflicten met haar om geving, Adèle Sandrock is voor een dergelijke creatie de juiste vrouw op de juiste plaats. De bijrollen worden in dit Universalproduct ver tolkt door W. Liebeneier, Marianne Hoppe, Georg Alexander, Hedda Björnson en Henry Lorenzen. De film is goedgekeurd voor alle leeftijden. BE QUICK EN DE VENDELZWAAIERS. De voorstelling wordt, wegens het slechte weer, hedenavond in het paviljoen van „Duinvermaak" gegeven. JAAP MIN. Onze jeugdige kunstenaar Jaap Min, wiens werk hangt in de dancing van „De Rustende Jager", slaagde voor het toelatingsexamen van de „Academie voor Beeldende Kunsten" te Amsterdam. HISTORISCHE ANECDOTEN. Een andere sultan van Kahn, altijd geprikkeld door de rake antwoorden van zijn nar, meende, dat hij een middel had gevonden om zijn gevatheid schaakmat te zetten. Eb Obaz, zoo zei hij jij moet mij grof beleedigen en mij daarop een verontschuldiging maken welke nog grooter is. Eb Obaz krabde zich achter het oor en dacht: Dat is een lastig geval, Toen den volgenden dag de sultan op zijn stoel zat, met de sultane bij hem, kroop de grappen maker tusschen de aanwezigen door en verschool zich achter het tapijt, dat achter den koninklijken stoel hing. Terwijl de bespreking in vollen gang was, Sprong <le sultan plotseling, door een scherp voorwerp geprikt, van zijn stoel op. De schuldige achter het tapijt werd gegrepen en voor den sultan gesleept, die hem met woedende oogen aankeek. Vergeef mij, sire, zei de nar met het onschul digste gezicht van de wereld ik heb mij vree- selijk vergist, ik heb u met de naald getroffen en het was mijn bedoeling de sultane te steken. De verontschuldiging was alzoo nog grover dan de beleediging. De sultan, die dit inzag, bedwong zijn lachen als een boer die kiespijn heeft. Op zekeren dag werd de Engelsche schrijver Shaw voorgesteld aan den grooten Poolvorscher Fridjof Nansen, die in 1895 zijn gevaarlijke expe ditie ondernam. Een van de eerste dingen, die Shaw den be roemden onderzoeker vroeg, was: Meneer Nansen, hebt u lichamelijk geen nadeelen overgehouden uit al de vreeselijke be proevingen, die u in die ruwe Noorder-streken hebt moeten doormaken? O ja, antwoordde Nansen, ik heb dikwijls last van ondraaglijke migraines. Hebt u nooit geprobeerd een middel te ont dekken tegen de migraine? Neen Wel meneer, zei toen Shaw, dat is het wonderbaarlijkste waar ik ooit van gehoord heb. Uw geheele leven hebt u er aan besteed, om de Noordpool te ontdekken, waar geen enkel ster veling ook maar een greintje om geeft en het is nog nooit in uw hersens opgekomen om eens te probeeren een middel tegen de migraine te ont dekken, waar de heele menschheid u dankbaar voor zou wezen! Vanderbilt geeft nooit een fooi. Eenigen tijd geleden kwam hij in een hotel in Californië. Reeds twee weken logeerde hij daar en nog steeds wachtte het kamermeisje tevergeefs op een fooi. Eindelijk waagde zij een poging om hem een zach- ten wenk te geven zij sprak den milliardair op de trap aan. Ach, Mr. Vanderbilt, deze nacht heb ik van U gedroomd. Zoo? En wat dan wel? Ja, ik droomde, dat U mij tien dollar gaf. Tien dollar! bromde Vanderbilt, terwijl hij zijn voorhoofd fronste. Hm, dat is eigenlijk wel een beetje veel. Nu, het geeft dit keer niet veel; wat mij betreft kun je ze gerust houden! Paderewski kreeg eens een stuk van een onbe kend componist in handen. De laatste vroeg den bekenden pianist, wat zijn meening was over het stuk. Al spoedig ontwikkelde zich een twistge sprek over een bepaalde passage. Het gesprek werd steeds heftiger, totdat de onbekende com ponist woedend uitriep: Wie heeft het nu eigenlijk gecomponeerd, U, of ik? Hierop antwoordde Paderewski: Ik weet wel, dat ik het gelukkig niet gedaan heb. Liebermann, de schilder, bracht eens zijn vacantie door in een onbekend dorp. Hij beeldde aldaar een bijzonder aardig gelegen landhuis af. Toen hij bijna klaar was, kwam de eigenaar van de villa het resultaat van Liebermann's arbeid bewonderen en vroeg: „Wat doet u nu met dat schilderij?" „Ik stel het ten toon". „Dan komen er zeker duizenden menschen naar kijken „Alsjeblieft!" „Wees dan zoo vriendelijk er even bij te schil deren: ,,'s zomers goedkoope en goede kamers te huur". GRAPJES. De gast bestudeert aandachtig de spijskaart en vraagt dan aan den ober, „hoe komt dat, dat vier roereieren evenveel kosten als drie spiegel eieren?" Och, weet U, lacht de kellner, de spiegel eieren kan men tellen. Automobilist voor den kantonrechter: Ik heb beslist geen 45 kilometer, nog geen dertig, nog geen twintig Rechter: Pas op, anders komt U in botsing met de wagens die achter U rijden! Echtgenoot (tot zijn zwakke vrouw): Wanneer een van ons beiden komt te ster ven, denk ik mij terug te trekken in een buiten huisje op het land. Rechter: Hebt U geen verontschuldiging aan te voeren, dat gij de stakers hebt aangezet om steenen door de vensters te werpen? Beklaagde: Ja, Edelachtbare, ik ben glazen maker. De ceremoniemeester op een bruilofstmaaltijd begon zijn eerste toast: Ik zie voor mij allemaal glanzende gezichten Op hetzelfde oogenblik kwamen er onmiddellijk twee dozijn poederdoozen te voorschijn. Heer des huizes: Gisteren vroeg je me om geld, omdat je je vrouw niet kon laten begraven. En nu heb ik gehoord, dat je vrouw niet eens ge storven is. Bedelaar: Nu juist, daarom kon ik ze niet laten begraven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Bergensche bad-, duin- en boschbode | 1938 | | pagina 8